Hoofdstuk 25

39 2 0
                                    

Ik heb bijna niet geslapen vannacht. Ik kon alleen maar denken aan dat mes in Thomas' arm. Ik zat beneden een broodje te eten toen Percy en Joan naar beneden liepen. "Hoe, wat?" Vroeg ik toen ik Percy zag. Ik had niet verwacht dat hij bleef slapen. "Ja sorry ik wou niet dat hij zo laat nog naar huis ging dus ik heb een matras van je zolder op mijn kamer neer gelegd" zei Joan. "Oké" zei ik. Joan ging naast me zitten. Percy ging naast Joan zitten. Ik keek een beetje levenloos voor me uit terwijl Percy en Joan aan het praten waren. "Ik ga naar het ziekenhuis" zei ik. "Das goed ga maar" zei Joan. Ik liep naar Thomas' auto en reed naar het ziekenhuis. Ik keek naar de bijrijdersstoel. Er zat nog steeds bloed van Thomas op. Ik zag hem daar nog steeds liggen. Toen ik bij het ziekenhuis was liep ik naar binnen. "Hi ik ben opzoek naar Thomas Sangster" zei ik. "Oh ja die ligt in kamer 166" zei de vrouw. "Dank u wel" zei ik. Ik half rennend ging ik naar de kamer toe. Toen ik de kamer gevonden had zag ik Thomas liggen. Ik liep de kamer binnen en ging op de stoel naast hem zitten. Hij had z'n ogen nog dicht. Ik pakte zijn hand. "We hebben ze" zei ik. "Ik ben best blij dat we eindelijk klaar zijn met deze zaak, want nu word ik niet altijd meer ontvoert" zei ik. Thomas zei niks terug en bewoog zijn oog geen centimeter. Ik was bang dat hij dood was. "Thomas please zeg wat ik weet niet wat ik zonder jou moet" zei ik. "Je bent mijn eerste kus en de eerste met wie ik het ooit gedaan heb" zei ik. Ik legde mijn hoofd op z'n bed. "Ik heb je nodig" was het laatste wat ik kon zeggen voor ik brak. Ik voelde ineens een hand op mijn rug. Ik keek op en zag een vrouw. Ik hoopte dat het Thomas was maar dat was niet zo. "Hi ik ben Thomas' moeder" zei de vrouw. "Oh hi" zei ik. "Jij moet vast een collega van hem zijn" zei ze. "Klopt" zei ik. "Wat erg hé dat er een aanslag was op kantoor" zei ze. "Ja ik vind het vreselijk" zei ik. "Konden jullie goed samenwerken?" Vroeg ze. "Ja we waren een goed team" zei ik. "Ik hoop dat mijn mannetje snel wakker word" zei ze. "Ik moet maar is gaan" zei ik. "Is goed kind" zei de moeder van Thomas. Ik liep weg. Ik wou nog niet naar huis maar ik was eigenlijk heel bang dat ik iets fouts zou zeggen. Ik wou niet dat ik alles voor hem zou verpesten. Ik hou van hem en wil hem niet kwijt raken. Ik stapte in Thomas' auto en reed naar huis. "En is hij wakker" hoorde ik Joan vragen toen ik nog maar net een stap binnen had gezet. "Nee" zei ik. "Wat eeg voor je" zei Joan. Ik liep naar binnen en zag dat Percy er nog steeds was. "Ik wil even alleen zijn dus ik ga naar mijn kamer" zei ik. Ik liep naar boven en ik ging op mijn bed zitten. Ik deed mijn schoenen uit en ging op mijn bed liggen. Ik zag alle momenten die ik met Thomas had beleefd. Ik weet dat hij nog niet dood is, maar het voelt wel zo. Ik wou dat hij er was om me nu vast te houden. Wat nog het stomste is is dat ik morgen dus jarig ben en hij is er niet. Mijn hele familie komt en ik dacht dan kunnen ze mijn vriendje ontmoeten nou niet dus. Ik voelde me zo stom. Ik had daar moeten liggen niet Thomas. Het komische is wel dat we nu allebei iets in ons schouder hebben gekregen. Het is niet romantisch of zo, maar voor mij wel. Joan liep mijn kamer in. "Mag Percy blijven slapen want morgen is je verjaardag enzo?" Vroeg ze. Ik knikte en toe ging Joan weer weg. Ik deed de tv op mijn kamer aan en keek wat programma's tot ik in slaap viel.

UncoverWhere stories live. Discover now