Hoofdstuk 8

368 23 4
                                    

'Kan ik binnenkomen, of liever niet?' vraagt de stem. Ik kijk nog steeds geschrokken naar Thomas. 'Nee dus' zegt de stem en ik hoor voetstappen die langzaam afsterven. 'Denk je dat hij ons gehoord heeft?' vraag ik aarzelend. 'Ik geef er geen moer om, het is heel normaal' zegt Thomas. Ik glimlach naar hem. Mijn ogen schieten naar de klok achter hem. 4 uur 's ochtends. 'Wat is er interessanter dan mij?' vraagt Thomas die zijn hoofd voor mijn beeld zet. 'De tijd' zeg ik. Thomas knikt instemmend. 'Ja' zegt hij tenslotte. 'Ik ga slapen' zeg en ik ga van zijn schoot af. 'Welterusten' zeg ik. Ik buig mijn lichaam naar hem toe en pak zijn schouders vast. 'Welterusten' zegt hij terwijl hij me omhelst. Ik ga onder de dekens liggen en sluit mijn ogen.

Langzaam opende ik mijn ogen. Mijn hoofd bonkt en er gaat een stekende pijn door mijn arm heen. Een fel licht blokkeerd mijn zicht. Ik wil bewegen maar mijn handen en benen werken niet mee. Ik knipper met mijn ogen in de hoop dat het licht minder word. Ik hoor de geluiden van rinkelende kettingen naast me. 'Je bent eindelijk wakker' zegt een kwade stem. Ik frons. 'Wie ben je, waar ben ik?' gil ik. 'Je bent in een kelder' zegt ze man. Ik kijk opzij en zie mijn broer en beste vriendin aan kettingen hangen. De lichamen van mijn vader, moeder en zusje liggen levenloos op de grond. Zonder hoofd. Ik gil hard. 'Wat heb je met ze gedaan? Wat ga je met hun doen?' zeg ik. 'Dit' zegt de man. Hij steekt een schroevendraaier in de maag van mijn beste vriendin. Ik zie hoe haar ogen verder opengaan. Ik gil. 'Neem mij!' zeg ik. De man loopt grijnzend naar me toe en voordat ik het weet gaat er een scheut van pijn door me heen. Een seconde later verdwijnt alles.

Ik open mijn ogen en schiet snakkend naar adem overeind. 'Hanna' kreunt Thomas die zich verveeld omdraait. Ik kijk angstig om me heen. 'Ga slapen' kreunt Thomas weer. Ik kijk hem aan en dit keer zijn zijn ogen open. 'Ga jij maar slapen, ik ga alleen even een glas water halen' zeg ik.
Thomas knikt en draait zich weer om met een kort gegrom. Ik stap voorzichtig uit het bed. Ik voel een ijzige wind over mijn benen gaan. Het is niet zomaar een koude wind. Nee, het voelt anders. Ik raap Thomas' shirt op en doe hem aan. Langzaam loop ik door de donkere kamer naar de keuken. Als ik het licht aandoe zie ik dat de grond is bedekt met een grijze mist. Mijn ogen glijden eroverheen. Aarzelend steek ik mijn voet naar voren. Als mijn voet de mist bijna raakt hoor ik Thomas wat roepen. 'Hanna, nee!'. Maar het is te laat. Mijn tenen raken de mist en mijn longen klappen dicht. Ik snak naar adem . Er gaat een stekende pijn door mijn hart heen. Ik voel hoe mijn ogen in mijn kassen rollen, mijn bloed word stroperig. 'Kut Hanna!' gilt Thomas die me wegtrekt van de mist. Ik voel hoe mijn ogen weer mormaal worden. Als ik op mijn arm kijk zie ik zwarte aders wegtrekken. Ik snak naar adem. Ik val neer op de grond terwijl ik me vastgrijp aan de kast. Ik hijg luid. 'Wat was dat?' weet ik uit te stoten. Ik duw mezelf overeind maar zodra ik de kast loslaat begeven mijn benen het en val ik tegen Thomas aan die me stevig vasthoud. 

'Ik weet het niet, het was zowiezo duister' fluistert hij. Hij tilt me op en loopt langzaam naar het bed. Ik zucht en leg mijn hoofd tegen zijn schouder terwijl ik hem stevig vastpak. Hij draagt me zoals de meeste ouders hun kleine kind dragen. Het moet wel een grappig gezicht zijn geweest. Langzaam legt hij me op het bed. Ik slaak een zucht. Thomas lacht kort. 'Wat?' zeg ik. Hij schud zijn hoofd en kruipt lachend over me heen. 'Wat?' herhaal ik. Hij slaakt een lacherige zucht. 'Je flikt het elke keer weer' zegt hij. Ik vind opeens mijn kracht terug en ga rechtop zitten. 'Wat?' vraag ik. 'Toen je hier nog niets was, gebeurde er nooit wat in mijn leven. Het was saai en hopeloos. Maar, toen kwam jij en alles veranderde' zegt hij. Ik haal mijn wenbrauwen op. 'Positef of negatief?' vraag ik. 'Soms positief, soms negatief' antwoorde hij. Ik slaak mijn ogen neer en kijk naar mijn vingers. 'Nee, ik wilde je niet beledigen' zegt hij terwijl hij overeind schiet. De deken valt van zijn bovenlichaam af. Ik wil de tranen die opkomen inhouden maar het lukt niet. Een traan valt op de deken onder me. 'Hanna' zegt hij terwijl hij zijn hand op mijn schouder legt. 'Ik bedoelde dat, elke keer als ik bij jou ben ik gelukkig ben maar a-' 'er zit een maar aan' onderbreek ik hem. 'Er hoort geen maar aan te zitten' zeg ik. Thomas knijpt in mijn schouder. 'Maar het doet pijn om jou te zien lijden' vervolgt hij. Ik snik harder. 'Hé' zegt hij terwijl hij een hand op mijn wang legt. 'Jij, bent mijn zon. Maar als je je verdrietig voelt is dat als een wolk voor me die tussen jou en mij in gaat zitten. Ik haat het als je pijn hebt, waarom denk je dat ik anders zoveel bij je ben. Ik heb liever pijn, dan jou pijn te zien hebben. En ik haat het dat ik je laat denken dat je gewoon niks voor me bent. Maar je bent alles voor me en het spijt me' sluit Thomas aan waar hij was begonnen. Langzaam kijk ik naar hem op. 'Waarom, waarom koos je mij?' vraag ik. Thomas fronst, 'hoe bedoel je?' zegt hij. 'Waarom koos je mij en niet alle andere meisjes hier die 10 keer mooier zijn dan ik' mompel ik. Thomas zucht. 'Omdat ik verliefd op jou ben' zegt hij. Ik glimlach kort. 'Ik geef toe dat hier veel mooie meisjes zijn, maar die zijn jou niet' zegt Thomas. Ik voel een rilling over mijn rug gaan, ik bijt op mijn lip als ik besef welke vraag ik nu ga stellen. Ik ben bang voor het antwoord, maar ik kan het niet laten. Ik móét en zal het weten. 'Hoe veel meisjes?' vraag ik. Hij fronst en schud zijn hoofd, 'Hanna, dat doet er niet toe' zegt hij. 'Wel, je bent 18 Thomas. Hoeveel meisjes, van hier? Hoeveel meisjes die nu in dit gebouw rondlopen' zeg ik. Thomas zucht en zijn ogen haken vast in de mijne. '6' zegt hij kort. Ik zucht en kijk weg. '6' mompel ik. '6 fucking meisjes' zeg ik. 'Hanna i-' 'hoe lang woon je hier al?' vraag ik. Thomas zucht. '4 jaar' mompelt hij. Ik slaak een zucht van opluchting. '6 in 4 jaar' zeg ik in mezelf. 'Hanna, je moet weten dat de laatste relatie die ik heb gehad 1 jaar geleden was' zegt Thomas die aan zijn achtrhoofd krabt. Ik kijk met een grote glimlach naar hem op. 'En i-' 'jij bent mijn prinses Hanna' zegt hij. Ik houd me niet meer in en zoen hem. 'Hanna ik moet je iets vertellen' zegt hij als ik me terug trek. Mijn glimlach verdwijnt meteen. 'Ik, ik moet weg' zegt hij. Er knapt iets binnenin me.

Zijn ogen vermoorden me*Herschrijven*Hikayelerin yaşadığı yer. Şimdi keşfedin