|Hoofdstuk 37|

4.9K 140 14
                                    

Het is donker als ik het vliegtuig in stap. Als ik eenmaal in op mijn stoel zit voel ik de tranen branden achter mijn ogen. Ik laat mijn hoofd tegen mijn hand rusten en sluit mijn ogen. Waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen. Wat is er dan zo vreselijk mis gegaan?
De vlucht leek korter dan voorheen. Toen we geland waren rekte ik me eens goed uit en slingerde mijn cowboybag op mijn rug.
Ik was uitgeput toen ik mijn koffer had gevonden. Ik bestelde een taxi met mijn ene hand, terwijl ik in mijn andere hand een dampende kop koffie vast had. Het kriebelde een beetje in mijn buik als ik aan thuis dacht. Ik had misschien een beetje buikpijn.

Na nog anderhalf uur in de auto te hebben gezeten, stopte de taxi dan voor mijn huis. Zo snel als ik kon raapte ik mijn spullen bij elkaar en sprong zowat de auto uit. Ik liep naar de voordeur en belde aan. Het was twaalf uur 's nachts en ik hoopte dat mijn ouders nog wakker waren. Toen ging de deur open en mijn vader in zijn badjas keek me ontsteld aan. 'Aims', zei hij verrast. Ik liet alles los wat ik vast had en vloog hem om de nek. 'Hoi pap', zei ik.
Samen liepen we de woonkamer in waar mijn moeder op de bank zat een magazine te lezen. 'Aims! Lieverd'. Enthousiast stond ze op en gaf me een knuffel. 'Waarom kondigde je niet aan dat je zou komen? Dan had je vader je kunnen ophalen van het vliegveld'. Ik zei niks en liet mijn hoofd enkel tegen haar schouder rusten. Ik miste de geur van mijn huis, ik miste de veiligheid die het me bood. 'Je bent moe hè?' vroeg ze. Ik knikte langzaam.

De volgende ochtend werd ik wakker in een bekend bed. Zelfs de geur die er hing, zorgde ervoor dat ik me op mijn gemak voelde. Ik was blij dat ik weer thuis was.
Mijn wakker gaf aan dat het tien uur 's ochtends was. Ik rekte me goed uit, stapte uit bed, en deed mijn oude vertrouwde joggingbroek aan. Vlagen van herinneringen kwam terug van deze joggingbroek. Het moment dat ik de deur open deed van Aprils appartement en er zo slonzig uit zag, terwijl Jackson recht voor me stond, zal ik nooit meer vergeten. Gauw knipperde ik met mijn ogen om het beeld te laten verdwijnen. Ik was thuis gekomen om juist die beelden even te vergeten. Ik moest toegeven dat ik Jackson nu al miste, ik had hem zomaar achter gelaten en dat was wreed van me. Dat wist ik ook wel, maar zowel mijn hoofd als lichaam snakte naar ruimte. De afgelopen maanden waren slopend geweest.

Ik zette mijn telefoon aan en meteen sprong er een sms in beeld.

Aimée ik mis je, ook al accepteer ik je ruimte, ik wilde dat je hier was. Ik heb spijt van mijn daden, maar ik geloof dat ik dat niet meer hoef uit te leggen. Alsjeblieft, kom bij me terug.
Liefs, Jackson.

Ik zuchtte en schakelde mijn telefoon weer uit. Shit, mijn hart brak. Ik besloot om Jackson voor even helemaal uit mijn geheugen te verbannen en deze dag in rust door te brengen. Ik strompelde de trap af en mijn moeder stond in de keuken ontbijt te maken. 'Aims, lieverd, wil je ook een ei?' Ik knikte terwijl ik aan de keukentafel ging zitten. 'Lekker mam'.
Ze glimlachte nog naar me voordat ze zich weer naar het fornuis draaide. 'Hoe lang blijf je thuis lieverd?'
'Zo lang als ik welkom ben', zei ik.
Mijn moeder lachte, 'je zal hier altijd welkom zijn, dat weet je best'. Daar had ze gelijk in, mijn ouders hadden het liefst dat ik voor altijd bij hen zou komen wonen.
'Ik denk dat ik hier blijf zodra ik weer de kracht heb om terug te gaan'.
'Wat bedoel je lieverd? Is het bij April niet fijn?'
Ik schudde mijn hoofd op het moment dat ze mijn gebakken ei op mijn bord liet glijden.
'April is een schat', zei ik. 'Maar soms liggen we elkaar niet precies'.
Mijn moeder wreef begripvol over mijn rug, 'dat geeft toch niet'.
Ik vond het heerlijk om weer thuis te zijn, vooral omdat ik dan voor even het kleine meisje van mijn ouders mocht zijn. Daar genoot ik optimaal van. 'Ik heb een jongen ontmoet', zei ik voordat ik er erg in had. Het glipte zo over mijn lippen heen. De wenkbrauwen van mijn moeder schoten omhoog. 'En wie mag die jongen dan zijn?' Haar nieuwsgierigheid was van een meter afstand nog te zien. 'Ik ben verliefd op de zoon van de baas van het hotel waar ik stage loop', zei ik met mijn ogen neer geslagen. De mond van mijn moeder hing nog net niet op haar schoenen. 'Jackson King?' Herhaalde ze ongelovig. Ik knikte langzaam. 'Hij is ook voor mij gevallen', fluisterde ik alsof het een schande was. Ik kon van haar gezicht aflezen dat ze niet wist wat ze moest zeggen. 'Wat is de rede dat je niet bij hem bent? Wat hield je weg bij de man waar je verliefd op bent?'
Schoorvoetend zei ik: 'omdat ik niet weet wie hij is'.
Mijn moeder glimlachte warm naar me. 'Ik geloof dat ik je begrijp'. Ik keek haar vragend aan. 'Jongens zijn rare wezens'. Dat deed me denken aan vroeger.

Jacksonville KingsizeWhere stories live. Discover now