H31. How We Became Who We Are Now -P-

493 25 24
                                    

"Het was heel apart in het begin. Ik had ogen, een mond, een neus, benen en armen... Ik zat vast in een menselijk lichaam. Het duurde even voordat ik besefte dat ogen open konden. Maar ik kon niet tegen het felle licht van de zon, ik was niet gewend dat ze zo dichtbij en zo fel scheen, dus ik hield mijn ogen dicht.

Toen viel er een schaduw over me heen en ik werd aangeraakt, opgepakt. Een aanraking in de ruimte, wat bijna altijd een botsing is, staat dus ook bijna altijd gelijk met verwoesting, dus het was niet fijn, ik snapte niet dat er niks kapot ging. Het duurde even voor ik besefte dat er geluid was, want in de ruimte is er geen geluid. Het is zo apart om je oren te gebruiken, als je dat nooit hoefde. Er werd gepraat. Maar ik snapte niets van wat er werd gezegd. Het werd donkerder, ik opende mijn ogen opnieuw. Die keer zag ik een man. Hij was veel groter dan mij, en zo dichtbij. Hij was niet heel oud, maar al diepe wallen en rimpels. Zijn handen waren ruw. Er was zo veel te zien, zo veel meer dan alleen zwart, sterren in de verte en planeten. Er waren levende dingen, snel bewegend. Ik wist nog niet dat ik er zelf ook één was. Het was vreselijk. Niks was hetzelfde. Niks klopte.

Toen ik geluid door had, besefte ik dat ik zelf ook geluid maakte. Het was een irritant, aanhoudend geluid en gelijk stopte ik ermee. De man lachte er om. Het klonk hard en ik snapte niet waarom, maar ik had de neiging opnieuw het irritante, aanhoudende geluid te maken. Ik had geen enkele kennis over deze wereld, of een andere wereld, hoe alles in elkaar zat. Hoe het werkte. Ik kende alleen de ruimte. Tot nu. Ik moest aan alles wennen, ook aan de zwaartekracht. Opeens kwam ik de lucht niet meer in. Ook dat was een verschrikkelijk gevoel.

Maar ik werd gered. Er waren nog twee vrouwen, die mij snapten, verzorgden en leerden te praten en deze wereld te begrijpen. Het waren verschrikkelijk lieve, jonge vrouwen met een goed hart. Zodra ik de taal snapte, vertelde ze mij dat zij zelf ook sterren waren geweest, maar veel ouder waren. De leeftijd van ons menselijk lichaam, ligt aan hoe oud we als ster zijn. Waarschijnlijk had ik al een paar duizend jaar rondgezweefd, maar als ster is dat niets. Ik was een jonkie als ster, dus ook in mijn nieuwe lichaam.

De vrouwen waren als moeders voor mij. De man zag ik niet zo vaak, hij leefde in een aparte hut. Ik wist niet beter dan dat ik twee moeders en een soort ver-weg-staande oom had. Ik zag wel hoe de man naar één van de vrouwen keek en hoe hij met haar om ging. Ik kon zeggen dat hij meer om haar gaf dan de ander, hij gaf haar cadeautjes, nodigde haar uit. Maar, die vrouw had geen interesse in hem op die manier. Ze gaf om de andere vrouw, en de andere vrouw om haar. Op Aarde zouden ze hun lesbisch noemen. Ze zouden gevangen gezet worden, misschien zelfs geëxcuteerd worden. Maar op deze wereld was er niemand om hun te veroordelen, er waren echter maar vier van ons. Of dat dachten we.

Ik groeide op als een mens en verouderde als een mens. Veel te snel. Ik snapte niet waar de tijd heen ging. Maar hoe ouder ik werd, hoe vaker de man zich mij naar zijn hut riep om met mij te praten. Hij hield ervan om verhalen te vertellen. Over zijn wereld, zijn stad, maar ook over dingen die niet gebeurt waren, sprookjes noemde hij ze. En hij vertelde me uiteindelijk, dat hij degene was die ons hier naartoe had geroepen en dat hij een hele bijzondere taak voor mij had. Maar ik wou er niks van weten, want ik haatte mens zijn. Ik verweet het hem dat ik zo moest leven. Ik wou weer zorgeloos in de ruimte zweven. De man was teleurgesteld, maar beloofde mij dat als ik dood ging als mens, ik weer als ster verder zou leven. Ook al was de man een tikkeltje gek, hij had een goed hart. Tenminste, op Aarde, waar hij vandaan kwam. Het probleem is dat een andere wereld niet altijd je geest en hart in tact houdt.

Het was me nooit opgevallen dat de vrouwen hun relatie voor de man probeerden te verbergen, tot hij een keer binnen kwam zonder aankondiging. Hij zag hun twee zoenen. Dat was wanneer mijn simpele leven stopte, het moment dat zijn hart zich compleet overgaf aan de verkeerde kant. Hij werd furieus, begon te schreeuwen, om zich heen te slaan. Ik kroop weg achter een meubel. De vrouwen probeerden hem te kalmeren, maar hij sloeg de vrouw die hij lief had buiten bewustzijn. Mijn andere moeder schreeuwde, knielde naast haar neer. Maar de man trok haar aan haar haar omhoog. Hij kon het niet hebben dat zíj de vrouw aanraakte, op de manier waarop hij dat wou.

The Other Side Of The Moon | Neverland story | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu