Hoofdstuk 17

158 7 2
                                    

Hannah

Het voelt fijn dat Jack en ik zo open zijn geweest. We zijn dichter tot elkaar gekomen en voelde ook fijn om met een vreemde te praten over wat er gebeurd is. Al is hij natuurlijk geen vreemde meer. Een ding is me wel duidelijk geworden.

Ik ben verliefd op hem.

Het hoort niet bij mijn plan, maar ik denk dat het al begon toen ik hem voor het eerst zag in het vliegveld. Er ging niet voor niets een rilling door me heen. Het was niet eens koud. Gister hebben we vriendschap gesloten. Het moet zo blijven. Een van mijn doelen was om zelfstandig te worden. Ik ben alleen verantwoordelijk voor mijn eigen geluk. Niet iemand anders.

We zijn vrienden en blijven vrienden.

Ik focus me op de stappen die Josie voor me maakt. Ik probeer in de gaten te stappen die zij en de anderen hebben achtergelaten. We zijn in de middel of nowhere en niemand van ons zegt iets. Het voelt magisch. We horen alleen het kraken van de sneeuw en ik denk dat iedereen in gedachte is verzonken. Het geeft mij tijd om na te denken over afgelopen dagen en over thuis. Thuis voelt zo ver weg en plots voel ik heimwee opkomen. Hoe zou het met ze gaan? Ik heb al dagen geen contact meer met ze gehad. Ik slik even en focus me op de stappen. Ik word uit mijn gedachte gehaald als we stoppen. "We moeten hier omhoog." Daan wijst omhoog. Het is stijl omhoog, zonder pad. "Hier? Dat wordt klimmen." herhaal ik verbaasd.

"Ja, het is een karwei maar hierboven is het mooiste uitzicht!" Rosalie klinkt opgewekt. "Wie gaat er eerst?" Ik slik even.

Het lukt ze aardig. Robin glijdt een keer weer een stuk naar beneden door sneeuw dat zich verplaatst. Hij kan zich vastpakken aan een boom. Het gaat goed. Ze lachen hard. Daan staat als eerste boven. "Woehoee!" roept hij. "Eitje jongens!" Het is niet hoog, maar vooral stijl. Het ziet er uitdagend, maar leuk uit.

"Gaan jullie maar." Zegt Rosalie. "Iemand moet beneden blijven en ik heb het al eens gezien. Daan is met jullie beneden." Ik kijk haar verbaasd aan. Zo ken ik haar niet. "Weet je het zeker?" vraag ik haar.

"Hoogtevrees?" Jack bemoeid zich ermee. Rosalie knikt terwijl ze bang omhoog kijkt. "Dit soort dingen doe ik liever niet. Al is het uitzicht echt heel mooi. Gaan jullie nou." Zegt ze tegen Josie, Jack en ik.

Josie en ik besluiten te gaan. Jack blijft bij Rosalie. Ik kijk hem bedenkelijk aan, maar begin dan. Ik probeer de stappen van Daan te volgen, maar merk al snel dat die te diep zijn. Het lukt me niet om er uit te stappen. Een nieuw pad blijkt een betere oplossing. Het gaat best goed, tot dat ik struikel over mijn eigen sneeuwschoen. Ik gil als weer een stukje naar beneden glij. Gelukkig is de sneeuw zacht. "Alles goed Hannah?" roept Josie me toe die ook ligt. Ik knik en begin te lachen. "Wat een kneuzen zijn we ook." Lacht Josie mee.

Ik ben kapot als ik boven ben. Wat een intensieve klim. Ik val stil als in het uitzicht zie. Wat prachtig. Daan heeft ondertussen een kampvuurtje gemaakt. Ondanks dat het min nog wat is, heb ik het bloedheet. Snel doe ik mijn warme jas los.

Ik kijk naar beneden waar Jack en Rosalie staan. Ik denk dat Jack, Rosalie toch heeft overgehaald wat ze lijken aan de klim te beginnen. Terwijl ik een kop koffie in mijn handen gedrukt krijg, blijf ik naar beneden kijken. Jack helpt Rosalie omhoog. Het lukt ze goed. Hij probeert haar zo veel mogelijk te ondersteunen. Verschrikt kijk ik op als ik gegil hoor. Nog net zie ik Jack Rosalie vastpakken. Hij heeft haar gered van een val. De vlinders verspreiden zich door mijn buik.

We juichen en motiveren Rosalie als ze bijna boven is. Ze is door het dolle heen dat ze het toch heeft gedaan. Ze vliegt Jack om zijn nek om hem te bedanken.

"Nobele redder." Ik knipoog hem. "Dus ook voor anderen." Voeg ik toe. Ik weet niet zo goed waarom ik dat zeg.

Niet veel later zitten we uit te puffen op de berg. We zijn stil van het uitzicht. Het is ook prachtig. Ik voel tranen bij me opkomen. Niet huilen, niet huilen. Ik wil niet huilen. Houd ik mezelf voor, maar het is te laat. Een traan valt over mijn wang. Snel veeg ik hem weg. Ik denk dat Jack het doorheeft, want hij legt zijn hand om mijn rug en wrijft er over. Heel even, maar dan haalt hij hem weg. Ik verroer me niet. 

Ik denk aan thuis.   

Opposites attractWhere stories live. Discover now