H8. The Freckled Boy -E-

798 39 24
                                    

Er buigt iemand over mij heen. Ze heeft een vermoeid, maar vriendelijk gezicht. En mooi. Ik denk dat ze het mooiste gezicht heeft dat ik ooit heb gezien. Ze drukt zich tegen mij aan, plant een kusje op mijn wang en geeft mij aan iemand anders. Ik wil niet bij haar weg. Ik wil bij haar blijven. Ik strek mijn armen naar haar uit, naar háár. Maar ze vervaagt. 

Dan lig ik in een bedje. Een nieuwsgierig hoofdje spiekt over de rand van dit bedje. Hij doet dit vaker. Kijken of alles nog goed met mij gaat. Dan haalt hij wat tevoorschijn. Het is een stukje doek, om een propje heen gelegd en vastgebonden, zodat het net een spookje is. Er zitten allemaal tekeningen op. Ik lach naar hem. Hij lacht terug. Maar ook hij vervaagt. 

Er komt iemand anders voor in de plaats. Dat ene gezicht, dat op jonge leeftijd er al zo oud uit zag. De wallen onder zijn ogen, de rimpels in zijn voorhoofd.

Dat ene gezicht, dat door de deur van de koets mij een dagboek in de handen drukt. Een mond die tegen mijn voorhoofd een belofte fluistert en met zijn lippen de belofte bezegelt met een kusje, voor de laatste keer. 

"Ik kom voor je terug, ik beloof het. Ik kom terug." 

Dat ene gezicht, dat ik telkens weer voor me zie als ik het dagboek doorlees, waarvan alle woorden nauwkeurig zijn opgeslagen. Ik zou het op kunnen dreunen, woord voor woord.

Het is ook dat ene gezicht dat bij mijn meest frequente nachtmerrie hoort. 

Een te scherpe nachtmerrie om alleen een nachtmerrie te zijn. 

Een te oude herinnering om een herinnering te kunnen zijn.

Het speelt zich weer af. Ik hoor het schelden. Het breken van een vaas, het omvallen van een stoel. Met wazig zicht kruip ik er naartoe, naar de twee voeten, en kijk op naar zijn moedeloze gezicht. Jong, maar toch zo oud. Een gezicht dat met een pistool tegen zijn slaap aan staat.

Het gezicht van mijn vader. Het gezicht van mijn vader die mij heeft verlaten, terwijl ik nauwelijks oud genoeg was om hem te herinneren. 

Happend naar adem schieten mijn ogen open. Mijn ogen schieten heen en weer. Mijn rug is nat van zweet. Mijn handen klemmen zich om de dunne, stinkende deken. Ik ga rechtop zitten en laat mijn gezicht in mijn handen zakken, terwijl ik diep ademhaal. 

In, uit.

In, uit. 

In...

Wat haat ik die dromen. Ze achtervolgen me, komen altijd terug, hoe lang ze soms ook weg blijven. 

Ik zucht diep. 

Uit.

Ik heb er mee leren leven. Slechte nachten, ergere ochtenden. Ik werd vroeger schreeuwend wakker en zat minstens een kwartier nog te trillen in bed. Huilend en alleen.

Huilen ben ik overheen gegroeid. Alleen zijn wen je aan.

Vroeger... Hoe lang bedoelen mensen eigenlijk als ze vroeger zeggen? Vroeger werd de aarde gemaakt, vroeger was er oorlog, vroeger ging de ziekte rond, vroeger waren we nog jong... Vroeger was ik in Londen. Voor mij is drie dagen vroeger. Voor mij is het alsof er sinds vroeger een nieuw tijdperk is aangebroken. Vroeger had ik geen kans op een rooskleurige toekomst. Nu wel?

Realiserend dat ik het dekbed nog steeds stevig vast heb, laat ik het los. 

Ik heb veel herinneringen van toen ik klein was. Te veel. Ooit heb ik gevraagd aan mijn juf of dat normaal was. Dat ik elke nacht dingen herbeleefde van toen ik een jaar of twee was. Ze zei van niet. Ze leek bezorgd. 

Automatisch glimlach ik als ik aan haar denk. Ze was mijn enigste aardige juf die ik ooit heb gehad. Ik kon zo goed met haar praten, ze is waarschijnlijk ook de enigste vriendin die ik ooit heb gehad. Ook al was ze veel ouder. Ik dacht altijd aan haar als ik verdrietig was, om weer te kunnen lachen. Voor eventjes, zo lang als het kon. Dan dacht ik aan de keer hoe ze met mij naar huis liep, haar vrolijke, uitbundige lach. Haar zwierende jurk, onze handen verbonden en heen en weer zwaaiend.  Hoe ze voor mijn huis voor mij hurkte, een hand op mijn wang legde, en beloofde dat ze mij daar weg zou krijgen. 

The Other Side Of The Moon | Neverland story | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu