Hoofdstuk 14

1 0 0
                                    

Het werd middag en Domino en de Rat hadden lang gelopen. Uiteindelijk zagen ze in de verte een stad liggen. De Rat stelde voor om daar te vragen waar ze ongeveer waren. Domino had nog steeds de kaart bij zich, maar zowel hij als de Rat konden niet goed kaartlezen. Dus konden ze dat beter aan iemand in de stad vragen. Eenmaal aangekomen vroeg de Rat aan verschillende mensen of ze hen konden helpen. Maar bijna iedereen negeerde haar en liep door. Ze werd er gefrustreerd van. Uiteindelijk was er een jongvolwassen vrouw die hen wilde helpen. Het bleek dat Domino en de Rat dichtbij de grens van Duitsland waren. Ze konden gemakkelijk naar België lopen. Domino en de Rat besloten dat te doen. Ze zochten zo gauw mogelijk een weg de stad uit en liepen in de richting die de vrouw had aangewezen. Toen het middag werd hielden de twee even een pauze waarin ze nog wat aten. Toen ze nog wat verder liepen merkten ze dat de auto's andere nummerborden hadden. Belgische nummerborden!'We komen dichterbij!' zei Domino, terwijl hij erop wees. De Rat knikte met een lach op haar gezicht. Zonder iets te zeggen staarde ze in de verte. Opeens stopte ze met lopen.'Domino.' zei ze. Domino draaide zich naar haar om.'Wat is er?' vroeg hij.'Ik ga niet verder.''Wat?''Ik ga terug.' zei de Rat.'Waarom?' vroeg Domino met een luide stem. 'Je wil mijn vrienden toch ontmoeten? Dat heb je zelf gezegd!' De Rat knikte.'Dat wil ik ook. Maar ik kan het niet. Ik kan niet meegaan.' zei ze met een schorre stem. 'Het spijt me.' Ze keek weer naar de grond. Domino liep op haar af en sloeg zijn armen om haar heen.'Zullen we elkaar ooit weer zien?' vroeg hij.'Ik weet het niet. Ik hoop het.' zei de Rat.'Bedankt.' zei Domino. 'Bedankt voor alles. Voor al je hulp!' Hij liet haar los.'Nog een ding.' zei de Rat, 'Als je genoeg oefent, kun je ervoor zorgen dat slechts een deel van je lichaam een dierenvorm aanneemt. Oefen daar op.' Domino knikte.'Wanneer ik je weer zie, zal ik je laten zien wat ik kan!' zei hij met een stem vol zelfvertrouwen. De Rat lachte. Ze stak haar vuist naar voren, Domino stootte met zijn vuist tegen de hare.'Het ga je goed!' zei de Rat.'Hetzelfde!' zei Domino. Beide draaiden ze zich om. De Rat ging de ene kant op, en Domino de andere kant. De Rat voelde geen spijt, maar ze wist dat ze Domino weer zou zien. Ook Domino had geen spijt van het feit dat hij haar niet gesmeekt had bij hem te blijven. Hij wist zeker dat ze elkaar weer zouden zien. Zo liep Domino in zijn eentje verder, terug naar huis. Na elke stap voelde hij zijn heimwee groter worden. Hij begon ook steeds sneller te lopen. Hij wist dat in België zijn taal gesproken werd, dus nu zou hij gemakkelijk de weg kunnen vragen. Hij liep nog erg lang door, tot het avond werd. Hij moest deze nacht op zijn eentje in het gras slapen. Deze keer lag het warme lichaam Rat niet naast hem. Hij voelde zich alleen die nacht. Hij staarde een hele lange tijd naar de sterren voordat hij in slaap viel. Hij wilde ze allemaal tellen, maar bij nummer vijftien viel hij al in slaap. Waarschijnlijk kwam dat omdat hij al erg moe was. Hij moest steeds aan zijn vrienden denken. Hij had zo gehoopt de Rat aan hen voor te stellen, maar helaas moest hij dat nog een tijdje uitstellen. Hij miste thuis. Die nacht huilde domino voor het eerst sinds een heel erg lange tijd.De daaropvolgende vijf dagen bleef Domino op dezelfde plek. Hij had waarschijnlijk iets verkeerds gegeten. Hij had meerdere keren overgegeven en zijn buikpijn wilde maar niet overgaan. Hij kon niet verder lopen van de pijn. Maar na de vijf dagen, toen zijn buik weer wat beter voelde, liep hij verder. Hij had verwacht dat, terwijl hij ziek was, wel een auto zou stoppen. Maar niemand had dat gedaan. Domino gaf een diepe zucht en zette grote stappen. Hij wilde snel naar huis, vooral nu hij zo lang op één plek gebleven was. Het gras voelde nat, zijn schoenen waren niet waterdicht, dus werden zijn sokken nat. Hij probeerde er niet op te letten door vooruit te kijken. Hij seinde nog steeds naar de auto's om ze te laten weten dat ze hem mee konden nemen. Maar alweer stopte niemand voor hem. Opeens vroeg hij zich af hoe het met de Rat ging. Waar zou ze nu zijn? Domino voelde zich zwak. Hij had geen idee waar hij nu was, hij was alleen, en hij had al dagen niets gegeten. Het water in de sloot was te smerig om te drinken, maar toch deed Domino het. Anders zou hij na drie dagen uitgedroogd zijn. Misschien was hij wel ziek door het vieze water. Domino wist het niet. Hij zette nog grotere stappen. Hoe te sneller hij liep, hoe te sneller hij thuis zou zijn, dacht hij.Ondertussen liep de Rat ook al dagen. Ze was stiekem met een paar auto's meegereden en nu liep ze aan de rand van een fietspad. Ze was gewend alleen te zijn, maar doordat ze lang met Domino had opgetrokken mistte ze het toch om iemand om haar heen te hebben. Opeens merkte ze dat er iemand aankwam. Een bekende geur.'Domino!' dacht ze. Ze sprong uit het gras waar ze zich verstopte. Ze stond vlak voor een grijze jongvolwassen kat. Hij leek op Domino, maar het was hem niet. Zijn ogen waren hetzelfde, maar er was iets anders in het gezicht van de kat wat niet op hem leek.'Ik heb lang naar je gezocht.' zei de kat.'Wie ben jij?' vroeg de Rat, terwijl ze een sprong naar achteren nam.'Mijn naam is Tygo. Ik wil met je praten.' De Rat zette nog een stap naar achteren. Ze snoof nog eens diep. Deze kat rook bijna hetzelfde als Domino, en hij leek erop, maar het was hem niet.'Ben je familie van Domino?' vroeg de Rat.'Domino? Wie is dat?' vroeg Tygo.'Een vriend van me. Je lijkt op hem.' antwoorde ze. Tygo lachte.'De enige familie die ik nog heb is mijn zoon die ik veertien jaar geleden heb achtergelaten in een vuilnisbak.' zei hij. 'Maar ik weet niet eens of hij nog leeft!''Waarom heb je je eigen zoon weggegooid in een vuilnisbak?' vroeg de Rat verschrikt.'Ik was nog maar zeventien toen ik hem kreeg en mijn vriendin pleegde twee weken daarna zelfmoord. Ik kon het niet aan om alleen voor een kind te zorgen.' zei Tygo.'Daarom ben ik naar hem op zoek. Ik moet weten of hij nog leeft en sorry zeggen voor het feit dat ik hem heb achtergelaten.' zei Tygo, starend naar de grond.'Ik volgde je geur al een tijdje, en ik heb je eindelijk gevonden. Ik dacht dat jij me misschien kon helpen. Ik ben namelijk niet alleen op zoek naar mijn zoon. Ik heb nog een doel.''En wat is dat doel?' vroeg de Rat geïrriteerd. Ze wilde verder lopen, maar nu werd ze opgehouden.'Er zijn mensen die ons uit willen roeien.' zei Tygo.'Ons? Wie bedoel je met ons?' vroeg de Rat.'De mensen die een dierenvorm kunnen antwoorden.' zei Tygo. De Rat schrok, maar kalmeerde zo gauw als ze kon. Ze wilde meteen Domino waarschuwen.Maar ze wist dat het niet kon. Vijf dagen geleden hadden ze al afscheid genomen! Hij zou vast al lang thuis zijn! Tenzij zij zijn geur zou volgen en hem zou volgen. Ze wende zich tot Tygo.'We gaan achter Domino aan.' zei ze.'Domino? Is dat de andere geur die ik rook?' vroeg Tygo.'Ja, hij is een vriend van me.' De Rat begon te lopen, en Tygo volgde haar.Dagen verstreken, en intussen was er iets aan de hand in de Ring.'Ademt hij nog wel?''Volgens mij niet.''Kan iemand een ambulance bellen?''En wie gaat dat betalen?'Veel mensen stonden rond een dood lichaam. Zijn buik lag open. Vlaak naast de menigte stond Raaf. Hij was helemaal versteend. Het bloed droop nog steeds van zijn hand terwijl hij met opengesperde ogen naar de grond staarde. Hij voelde een op zijn schouder. Het was Jamy. Achter haar stond Slagtand, die Lola in haar handen droeg.'Wat deed je precies?' vroeg Jamy.'Ik weet het niet.' zei Raaf. 'Toen ik hem op de grond schopte ging alles gewoon vanzelf. Ik bleef maar met mijn vuist in zijn buik slaan. Ik was er niet bij met mijn gedachten of zo!' zei Raaf, nog steeds starend naar de grond. Hij probeerde het plakkerige bloed aan zijn shirt af te vegen. Zijn eerste overwinning in de Ring, en hij maakte iemand af! Hoe kon hij dat doen? Hij hoorde iemand uit de menigte hem roepen. Het was Pitbull.'Hij leeft nog! Een ambulance komt eraan!' riep hij. Raaf was opgelucht en voelde een last van schouders vallen. 'Wat een lawaai hier.' hoorde Raaf een bekende stem achter zich zeggen. Hij draaide zich, maar zag niks anders dan een grijze kat met grote ogen.'We gaan naar de schuur, kom je mee?' vroeg Jamy aan Raaf.'Wacht, ik haal eerst mijn geld op.' antwoorde hij. Binnen een minuut kwam hij terug en Raaf, Jamy, Lola en Slagtand liepen richting de schuur.'Herkennen jullie me niet?' vroeg dezelfde stem weer. Raaf en de anderen draaiden zich om. Maar weer was er niks anders dan de grijze kat op het midden van de stoep. Raaf draaide zich weer om. Hij verbeelde het zich vast!'Raaf!' zei de stem weer. Raaf draaide zich weer om en keek recht in de ogen van zijn beste vriend.'Domino.' fluisterde hij. Hij sprong naar zijn vriend toe en omhelsde hem met tranende ogen. Domino voelde dat ook Lola en Jamy hun armen om hem heen geslagen hadden. Slagtand stond er maar wat bij, maar besloot ook mee te doen. Na een paar minuten liet iedereen hem los.'Waarom ben je zo snel terug?' vroeg Raaf.'Ik vertel het jullie straks, ik moet eerst wat eten. Ik rammel!' zei Domino. Raaf drukte zijn geld in Domino's handen.'Je mag het hebben!' zei Raaf. Domino lachte. Een ambulance scheerde vlak naast het groepje. Die kwam vast om de gewonde op te halen. De groep wachtte op Domino die wat te ten ging halen in een kiosk. Toen hij buitenstond had hij het meeste wat hij gekocht had al op. Wat hij over had gaf hij aan Lola.'Laten we naar de schuur gaan! Ik wil Eik ook weer zien!' zei Domino. Raaf boog zijn hoofd. Domino zag dat Lola, Jamy en Slagtand hetzelfde deden.'Wat is er aan de hand?' vroeg Domino.'Eik is dood.' zei Raaf.

Domino in de RingWhere stories live. Discover now