Hoofdstuk 1

260 4 0
                                    

Ik liep naar het kantoor van mijn baas. Hij had gezegd dat hij me ergens voor nodig had. Ik opende de deur van zijn kantoor en liep naar binnen. Ik zag Thomas in een stoel zitten. Ik had een hekel aan hem. "Thomas jij kan gaan nu" zei mijn baas. "Waar heb je me voor nodig?" Vroeg ik. "De seriemoordenaar van Esveld is vrij gekomen. Jij moet hem vangen en hem opsluiten. Denk je dat je het aankan?" Vroeg mijn baas. Ik lachte een beetje en keek toen weer serieus. "Tuurlijk ik kan alles aan" zei ik. Ik liep het kantoor uit en ging naar huis.

Ik ging van Esveld observeren. Ik probeerde er achter te komen wat zijn patroon was. Ik ging de nieuwsuitzendingen kijken die over hem gingen. Ik kwam echt geen stap verder. Ik werd er zo chagrijnig van. Wat doet die gast. Ik pakte een kaart en ging volgen naar welke plaats hij eerst moorden en waar hij later moorden. Ik was er achter gekomen dat hij moorden op alfabetische volgorde. Ik bleef tot elf uur op om er achter to komen wat z'n patroon was. Ik kwam geen stap verder dus ik besloot om morgen met Thomas te gaan praten hij heeft die man al eens opgepakt. Het word waarschijnlijk een nachtmerrie, maar alles voor mijn zaak.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Ik liep naar ons hoofdkwartier toe en ging opzoek naar Thomas. "Heb jij Thomas gezien?" Vroeg ik aan Emmy. "Ja hij is in z'n kantoortje" zei ze. Ik vind het zo gemeen dat hij een kantoor heeft en ik niet. Ik klopte op de deur en liep toen naar binnen. Ik ging op een stoel zitten en Thomas keek me raar aan. "Ik heb je hulp nodig" zei ik zachtjes. "Zeg het maar" zei hij. Waarom moet hij nou zo aardig doen. "Uhm ik zit op de zaak van van Esveld en ik kan z'n patroon maar niet onderhalen" zei ik. "Hij heeft geen patroon hij moord op alfabetische volghorde dus begin bij de C dat is mijn advies, maar doe dat nooit zonder plan" zei Thomas zachtaardig. "Ik ga maar weer en d-d.." Begon ik toen Thomas begon te praten. "Je hoeft het niet te zeggen ik weet het" zei hij. Ik liep weg en ging weer naar huis. Ik zocht plaatsnamen met de C. Ik dacht dat ik een goede had gevonden en ik wou net op weg gaan toen Thomas aan de deur stond. Hij liep naar binnen. "Ik wil je helpen je hebt hulp nodig" zei hij. "Echt niet ik kan dit zelf" zei ik. Wie denkt hij wel niet wie hij is mij zomaar vertellen wat ik nodig heb. "Hij is gevaarlijk en je bent een meisje" zei hij. Nu voelde ik de wouden opborrelen. Ik gaf Thomas een klap in z'n gezicht. "Ik ben een meisje maar ik ben even sterk en slim als jou" zei ik. Thomas wang was rood. "Ik wil je alleen maar helpen" zei Thomas. "Ik kan dit zelf wel hoor" zei ik. "Nou heb je een plan dan?" Vroeg hij. "Nee nou en ik doe het zonder het lukt me wel" zei ik. "Maar" begon hij. "Niks maar en nu oprotten" zei ik. Hij bleef staan. "Hoorde je me niet OPROTTEN!" Riep ik. Thomas liep weg en ik ging naar bed, want ik moest morgen wel in top vorm zijn.

UncoverDonde viven las historias. Descúbrelo ahora