Hoofdstuk 11

2.6K 114 7
                                    

~~~ Veel plezier met lezen :P. Laat me weten wat je ervan vindt. ~~~

"Het is niet erg netjes om een dame op een stoel vast te binden, Zefiro", zei Dave met een lage sexy stem tegen de demon. Hmpf, alsof hij wél wist hoe hij een dame moest behandelen. Maar ik klaagde niet. Hij kwam me bevrijden en ik kon trouwens niet eens klagen met die ducktape op mijn mond. Bovendien wist ik dankzij hem nu eindelijk de naam van de blauwharige demon "Het is ook niet erg netjes om een gesprek te verstoren of je met andermans zaken te bemoeien, Dave", beet de demon hem toe. 'Jawel hoor, ga er vooral mee door' schreeuwde ik in gedachten naar Dave. "Zeg dames, zullen we dit gesprekje een andere keer met een kopje thee voortzetten en nu gewoon alles snel afhandelen, zodat ik vannacht nog even kan slapen", onderbrak de broer van Dave. Wat?! Was het al avond? Die stomme demonen hadden me goed buiten bewustzijn geslagen.

"Wat een prachtig idee, Lucas" zei Zefiro met gespeelde charme: "Aah, Nakitta en Sebastiaan, jullie zijn net op tijd om mee te helpen de boel netjes af te handelen". Op dat moment kwamen er nog twee demonen het lokaal binnenlopen. Dave en Lucas waren nu ingesloten door vijf demonen. Ze konden geen kant meer op. Ikzelf leek op de achtergrond te zijn verdwenen. "Als jullie braaf meewerken, zullen we proberen om jullie geen pijn te doen", zei Zefiro met een speelse ondertoon in zijn stem. Waarschijnlijk wist hij, net als iedereen hier, dat Dave en Lucas zeker niet braaf mee gingen werken. En dat deden ze ook niet. "Droom lekker verder", zei Lucas, waarna hij Zefiro in zijn buik schopte. Daarna gebeurde alles zo snel dat ik het niet meer kon volgen. Het kwam er op neer dat het geheel zich in een gevecht losbarstte.

Iedereen leek mij te zijn vergeten; het was tijd voor mijn ontsnappingsactie. Ik wrikte met mijn armen en benen, ik probeerde me in allerlei bochten te wringen en ik rukte aan de touwen zo hard als ik kon, maar het had geen zin. Uit frustatie gaf ik een harde ruk aan mijn linkerpols. Helaas gaf deze niet mee en door de plostelinge kracht kiepte de stoel om naar rechts. Nu lag ik nog steeds vastgebonden aan een stoel op de grond. Tot zover mijn ontsnappingsactie. 'Kom op, sylvia, denk!' sprak ik mezelf toe. Ik zou binnenkort meedoen aan een levensgevaarlijk competitie en ik kon mezelf niet eens van een paar touwen bevrijden. Touw, dat is het! Een geniaal, althans dat vond ikzelf, plan schoot me te binnen. Mijn polsen waren aan de stoel vastgebonden met touw en touw is brandbaar. Ik concentreerde me op mijn polsen en op hitte. Algauw voelde ik de vertrouwde vlammetjes over mijn huid bewegen. Niet veel later brandde ook het touw en kon ik mijn polsen bevrijden. Snel knoopte ik het touw rond mijn enkels los en stond ik op. Yeah, het was me gelukt. Ik deed een klein vreugdedansje.

Hierna pakte ik het losse puntje van het stukje ducktape en trok het van mijn mond. AUW! Ik gilde het bijna uit van de pijn. Ik keek om heen en zag dat iedereen nog steeds te druk aan het vechten was om mij op te merken. Ook zag ik de brandende stoel achter me op de grond liggen. 'Sh*t, dadelijk brandt de hele boel hier af', dacht ik toen ik de stoel zag liggen. Ik pakte de stoel bij het nog niet brandende uiteinde op en probeerde de vlammen uit te slaan. Dit werkte natuurlijk voor geen meter. Ik moest iets anders bedenken. Ik keek om me heen op zoek naar een brandblusser. Toen zag ik dat iedereen was gestopt met vechten en mij aankeek. Niemand sprak een woord en niemand leek te weten wat te doen. Toen verbrak Zefiro de stilte met de volgende woorden: "Damien, pak haar!". De paarsharige demon kwam vliegensvlug op me af. Nog voordat ik erbij na kon denken wat ik aan het doen was, hief ik de brandende stoel op en zwaaide ik hem voor me uit.

Hij kwam recht op het gezicht van de demon terecht. De demon viel op de grond en de stoel brak uit elkaar. Tientallen brandende stukje hout vlogen in het rond. Gelukkig was de vloer niet van hout en werd er nauwelijks schade aangericht. De demon die door de klap op de grond was beland herstelde zich snel en maakte aanstalten om zich weer op mij te storten. Dit keer had ik geen brandende stoel om mezelf mee te redden. Ik zag de demon in slow motion op me afkomen. Ze zeggen dat de laatste seconden van je leven heel langzaam gaan en je je hele leven voorbij ziet flitsen. Misschien is het inderdaad waar wat ze zeggen. Hij was twee meter bij me vandaan, toen ik dacht aan mijn ouders. Hij was één meter bij me vandaan, toen ik dacht aan de rest van mijn familie. Hij was een halve meter bij me vandaan, toen ik dacht ik aan mijn oude leven en mijn oude vrienden. Hij was vijftien centimeter bij me vandaan, toen ik dacht aan laatste week van mijn leven. Toen was de demon ineens weg en stond Dave voor me. De demon lag nu rechts van me kreunend met zijn hand op zijn buik te kreunen.

"Alles goed?", vroeg Dave op een nonchalante toon. Toch meende ik bezorgdheid in zijn blik te zien. Ik twijfelde en bestudeerde zijn ogen iets aandachtiger, maar ik kon geen emoties meer in zijn zilvergrijze ogen bekennen. Wacht eens even ... Dave had toch groene ogen? Ik wist bijna honderd procent zeker dat hij heldere groene ogen had. Sterker nog, ik was ervan overtuigd dat ik nog nooit iemand met helderdere groene ogen had gezien. En toch keek ik hier in zijn zilvergrijze ogen. Op dat moment kregen zijn ogen weer de oude kleur terug. Toen viel bij mij het kwartje: Dave was een oogkleurveranderaar. De mysterieuze familie Alumni bestond uit oogkleurveranderaars. Ze waren net als ik. Dat was waarschijnlijk ook de rede dat de demonen zo geïnteresseerd in mij waren geweest. De Daemonia en de Alumni waren, zover ik wist, niet bepaald beste maatjes. Misschien wilden ze mij wel tegen hen gebruiken of probeerden ze uit mij zinvolle informatie te halen. Ik was best trots op mezelf dat ik die link had weten te leggen. "Ja hoor, het kan niet beter", antwoordde ik deels sarcastisch en deels naar de waarheid.

The colour of my eyesWhere stories live. Discover now