Hoofdstuk 5

2.8K 119 11
                                    

Met snelle passen rende ik over het lange hindernisparcours. Veel monsters kunnen aannemlijk sneller rennen dan de gemiddelde mens. Helaas had ik geen bovennatuurlijke snelheidskrachten. Toch was ik dankzij mijn jarenlange atletiekervaring niet de langzaamste. Ook al begonnen mijn benen te verzuren, ik verlangde er niet naar te stoppen. Het rennen maakte mijn hoofd leeg en gaf me de gelegenheid even helder na te denken. Dat was wel nodig na al die chaotica van zonet. Zoals ik al had verteld hadden de andere het nieuws niet zo positief tot zich genomen.

Violette had de afgelopen uren de meest verschikkelijke scenario's bedacht. Als ik haar had mogen geloven zouden we levend worden verband door een draak, aan stukjes worden verscheurd door een allesverslinder (wat dat dan ook mag zijn),  aan onze voeten boven een krokodillenvijver worden gehangen, in een grote glazen kooi vol met vleesetende insecten worden geduwd, verpletterd worden door een yeti, en ga zo nog maar even door. De tweeling kwam met de meest bizarre ideeën om niet mee te hoeven doen aan de competitie. Ik snapte eerst niet waarom we ons niet gewoon konden uitschrijven, maar dat blijkt dus vrijwel onmogelijk. Een paar ideeën van Floris en Boris waren: Ons allemaal zodanig verkleden de rest van het jaar, dat niemand ons meer zou kunnen herkennen. Doen alsof we allemaal plotseling chronisch ziek worden en niet meer mee kunnen doen. Iedereen een paar ledematen afhakken, zodat we niet meer mee hoeven te doen. Dit waren dan nog de beste ideeën. Marja kwam niet met doemscenario's of met brilliante *kuch kuch* ideeën. Zij bleef maar huilen en zeggen dat het haar zo erg speet. Hun gedrag stelde me niet bepaald op mijn gemakt, maar Simon's verontruste me nog het meest. Hij had de afgelopen uren helemaal niets gezegd. Hij had alleen maar afwezig voor zich uit liggen staren.

Ik had tijdens de lunchpauze besloten dat het eens nodig tijd werd om de boel op te fleuren. Ik was opgestaan, had mijn handen op de tafel geslagen en zei: "Kom op jongens, zo erg kan het allemaal niet zijn. We gaan gewoon met zijn alle oefenen en we worden kampioen!". Aangezien ik geen idee had wat  wat ik van de competitie moest verwachten en niemand me een realistisch beeld had gegeven, ging ik om te beginnen de regelementen maar eens lezen. Marja was met me meegelopen naar naar het secretariaat en daar hadden we een boekje met de regelementen gehaald. Gretig had ik het boekje opengeslagen en was ik begonnen ik te lezen:

De regelementen van de Competitie - Artikel 1

Meedoen aan de jaarlijkse competitie van het Monstrosa-college is geheel op eigen risico. De school staat niet gerant voor de veiligheid. De deelnemers zijn zelf verantwoordelijk voor mentale schade, hoofdletsel, botbreuken... (en nog veel meer verwondingen zo gek je maar kan bedenken) ...en overlijden. Iedereen die zich opgeeft dient zich hiervan bewust te zijn. Na opgave is uitschrijving niet meer mogelijk behalve wanneer een van de UitschrijvingsUitzonderingen, zie artikel 39b, zich voordoen.

Dit artikel had mij niet bijster veel geholpen, maar de pauze was al voorbij. Ik had me voorgenomen nadat de lessen waren afgelopen naar informatie te zoeken die ons veilig door de competitie zou kunnen loodsen.

Ik was bijna klaar met de hindernisparcours en keek om me heen. Naast me rende Violette die met haar schriele lichaampje nog verbazingwekkend snel was en de hindernissen dankzij haar vleugeltjes vrijwel moeiteloos kon nemen. Bij de finish zag ik Simon, die omdat hij een weerwolf is supersnel kan rennen, al staan. Naast hem stond onze gymdocente. "Niet slecht", riep ze toen wij over de finish renden en met een goedkeurend knikje krabbelde ze iets op het blaadje. Dit was mijn laatste uur en ik verheugde me om de regelementen van de Competitie te gaan doorspitten.

Met zijn alle liepen we naar de aula toe. Simon, Violette en Marja hadden besloten om me mee te helpen en de tweeling verklaarde dat we niet zonder hun emotionele steun konden. uhu. Terwijl we naar de aula liepen stond Marja plotseling stil en keek met grote ogen voor zich uit. Wij stopten ook en keken met vragende blikken naar Marja. "Dat zijn ze. Dat zijn de jongens van het feestje van gisteren", fluisterde Marja. Ik wist meteen over wie ze het had. Ik keek in dezelfde richting als zij en zag vijf jongens en een meisje staan.

Ze keken onze kant op en kwamen op ons af. "Hallo visje", schreeuwde een lange jongen met grote, scherpe nagels. Ze waren minstens tien centimeter lang en zagen er messcherp uit. "Hee, Vissenkop", schreeuwde een andere jongen, "Waarom zit je niet in je sloot?". Deze jongen was helemaal in het zwart gekleed en er hingen allerlei metalen kettingen en ringen aan hem. Verder zag hij er echt héél lelijk uit. Ik denk dat zijn uiterlijk zijn innerlijk weerspiegelde. "Ik denk dat ze bang was om in die sloot zo'n lelijk gedrocht als jou tegen te komen", beet Boris (of Floris) hem toe. "Je kunt beter je mond dicht houden..." zei het gedrocht, terwijl hij naar de benen van Boris keek "... Clown".

"Stop mijn teamleden uit te schelden", zie Simon op een neutrale toon. Je zag echter aan hem dat hij moeite had zijn woede in te houden. Het zestal had ons ondertussen omsingeld. Foute boel! "Anders wat?", sprak de jongen met de scherpe nagels, "Wat ga je doen als we niet stoppen? Je moeder bellen?". Hij bracht zijn rechterhand vol vlijmscherpe nagels naar achteren. Voordat ik er goed en wel over na kon denken, sprong ik voor Simon en bracht mijn onderarmen voor mijn gezicht om de klap op te kunnen vangen. Normaal zouden die messen van hem dwars door mijn armen gaan, maar dat deden ze niet. Ik keek naar mijn armen. Ze waren bedekt met een dun laagje goudkleurig metaal met daarin een paar krasjes van zijn nagels. Dit was een van de dingen die ik kon doen: delen van mijn lichaam bedekken met een dun laagje goudkleurig metaal. Wanneer ik dat deed, kleurden mijn ogen goud. Jammer voor jou, monster.

"Zo viswijf, dit is je team voor de competitie", zei het gedrocht. De jongen die Simon zojuist had proberen aan te vallen keek woedend mijn kant op. "De ghostriders zullen jullie nu wel met rust laten. We maken jullie af tijdens de competitie.", ging het gedrocht verder. "De ghostriders?" vroeg Floris (of Boris). "Dat is onze teamnaam, clown, hebben jullie geen teamnaam?", vroeg de kleinste jongen met veel te puntige tanden."Ze hebben geen teamnaam. Zo'n zielig teampje is helemaal geen naam waard", antwoorde het gedrocht voor hem. "Natuurlijk hebben wij wel een naam!", riep Marja. Mompelend voegde ze hieraan toe: "de roze dolfijnen..."

~~~ Bedankt voor het lezen en voten :) Hopelijk vinden jullie dit hoofdstuk leuk? laat me weten wat je ervan vindt :) ~~~

The colour of my eyesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu