Hoofdstuk 33

1.8K 188 133
                                    

~~~ Ik weet dat ik al even niet heb geüpload en ik zal de komende weken ook niet gaan uploaden. Ik moet namelijk voor examens leren en examens maken. Geloof me: ik doe het niet voor mijn lol en ik zou ook liever nog een stuk schrijven. Maar tussen het leren door heb ik wel nog een lang hoofdstuk kunnen schrijven :), dus veel plezier met lezen! Oeh en ik heb de titel voor een vervolg al bedacht :P, want het volgende hoofdstuk is waarschijnlijk het laatste van dit deel. Waarschuwing: er zit redelijk wat geweld in dit hoofdstuk. Doe je oogjes even dicht als je er niet tegen kunt, maar niet te veel, want dan mis je misschien leuke stukken ^^ ~~~

Het goede nieuws was dat er zich zes onwijs gaaf uitziende engelen in dezelfde ruimte als ik bevonden. Het slechte nieuws was dat ze klaarblijkelijk vijanden waren. Maar terug naar het goede nieuws: er stonden gewoon zes levensechte engelen voor mijn neus!

"Wat aardig van jullie om dit alles te komen melden," hoorde ik Serpani zeggen. Ik spiedde over de hoofden van de andere mensen in de zaal heen en kon dankzij mijn beperkte lengte alleen het naar opzij gekamde, donkerblauwe haar van Serpani zien. "Daarom wil ik jullie er vriendelijk op wijzen dat jullie je op vijandelijk gebied bevinden en er goed aan doen de zaal zo spoedig mogelijk te verlaten.", vervolgde meneer Daemonia zijn  redevoering. Serpani en vriendelijk? Sorry, maar die combinatie kon gewoon echt niet samen. Ik durfde er zelfs om te wedden dat de engelen oorlog met 'ons' voerden vanwege iets wat de demonen hadden gedaan, waarna zij hadden gezegd dat alle Vestibuli voor datgene verantwoordelijk waren. Dat was pas een logische verklaring voor deze bizarre oorlog, al zeg ik het zelf.

De engel die nog steeds met behulp van zijn grandioze vleugels in de lucht zweef, reageerde op de kleine toespraak van Serpani als volgt: "We waren niet van plan om meteen te vertrekken." Daaropvolgend verscheen er uit het niets een witte boog in de linkerhand en een zilveren pijl in de rechterhand van de engel. Hij legde de pijl aan, trok de pees van de boog naar achteren en liet hem los. De pijl schoot zo snel naar voren, dat hij slechts als een korte glinstering in de lucht was waar te nemen. De pijl vloog in de richting van meneer Daemonia, maar raakte zijn doel niet. In plaats daarvan kwam de zilveren punt trillend in de rugleuning van een stoel tot stilstand, waarboven zojuist het laatste beetje zwarte rook in het niets oploste.

Ik kon het dit keer wel alles goed zien, omdat vrijwel iedereen aan de desbetreffende tafel was weggestoven op het moment dat de engel de pees losliet. Ik had ook onder de tafel kunnen kruipen, me achter iemands rug kunnen verbergen of, zoals ik een paar anderen nu zag doen, proberen weg te sluipen. Maar in plaats daarvan bleef ik met openhangende mond staren naar hoe de engelen de demonen aanvielen; dat wilde ik voor geen goud missen.

"Je hebt iets meer in huis nodig om mij van kant te maken.", klonk ineens de stem van Serpani gruwelijk dicht achter me. Ik keek voorzichtig over mijn schouder en zag dat meneer Daemonia nog geen drie meter achter me stond met enkele restanten rook nog om hem heen cirkeldend. Nu kreeg ik wel de neiging om stilletjes weg te kruipen.

"Jou vermoorden is daarentegen veel eenvoudiger," zei Serpani met lichte spot in zijn toon, terwijl hij een stap naar voren deed, "daar hoef ik mijn eigen handen niet eens voor vuil te maken." Die griezel stond nu nog dichterbij, waardoor ik ineenkromp in de hoop dat hij me niet zou opmerken. Ik duimde dat hij weg zou gaan, maar het werkte averechts want hij deed nog een stapje naar voren. Even bleef het doodstil, totdat hij zijn zoon in een akelig kalme stem beval: "Zefiro, maak hem af!"

Het bleef stil in de zaal, terwijl de engel met een minachtende blik naar Serpani aan het kijken was. Toen er na verloop van tijd nog steeds geen spoor van Zefiro te merken was, begon de engel te lachen. Het was een heldere, zuivere lach, die me als tinkelende kerstbelletjes in de oren klonk. Serpani begon zich duidelijk aan die lach te ergeren en ook aan het feit dat zijn zoon niet deed wat hem was opgedragen. Die angsthaas was er waarschijnlijk al tussenuit gepiept. Zou ik ook doen als mijn vader me beval zijn smerige zaakjes op te knappen. Of nee, toch niet. Ik zou eerst tegen mijn vader gaan protesteren, als dat niet voldoende werkt gaan krijsen en janken, hierna mijn vader een preek gaan geven over de goedheid van engelen en ten slotte een bak ijs claimen voor alle moeite.

The colour of my eyesWhere stories live. Discover now