Hoofdstuk 9

317 22 7
                                    

Ik slik. 'Wat?' zeg ik. Hij slikt ook. 'Ik ga weg' zegt hij. Ik verstijf, het lijkt alsof mijn hart stopt met kloppen. 'Ma.. Maa... Waarom?' stotter ik. Ik bijt op mijn lip om te verbergen dat hij trilt. Thomas zucht. 'Dat is het juist' zegt hij. Mijn ogen worden groot. Thomas kijk me lang en doordringend aan. Er gaat een rilling over mijn rug die zich versprijd door heel mijn lichaam. 'Nee, zeg niet dat..' begin ik. 'Zeg niet dat ik het niet mag weten, zeg niet dat je geen contact met me mag hebben' mompel ik. Thomas schud zijn hoofd. 'Het spijt me Hanna' zegt hij. Ik sla een hand voor mijn mond en kijk hem ongelovig aan. 'Voor hoelang?' vraag ik, ik slik mijn woorden half in. 'Ongeveer een maand' zegt hij. Ik zucht en ga met bijde handen over mijn gezicht heen, door naar mijn haar waar ze ook doorheen gaan. 'Wanneer vertrek je?' vraag ik uiteindelijk. Thomas zucht. 'Ik had het je eerder moeten vertellen, ik weet het' zegt hij. Ik trek mijn wenkbrauwen op. 'Je vertrekt morgen' mompel ik. 'Overmorgen' verbeterd hij me. Ik slaak een zucht. 'Eigenlijk is het nu al dag.. Dus vertrek je morgen' grap ik. Hij lacht en kijkt op de klok. 7 uur. 'Hanna, ik zal elke dag aan je denken' zegt hij. 'Ik ook' zeg ik. Ik vlecht mijn vingers in de zijne. 'Wil je geen afscheid nemen van je vrienden?' vraag ik na een lange stilte. 'Eigenlijk wel ma-' 'ga een dag met je vrienden doorbrengen' onderbreek ik hem. Ik kijk naar onze handen. 'Maa-' 'je bent sinds dat ik hier ben, heel vaak bij me geweest. En als je niet bij mij was zat je in de oefenzaal' zeg ik. 'Ga nou maar' vervolg ik. Ik slik de opkomende tranen weg.

5 uur later

Ik zit op het bed met mijn handen tussen mijn bovenbenen gevouwen. Thomas komt de badkamer uit met alleen een handdoek om zijn heupen gewikkeld. Ik glimlach naar hem. 'Ik haat het als je zo bewonderd naar me kijkt' zegt hij terwijl hij zijn haren droogt met een andere handdoek. 'Sorry' zeg ik terwijl ik snel wegkijk. 'Ik maakte een grap' zegt hij. Hij pakt een boxer uit zijn la met ondergoed en loopt de badkamer weer in. Na een seconde komt hij weer naar buiten. Zijn handdoek is vervangen door een zwarte boxer. Als ik merk dat hij naar me kijkt kijk ik snel weg. Na een minuut of 2 is hij klaar om te gaan. 'Ga je daarna meteen naar de geheime locatie?' vraag ik. Thomas zucht en knikt. Ik doe hetzelfde. 'Het spijt me maar ik heb geen keus' opnieuw knik ik. Hij omhelst me stevig, ik doe hetzelfde. Nu kan ik de tranen niet tegenhouden, er onstnapt er 1. 'Huil je nou?' zegt Thomas die zich een klein beetje terug trekt. 'Nee' zeg ik. Mijn mondhoeken staan omlaag. Opnieuw rolt er een traan over mijn wang. 'Niet huilen' zegt hij. Zijn stem trilt. 'Wat als je nooit meer terug komt? Wat als je daar..' ik kijk weg. 'Hanna, we kunnen dit. Ik wil alleen dat je weet dat ik van je houd' zegt hij. Ik kijk hem ongelovig aan. 'God, ik houd zó veel van je Hanna Vensman. Ookal ken ik je nog niet zo lang. Je hebt mijn hart veroverd' zegt hij. 'Ik houd ook heel veel van jou' zeg ik. Hij kust me. Steviger dan ooit. Zijn kus is wanhopig. Ik knijp mijn oogleden op elkaar. Zo staan we ongeveer 5 minuten te zoenen voordat het tijd is om te gaan. 'Ik houd van je' zegt hij nog een keer. 'Ik houd ook van jou' zeg ik. En dan... dan gaat de deur dicht. 'Hey' hoor ik een inbekende stem zeggen. Ik loop naar de deur en leg mijn hand op de deurklink. 'Wat is er?' gaat de stem door. 'Ik kan niet gaan, ik kan haar niet hier laten. Ze is zo kwetsbaar' zegt Thomas. 'Ik zal op haar letten' zegt zijn vriend. Ik neem aan dat hij knikt. 'Kom' zegt zijn vriend. Ik hoor hun voetstappen langzaam afsterven. Mijn tranen beginnen te lopen. Doe het gewoon Hanna. Ik open de deur met een ruk. Ik zie niemand in de gang.

Ik ga van mijn gevoel uit en ga rechtsaf. Ik ren zo hard ik kan. Ik ga de hoek on. Ik zie 4 gedaantes de hoek om lopen. 1 ervan herken ik. Ik versnel mijn pas, mijn benen beginnen te branden door de hoge snelheid. Ik ren de hoek om. Ik knal bijna tegen de muur tegenover me. Ik zie Thomas ongeveer 5 meter verderop lopen. 'Thomas!' gil ik. Ik stop even met lopen. Hij draait zich om. Ik begin te rennen. Hij spreid zijn armen. Ik bespring hem en vouw mijn benen om zijn heupen heen. Ik druk mijn lippen op de zijne. 'Kunnen we gaan?' fluistert een stem achter Thomas. Ik knijp in zijn nek. 'Laat ze even' zegt een andere stem. Ik trek me terug en Thomas laat me los. 'Doei' zucht ik. Ik druk een kus op de wang van Thomas. Langzaam loop ik achteruit terug. Ik laat héél langzaam zijn hand los. Als onze handen elkaar niet meer raken draai ik me om. Mijn onderlip krult naar beneden. De tranen rollen over mijn wangen. Ik durf niet achterom te kijken. Wie weet, misschien is dit ons laatste afscheid.

Zijn ogen vermoorden me*Herschrijven*Tempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang