31.

701 48 25
                                    

'Sarah, wat ben je aan het doen?' Vraagt Jurgen. Hij staat voor me, in de weg. Hij verspert mij de weg en ik weet dat hij het met opzet doet. Ik weet ook dat ik dat niet fijn vind.

'Wat denk je dat ik aan het doen ben?' Vraag ik terug, mijn handen in mijn zij. Ik heb gelezen dat dit mensen zou moeten intimideren. 

'Je gaat niet mee.' Stelt hij vast. Ik kijk op, in dezelfde groene ogen als die ik heb. Vastberadenheid straalt uit onze ogen. Ik heb gehoord dat Jurgen en ik bekend staan om onze koppigheid. Oeps?

'Geloof wat je wilt geloven.' Reageer ik, terwijl ik mijn hoofd schud. 'Ik ga mee.' Het pack kijkt naar ons van de zijkant. Ze bewegen hun hoofden elke keer als één van ons iets zegt. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat ze naar een tenniswedstrijd staan te kijken. 

Jurgen schudt zijn hoofd. 'Dat ga je niet.' Ik voel de macht in zijn stem, net als mijn wolf. Maar het doet ons niets. We geven niet toe, alleen maar om de macht in zijn stem. Hij zal met iets beters moeten komen als hij wilt dat ik hier blijf. 

Ik lach zonder humor. 'We weten allebei dat je titel geen invloed heeft op mij. Dus probeer het niet.' Mijn wolf vindt het blijkbaar niet erg leuk als hij probeert om zijn Alpha macht op ons te krijgen. Ze gromt de woorden zachtjes, als een waarschuwing. Jurgen ziet er niet uit alsof hij nu onder de indruk is. Dat is wel een beetje jammer.

'Sarah, geef me één goede reden waarom je mee zou gaan.' Een grijns komt op zijn gezicht, alsof hij overal aan heeft gedacht, alsof hij overal een antwoord op heeft.

'Mijn vrienden zitten in dat pack en die laat ik niet in de steek. Ik ga ze helpen, Jurgen, met of zonder jouw hulp.' Met de nadruk op "jouw". Hij schudt alleen zijn hoofd, een sadistische lach op zijn gezicht.

'Hoe wil je hen helpen? Met de rode oogkleur?' Zijn woorden snijden door me heen. Schok golft door mij heen. Ik weet dat hij het kan zien in mijn ogen. De standvastigheid wankelt. Schok is te zien in zijn ogen, als ik over zijn woorden heen ben. Ik kijk hem aan met woede. Met standvastigheid.

'Ik. Ga. Mee.' Grom ik uit, tussen opeengeklemde kaken. 'Als mijn verwachtingen juist zijn, dan moet ik degene vermoorden die de rode oogkleur bestuurt. Degene die hem vermoordt, ontvangt de macht. En dus de macht van de rode oogkleur. Dus over mij. Hetzelfde geldt voor Alpha's en je weet het, Jurgen.' Ik blijf hem strak aankijken.

'Het is te gevaarlijk.' Met dat draait hij zich om en loopt weg.

'Zelfs nu je wegloopt, ik zal meegaan.' Reageer ik. Zijn pas hapert, maar hij herpakt zich snel. Mijn broer draait zich naar me om en maakt oogcontact.

'Dat zullen we nog wel zien.' Zijn stem is kil, geen emotie is aanwezig. Ik knik naar hem en hij loopt weg.

Als ik me omdraai, zie ik daar het pack staan. Ze kijken geschokt, maar houden allemaal hun mond. Heel verstandig. Ik onderdruk mijn wolf, met het excuus dat we al onze kracht later nodig hebben. Ze accepteert het en trekt zich terug. 

Blake staat naast mijn ouders. Ik loop naar hen toe. Blake opent zijn armen en trekt me in een knuffel. Mijn ouders staan erbij, niet wetend wat te doen. Dit is een onenigheid tussen hun kinderen en ze weten niet welke kant ze moeten kiezen. Ik geef ze een kleine glimlach.

'Pap, mam, jullie weten dat jullie niets hoeven te zeggen als jullie dat niet willen, toch? Dit is gewoon een meningsverschil tussen mij en Jurgen.' Probeer ik hen gerust te stellen. Niet dat ik daar ooit goed in ben geweest. Sinds ik hier ben, in dit pack, heb ik een aantal verhalen over mezelf gehoord. Verrassend veel gingen erover dat als ik iemand gerust probeerde te stellen, ik het juist erger maakte en de draad van mijn eigen verhaal kwijtraakte. Uiteindelijk knuffelde ik ze maar gewoon en liep weg.

Why do I have a mate?Where stories live. Discover now