Hoofdstuk 27

2K 138 32
                                    

In een slecht passende zwarte jurk liep ik naar voren en tuurde over de rand van de eikenhouten kist. Daar lag Marja. Als ze niet lijkbleek was geweest en als haar lippen niet die ziekelijk blauwe kleur hadden gehad, dan zou ik hebben kunnen zweren dat ze gewoon sliep. Maar ze was dood, heengegaan, verdwenen, foetsie. Gewoon 'poef' weg. Het meisje dat hier voor me lag, was eigenlijk niets meer dan haar lege omhulsel.

Zonder dat ik het in de gaten had, hadden zich dikke tranen in mijn ogen gevormd, die over mijn wangen naar beneden rolden. Ik pakte een tissue uit mijn tasje en dipte ze voorzichtig weg. Daarna wilde ik gaan beginnen aan de kleine speech, die ik speciaal voor Marja had voorbereid, maar de woorden bleven achterin mijn keel steken. Opnieuw vulden mijn ogen zich met tranen en niet veel later barstte ik in huilen uit. Ik pakte Marja's ijskoude, levenloze hand en snikte: "Het spijt me zo, Marja. Het spijt me dat ik je niet heb kunnen helpen..." Ik herinnerde me nog vaag ergens dat dat een regel van de tweede alinea uit mijn speech was.

Ik pakte nu met twee handen Marja's hand vast en probeerde zo de moed bij elkaar te sprokkelen om mijn gehele speech voor te dragen. Dit viel niet mee, want Marja's handen waren koud en... ...glibberig? Ik liet haar hand los en bracht mijn handen omhoog. Ik staarde met afgunst naar mijn handen; ze zaten onder het slijm? Mijn gezicht vertrok, terwijl ik een paar lange slijmslierten van mijn hand probeerde te wapperen. 'Jakkes', dacht ik en ik smeerde mijn handen vervolgens af aan mijn jurk, die me toch niet aanstond. Daarna keek ik weer over de rand van de doodskist om de bron van het slijm te vinden. Ik liet mijn ogen over het lichaam dwalen, maar er viel niets raars op te merken: gewoon Marja's hoofd, haar armen, haar dikke buik, haar benen...Stop. Ik spoelde mijn gedachten terug. Benen: klopt. Dikke buik: klopt niet. Marja had nooit een dikke buik gehad, laat staan eentje die paste bij een zwangere vrouw.

Uit nieuwsgierigheid prikte ik met een vinger in Marja's buik. Dat had ik niet moeten doen. Wat er toen gebeurde deed me denken aan een verhaaltje dat ik als zesjarig meisje heb gehoord en waar ik tevens mijn angst voor spinnen vandaan heb. Het verhaal ging ongeveer als volgt: Een mevrouw was op vakantie geweest naar de tropen. Toen ze net thuis was aangekomen leek ze kerngezond, maar enkele weken later groeide er ineens een bult op haar schouders. De plek juikte al een poosje, maar ze had er niks achter gezocht. De bult groeide langzaam en ze werd bang dat ze een rare ontsteking had opgelopen of dat er een tumor op haar schouder groeide. Daarom maakte ze een afspraak bij de dokter. De dag voordat ze naar de dokter ging, had ze een afspraak bij de kapper staan. Terwijl haar kapper haar haren aan het knippen was, vertelde ze honderduit over haar vakantie in de tropen en daarna over die vreemde bult op haar schouders. De kapper, die de bult ook al was opgevallen, tikte uit nieuwsgierigheid zachtjes met haar schaar op de bult. Onaangekondigd sprong de bult open en een hele horde kleine spinnetjes kropen de bult uit. Verder ging het verhaal niet.

Iets soortegelijks deed zich ook nu voor. Marja's opgeblazen buik knapte open zoals een ballon waar iemand met een speld in prikt. Met afschuw staarde ik naar het tafereel dat zich voor mijn ogen ontvouwde. Er kwamen eerste twee harige poten uit de opening gefriemeld en daarna nog twee. De poten waren meterslang. Langzaam deinsde ik achteruit. Nu kon ik de doodskist alleen nog maar van de buitenkant zien. Ondanks dat ik het had kunnen verwachten, schrok ik me te pletter toen de ellenlange poten bovenuit de kist tevoorschijn kwamen. Daarna volgde de kop, de romp en de achterpoten. Zo'n gigantisch beest had toch onmogelijk in de buik van Marja kunnen passen? Even stond ik daar verlamd van angst, waarna ik besloot voorzichtig naar achteren te lopen. Helaas kwam mijn onhandige ik naar boven drijven en struikelde ik over mijn voeten. Nu waren vier paar ogen op mij gericht. 'Help', dacht ik. Op handen en voeten achteruit kruipend, probeerde ik afstand te creëren tussen de spin en mijzelf, maar tevergeefs. De spin snelde op me af en dook omlaag. Zijn giftige kaken waren klaar om me te verscheuren. Ik kneep mijn ogen dicht. Het enige wat ik nu nog kon doen was gillen: "AAAH!".

The colour of my eyesWhere stories live. Discover now