Hoofdstuk 15

42 6 0
                                    

POV Wonwoo
__________
"In gevangenschap door het met opzet starten van een brand waarbij gewonden en doden zijn gevallen."
__________
Dag 1 - 14:15

Hè shit, ik heb mijn aansteker laten liggen.

Ik moest vluchten tijdens het lichtsignaal want iemand zat me achterna, en toen ben ik in alle haast mijn aansteker vergeten. Dat heb ik weer, lekker hoor.

Ik moet terug, ik heb die aansteker echt nodig. En ik weet nog waar hij moet liggen. Waarschijnlijk bij die drie grote bomen met de omgevallen boom ertussen. Ik was van plan daar mijn kamp op te zetten, maar dat idee ging dus niet door door die stomme lichtsignalen. Heel erg fijn hoor. Ik zucht geïrriteerd en draai me om, om terug te gaan naar waar ik vandaan kwam.

Wonwoo zonder fikkies steken is niks. Ik grinnik in mezelf. Ik heb nog wel zo'n mooi plan in mijn gedachten. Maar die kan ik niet uitvoeren zonder mijn geliefde aansteker, dus dat. Ik ga terug om hem te halen.

Eindelijk kom ik aan bij de drie dikke bomen met de omgevallen boom er tussenin. Ik was al bijna bang dat ik de verkeerde kant op liep, er kwam geen einde aan. Maar ik ben er! Mijn ogen zoeken de grond af, op zoek naar mijn aansteker.

Blaadjes, takjes, nee, nee, nee, nog meer blaadjes, een boomstronk, een kever, weer een tak, schoenen, blaa- wacht eens even... Schoenen?!

"Hoi." Ik schrik van de stem en val bijna achterover op de grond. Voor me staat een jongen, een stukje kleiner dan ik, maar zijn intimiderende blik maakt me lichtelijk gestresst. "Zoek je dit?" Vraagt hij grijnzend terwijl hij mijn aansteker omhoog houd. "Ja. Geef terug." Zeg ik zo onverschillig mogelijk. De jongen lacht me uit. "Oh, dacht je echt dat ik hem gewoon zou terug geven? Schattig." Zegt hij. Ik geef hem een kille blik en probeer de aansteker aan zijn hand te grissen, maar hij is sneller en stopt de aansteker in zijn broekzak. "Jammer man." Zegt hij.

"We hoeven niet te vechten. Toch?" Zeg ik als ik door heb dat de spanning tussen ons oploopt. "Uh. Wat wil je dan doen? Een gezellig theekransje houden? Wat leuk. Mijn naam is S.Coups, hoe heet jij?" Ik staar hem nog steeds met een geïrriteerde blik aan. Voordat ik het door heb grist S.Coups mijn tas uit mijn handen. "Hé!" Roep ik, terwijl ik een vergeefse poging doe om de tas terug te pakken. "Wonwoo..." Lees hij voor van de zijkant van mijn tas.

"Nou Wonwoo. Kan je een beetje vuist vechten? Of moet ik je nog het een of ander leren?" S.Coups doet een dreigende stap in mijn richting. "Nee, nee wacht even." Roep ik paniekerig. "We kunnen ruilen." Stel ik voor. "Ruilen? Maak je een grapje?" S.Coups kijkt me verbaasd aan. "Nee. Ik geef jou het konijn dat ik net heb gevangen, en jij geeft mij mijn aansteker." Zeg ik.

S.Coups twijfelt. Waarschijnlijk heeft hij honger, dus met eten zit ik goed. "Deal?" Ik steek mijn hand naar hem uit. "Deal." S.Coups schud mijn hand terwijl hij me aankijkt. "Oké." S.Coups geeft me mijn rugzak terug en wacht totdat ik het konijn eruit haal.

"Gelijk oversteken." Zeg ik streng. S.Coups kijkt me geïrriteerd aan, maar haalt dan de aansteker uit zijn broekzak. "Geen trucjes, Wonwoo, ik houd je in de gaten." Zegt hij geconcentreerd. Ik steek het konijn naar S.Coups uit en houd mijn andere hand ernaast om de aansteker aan te nemen. S.Coups legt de aansteker op mijn hand en grist het konijn weg.

S.Coups en ik staan stil tegenover elkaar, wachtend tot een van ons iets zegt of doet. Het is zo stil dat ik S.Coups' ademhaling kan horen. Hij trilt en er zit een licht piepje in. Hij is bang. Er verschijnt een grijns op mijn gezicht bij die onverwachtse ontdekking. "Wat lach je nou?" Vraagt hij licht geïrriteerd. "Nee, niks hoor." Lieg ik.

"Zeg, ben jij al veel mensen tegen gekomen?" Vraagt S.Coups. Ik haal mijn schouders op. "Heb je al iemand... uh.. je weet wel?" Ik zie hoe er kleine baantjes met zweet over S.Coups' voorhoofd lopen. "Wat? Vermoord? Ja." Zeg ik alsof het niks is. "Een meisje. Ze heette Aisha, volgens mij. Kende je haar?" Het raakt S.Coups om te horen hoe gemakkelijk ik hier over praat, maar hij doet zijn best om het niet te laten merken.

"Jij durft wel, tegen een meisje, of niet?" Zegt hij met een licht walgende toon in zijn stem. "Zeker. Jij niet dan? Goh, je bent nog minder waard dan ik dacht dat je was." Zeg ik, terwijl ik maar al te goed weet dat ik me eerst lichtelijk geïntimideerd door hem voelde. S.Coups probeert zijn woede te verbergen, maar ik kan het zo van hem aflezen; hij balt zijn vuisten en hij bijt op de binnenkant van zijn wang. "Wat? Wilde dan soms een date met haar?" Vraag ik grijnzend. S.Coups zwijgt, terwijl hij me boos aanstaart.

"Ah joh, maak je niet druk. Ik weet zeker dat zij zou nog eerder op de grond vallen dan op jou."
Dat was de druppel voor S.Coups. Hij stormt op me af en grijpt naar mijn keel. Ik doe een paar pogingen om hem van me af te duwen, maar hij is sterker dan ik had gedacht. Met een paar wankele stapjes naar achter struikel ik over een wortel van een boom, waardoor ik op mijn rug op de grond val.

S.Coups duikt bovenop me en duwt zijn handen tegen mijn keel aan, waardoor ik amper lucht krijg. Ik voel hoe mijn hoofd rood aanloopt en ik zie hoe de wereld om me heen begint te draaien. Ik moet iets doen, of deze gast wordt serieus mijn dood. Mijn handen glijden zoekend over de grond heen, op zoek naar een tak of een steen om mezelf te kunnen verdedigen.

S.Coups verstevigd zijn grip om mijn keel. Mijn lichaam begint te protesteren tegen het feit dat er geen zuurstof meer naar binnen komt. Mijn handen beginnen te trillen. Ik probeer mezelf erbij te houden, maar het is moeilijk. Het wordt met elke seconden waziger voor me ogen. Ik kan aan de ogen van S.Coups aflezen hoe woedend hij is. Alle opgehoopte emoties komen eruit. Hij gaat me vermoorden. Langzamerhand verdwijnt het gevoel uit mijn lichaam. Eerst verdwijnt het gevoel uit mijn voeten, daarna uit mijn benen, en zo verder. Ik voel letterlijk het leven uit me glijden.

"Je bent er geweest." Zegt S.Coups dreigend tegen me. "N-nee." Op dat moment vindt mijn hand een scherpe steen, op de grond. Ik pak hem stevig vast. Ik geef met alle kracht die ik nog heb een flinke zwier aan mijn eigen arm en sla de steen tegen S.Coups' hoofd.

S.Coups vloekt en valt naast me op de grond. Ik hap paniekerig naar adem. Stribbelend kom ik overeind. Ik gris mijn tas van de grond en kijk nog even een paar seconden naar hoe S.Coups stil op de grond ligt, maar ren daarna weg.

Dat scheelde niet veel.

Second ChancesWhere stories live. Discover now