'O, ja.' Mompelde Ope - een beetje opgelaten. 'Anders zou ik niet weten wat er gebeurd zou zijn. Hij is meteen naar mijn huis toe gekomen nadat jullie die kerkers uit waren gelaten. Het spijt hem heel erg weet je. Voor alles.'

Kissa snoof even sarcastisch. 'Het spijt hem wel vaak, of niet soms?'

'Ja...' zei Ope. 'Heel vaak. Hij... ik heb hem gezegd om je met rust te laten. Dat leek me het beste, aangezien nou ja... alles een beetje fout ging.'

Kissa knikte. 'Bedankt.'

'Geen probleem - het leek hem zelf ook het beste. Hij-' Ope was zo iemand die zijn concentratie vaak snel verloor; zo iemand die begon met een zin maar hem nooit afmaakte - dat gebeurde nu ook. 'Hé, is het waar? Dat van Vitum Onyx en Vitum Legumino enzo? Hebben jullie ze echt gezien? Heeft Vitum Onyx echt met jullie gepraat? Heeft hij je echt... echt...'

Kissa draaide zich met een brede lach naar Ope om. De bloem lag nog altijd tussen haar vingers. Ze knikte.

Ope's ogen schoten open van verwondering. 'Echt? Je weet dat hij de beste Drakenjager is van heel Perimus hè? Heel de wereld misschien wel!'

Kissa lachte en zette de bloem toen in een pot waar ook een paar lavendeltakjes uitstaken.

'Dan word je gewoon Drakenjager!' Riep hij enthousiast uit. 'Dat is nog nooit iemand uit de Karkassen gelukt! Wanneer moet je eigenlijk gaan? Sergio heeft me dat niet verteld.'

Hoewel Ope's enthousiasme haar eigen enthousiasme ook op liet laaien, aarzelde ze toch even voor ze antwoord gaf. Ze liet haar schouders zakken. 'Volgende maantelling - áls ik ga, tenminste.'

'Wat bedoel je "als je gaat"? Natuurlijk ga je.'

'Ik weet niet...' mompelde Kissa. Ze keek naar haar vingers en peuterde er aan. Het was alsof niemand begreep waarom ze twijfelde, waarom ze moeite had met het idee om alles wat ze kende achter te laten. 'Het is gewoon zo ver weg... en jullie zijn daar niet.'

'Het is hooguit een paar dagen reizen.' Zei Ope. 'Mijn vader is er ooit geweest. Het is daar heel mooi, zei hij; er zijn geen... nou ja...' hij keek even om zich heen, 'Karkassen of zo. Geen arme mensen. Haast niet. Niet zoals hier.' Toen hij zag dat Kissa's gezicht vertrok, voegde hij er vlug aan toe: 'Er is een kasteel! Ik weet niet of ze je binnen laten - mijn vader kwam natuurlijk niet binnen, maar misschien nu je Vitum Onyx kent-'

'Dat wil ik helemaal niet.' Zei ze. 'Kastelen zien.'

Ope sloeg zijn ogen even neer. Toen hij ze weer ophief, groeide er een kleine, aarzelende grijns op zijn gezicht. 'Maar... het zou wel gaaf zijn.'

Kissa zuchtte slechts.

'Kijk, het is toch wat je altijd wilde? Vroeger? Drakenjager worden?' Vroeg hij toen.

'Ja, maar-'

'Nee, niets "maar".' Onderbrak hij haar. 'Weet je wat ik denk?'

Kissa leunde met haar rug tegen de kratten aan. 'Wat?'

'Ik denk dat je excuusjes aan het verzinnen bent om niet te gaan.'

Kissa fronste. 'Waarom zou ik dat doen? Het zijn geen excuusjes, het-'

Ope schudde met zijn hoofd en hief zijn handen op om haar te stoppen. 'Nee, laat het me uit leggen.' Zei hij. 'Je hebt heel je leven er over gedaan om die excuusjes te verzinnen, want je had redenen nodig om te accepteren dat je ware dromen nooit uit zouden komen, omdat ze onrealistisch waren voor iemand uit de Karkassen. Nu het wel gebeurt, kan je daar eigenlijk helemaal niet tegen omdat je jezelf zo lang verteld hebt dat het nooit zou gebeuren. Dat is wat ik denk.'

PerimusWhere stories live. Discover now