Hoofdstuk 10

1 0 0
                                    

Domino was verschrikkelijk moe van zijn werkdag. Hij moest bijna de hele dag op het land werken in de brandende zon. Hij droeg zijn vest met kattenoren steeds minder vaak. Hij droeg nu steeds een hemd aangezien het in dit land verschrikkelijk warm was.'Wanneer krijg ik nou geld? Ik wil geld!' dacht hij steeds bij zichzelf. Hij wist niet hoe hij betaald zou worden. Hij had geen spaarrekening en hij kreeg tot nu toe geen contant geld. En zijn reiskosten naar Spanje moesten ook nog afbetaald worden. Maar hij werkte nu al zo lang! Hij zou de reiskosten allang afbetaald moeten hebben! Domino werd nieuwsgierig. Hij zou het maar moeten vragen. Hij sprong van zijn bed af en liep met spierpijn in zijn voeten de trap af, naar beneden. Halverwege de trap kon hij zijn baas horen schreeuwen. Hij was waarschijnlijk alwéér boos op zijn vrouw. Hij zag het zoontje snel de trap oprennen. Hij huilde. Hij bleef even staan halverwege de trap, bij Domino. Het jongetje mompelde iets in het Spaans en zijn gesnik werd luider. Domino nam het jongetje in zijn armen. Domino had het jongetje, genaamd Pietro, al vaker zien huilen. Zijn ouders hadden vaak ruzie en daar kon hij niet tegen. Domino had nog nooit eerder met hem gepraat, maar hij zag Lola in het gezicht van Pietro. Ze leken verschrikkelijk veel op elkaar, alleen was Pietro wat donkerder. Daarom wilde Domino het liefst dat het jongetje zou stoppen met huilen en, net als Lola, weer een lach zou opzetten. Maar Pietro kon niet stoppen. Domino wreef met zijn hand over het jongetje zijn rug.'Het komt goed.' zei Domino, wetend dat het jongetje hem niet kon verstaan. Hij voelde dat Pietro's greep sterker werd. Hij zei iets in het Spaans, maar Domino kon niet verstaan. Pietro ging teleurgesteld naar zijn kamer. Het geschreeuw van de baas was weg, maar Domino wist dat hij maar beter niet naar beneden kon gaan. Dus ging hij maar weer naar zijn kamertje waar hij op zijn bed plofte en in slaap viel.Die nacht werd Domino wakker geschud. Hij deed half slapend zijn ogen open en tot zijn verbazing stond Pietro naast zijn bed.'Jij! Weg!' zei hij fluisterend. Domino begreep hem niet en gooide zijn deken van hem af.'Watte?' vroeg hij.'Jij geen geld. Jij geen geld!' fluisterde Pietro.'Geen geld?' vroeg Domino. 'Geen geld!' schreeuwde hij daarna bijna. Hij begreep opeens wat Pietro zei. Geen geld... Domino zal hier geen geld verdienen. Hij zou hier werken zonder met ook maar een cent te vertrekken. Domino keek Pietro geschokt aan.'Jij weg!' zei Pietro. 'Jij terug Nederland!' Domino knikte. Hij moest onmiddellijk terug! Terug naar Lola en Raaf en Jamy! En natuurlijk Slagtand en Eik en Pitbull! Domino trok snel zijn vest over zijn hemd aan en pakte zijn versleten broek van de grond.'Ik ga weg.' zei hij zacht, maar hard genoeg zodat Pietro hem kon horen.'Fiets.' zei Pietro.'Fiets?' vroeg Domino. Pietro pakte hem bij zijn arm en samen slopen ze stilletjes de trap af. Eenmaal buiten pakte Pietro een oude fiets uit de schuur.'Fiets!' zei Pietro.'Is dit jouw fiets?' vroeg Domino.'Nee.' zei Pietro. 'Jouw fiets!' Hij reed de fiets naar Domino toe.'Moet ik dit gebruiken om weg te komen?' vroeg Domino. Pietro verstond hem niet, dus negeerde hij Domino maar. Hij reikte Domino de fiets aan. Domino pakte het stuur en stapte op. Hij had nog nooit eerder gefietst, maar toch trapte hij zo hard hij kon. Hij wilde Pietro gedag zwaaien maar hij was te bang om om te kijken. Hij voelde zijn hart sneller klopping van inspanning en zenuwen. Wat zou er nu met hem gebeuren? En hoe lang zou het duren voordat hij weer thuis was?'Nog een keer!' riep Slagtand naar Raaf, die al helemaal uitgeput was. Hij had de hele dag getraind met Slagtand. Hij moest haar de hele tijd aanvallen, maar Slagtand kon zich maar al te goed verdedigen. Na nog één keer aangevallen te worden besloot Slagtand maar te stoppen aangezien Raaf overduidelijk moe was.'Morgen verder?' vroeg ze. Raaf knikte. Hij ging zitten op de stoep en ademde zwaar. Slagtand kwam naast hem zitten. Zij was ook moe, maar niet zo moe als Raaf. Dat kwam doordat zij een beter conditie had. Ze zag dat Raaf ging liggen en in slaap viel. Slagtand zuchtte en ging maar naast hem liggen. Het was laat in de middag, en de zon scheen fel. Door het licht kon Slagtand de slaap niet vatten. Toch deed ze haar ogen dicht. Ze voelde Raaf naast haar ademhalen. Ze keek op en zag zijn borst op en neer gaan. Slagtand staarde ernaar maar stopte toen ze honger voelde in haar maag.'Tijd om te eten!' dacht ze bij zichzelf. Ze maakte Raaf wakker en samen gingen ze naar Slagtand's huis om iets te eten.Domino dwaalde rond in een grote stad. Hij had urenlang kilometers doelloos gefietst en was uiteindelijk hier uitgekomen. Het was hartstikke druk, Domino werd steeds omver gedrukt door volwassen mensen die haast hadden. Domino kwam erachter dat hij in een winkelstraat liep waar markt was, dat was waarschijnlijk de reden dat het zo druk was. Hij probeerde wat meer aan de zijkant van de straat te lopen om de drukte te ontwijken. Intussen probeerde hij wat van de kraampjes te pikken, zodat hij wat te eten had. Nadat hij een rustige steeg had gevonden ging hij tegen de muur zitten en keek hij wat hij nou eigenlijk van de kraampjes had gepakt. Een peer, een lolly en een gouden armbandje die belegd was met kleine blauwe diamantjes en zilveren randjes. Het merk stond aan de binnenkant met bronzen letters geschreven. Domino stopte het armbandje in zijn zak en nam een hap van de peer. Wat moest hij nu doen? Hij kon niet helemaal terug naar huis lopen! Hij zuchtte en keek naar de stoet mensen die in de hoofdstraat alle kanten op liepen. Hij at de rest van de peer op en stortte zich in de menigte. Hij probeerde iets te vinden wat hem de weg kon vinden, zoals een kaart of een kompas. Hij zag een boekenwinkel en gloop naar binnen om de drukte weer te ontwijken. Het was warm buiten en met allemaal mensen om hem heen zweette hij alleen maar meer. Hij keek om zich heen en het enige wat hij zag waren een hoop boeken en een paar tijdschriften. Opeens zag hij een krant in zijn eigen taal. Domino kon niet zo heel goed lezen maar begreep wel een paar woorden. Op de voorkant stonden de koning en koningin afgebeeld. Domino was verschrikkelijk jaloers op hen, aangezien zij natuurlijk hartstikke rijk waren terwijl hijzelf niks had. Hij liep wat rond in de boekenwinkel en zag uiteindelijk een kaart hangen. Een man kwam naast hem staan en vroeg iets in het Spaans. Domino was intussen al lang genoeg in Spanje om te weten dat hij vroeg of hij interesse had in de kaart. Helaas kon Domino nog niet heel goed Spaans spreken.'Ik kom niet van hier.' zei hij. De man begreep niet wat hij zei en pakte een woordenboek van één van de boekenplanken. Hij gaf het aan Domino, die antwoordde: 'Ik kan niet lezen.' De man pakte het woordenboek weer terug en leek te begrijpen wat hij zei. Maar hij wist niks terug te zeggen en liep naar de toonbank. Domino keek nog even rond, toen opeens zijn oog op iets viel. Een kaart. Er hing een kaart aan de muur! Dat kon hij wel gebruiken! Maar hij had geen geld. Hij keek of er een prijskaartje aanhing, maar hij zag niks. Hij haalde de kaart van de muur.Hij rolde deze op en keek of de man iets gezien had. Hij zag de man niet, hij was waarschijnlijk in het magazijn of zo. Domino stapte naar de deur van de winkel. Hij haalde diep adem en zette het op het lopen. Hij hoorde het alarm van de winkel achter zich afgaan. Hij rende nóg sneller en botste een paar keer tegen wat voorbij wandelende mensen op. Hij rende een straat in en via de regenpijp klom hij op het dak van iemands huis. Hij keek neer op de straat en zag allemaal mensen lopen. Hij hoorde het alarm al niet meer. Hij zuchtte en ging vermoeid zitten. Hij rolde de kaart weer uit en keek ernaar. Het was geen wereldkaart, alleen Europa was erop afgebeeld. Daar had hij even geluk mee, want dat had hij juist nodig. Hij zag op de schaal dat het een groot eind moest lopen als hij terug naar huis zou willen.'Ik kan maar beter met iemand meeliften,' dacht hij bij zichzelf, 'lopen gaat niet lukken.' Hij zuchtte nogmaals en ging op zijn rug liggen. Hij keek naar de voorbijdrijvende wolken en voelde de zon op zijn huid branden. Hij deed zijn vest uit en ging er op liggen. Niet veel later viel hij in slaap.Toen Domino wakker werd was het al namiddag. Er liepen niet veel mensen meer in de straat en het begon al donker te worden. Domino voelde zich totaal niet moe. Hij klom van het dak af en verstopte de kaart in zijn broekzak. Hij keek naar de stand van de zon. Deze zou weg moeten gaan in het westen, dus kon hij zien waar het noorden was. Hij liep richting het noorden. 'Nu moet ik alleen maar deze kant op blijven gaan.' dacht hij. 'Dan kom ik wel thuis!'Domino liep maar en liep maar, hij was nog steeds de stad niet uit. Het was nu te donker om verder te gaan. Hij ging tegen een muurtje aanzitten en rustte wat uit. Maar slapen kon hij niet, aangezien hij dat s 'middags al had gedaan. Hij zag nog een paar mensen rondlopen. Het waren waarschijnlijk zwervers, zoals hij, want ze droegen onverzorgde kleding en roken niet heel erg aangenaam. Ze riepen dingen naar elkaar maar Domino verstond niet wat ze zeiden. Even later zag hij de mensen met elkaar vechten. Domino besloot zich er niet mee te bemoeien. Hij sloot zijn ogen, maar sliep niet. Hij luisterde naar de geluiden van de nacht.De volgende ochtend besloot Domino verder te lopen. Hij rende zoveel hij maar kon, maar uiteindelijk werd hij moe en begon te lopen. Uiteindelijk kwam hij in een gebied waar steeds minder huizen op elkaar stonden. Daarna kwam hij in een gebied wat meer op platteland leek. De zon brandde op zijn hoofd en het liefst wilde hij in de schaduw wat rusten. Maar hij bleef lopen, hij kon nu niet stoppen! Terwijl hij liep stak hij zijn duim op wanneer auto's langsreden, in de hoop een lift te krijgen. Maar niet hielp. Zo liep hij dagenlang. Van s' ochtens vroeg tot s' avonds laat. Hij dronk water uit de sloot naast de weg en at de bloemen in de berm. Hij had eens gehoord dat je die gewoon kunt opeten. Maar niet de gekleurde delen van een bloem, want die zijn giftig. Na ongeveer 6 dagen gelopen te hebben stopte er een truck vlak naast hem. De bestuurder keek hem met grote ogen aan. Hij vroeg iets in het Spaans wat Domino niet kon verstaan. Domino zei: 'Mag ik mee?' hopend dat de man hem zou kunnen verstaan. De man wees met zijn duim naar achteren, naar de achterbak. Domino klom erin, en de truck begon te rijden. De banden maakten vreemde geluiden en Domino voelde zich moe. De warme zon en de geluiden van de wind moedigden Domino aan om in slaap te vallen. Uiteindelijk gaf hij toe.Rond diezelfde tijd waren Raaf en Slagtand aan het trainen in het open veld aan de rand van de stad. Slagtand viel Raaf steeds aan, en Raaf ontweek haar steeds. Elke dag leerde hij iets nieuws. Hij werd sneller en sterker. Hij werd ook slimmer, want Slagtand leerde alles wat ze op school leerde aan Raaf door. Zo leerde Raaf lezen en schrijven. En hij leerde dat weer door aan Lola. Toch miste er iets. Domino miste. Raaf vond het stil zonder Domino, en kon niet wachten tot zijn vriend terug zou zijn.

Domino in de RingWhere stories live. Discover now