28. Verhuizen

930 62 24
                                    

'Sarah!'

'Open je ogen!'

'Wat is er gebeurd?'

'Niet alweer.'

'Sarah!'

'Sarah!'

Verschillende stemmen komen binnen, maar ik kan ze niet plaatsen. Ik voel dat ik lig en beweeg met mijn vingers. Meteen zijn de personen om me heen stil. Als ik mijn vingers kan bewegen, probeer ik ook mijn tenen. Ook die kan ik gelukkig bewegen.

'Betekent dit dat ze wakker wordt?' Hoor ik iemand zeggen. Ik probeer mijn ogen te openen.

'Zo te zien wel.' Antwoordt iemand anders. Na een paar keer proberen krijg ik mijn ogen open. Ik kijk recht in het gezicht van iemand. Zonder na te denken begin ik te schreeuwen en sla degene in het gezicht, waarna ik hem een duw geef, zodat hij van me afvalt.

Ik probeer mijn hart te kalmeren en kijk om me heen. Verschillende personen staan van een afstandje naar me te kijken. Man en vrouw. Ik weet niet of ik daar opgelucht mee moet zijn of niet.

Mijn ogen blijven haken bij een klein aantal mensen. Toch dwing ik mezelf om verder te kijken, niet wetend waarom mijn ogen blijven haken. Als ik alle mensen heb bekeken, ga ik rechtop zitten. Mijn ogen blijven op de onbekenden.

Als ik rechtop zit, druk ik een hand tegen mijn hoofd. Hoofdpijn is niet fijn. Ik sluit mijn ogen even, hopend op het afnemen van de pijn. Als het gewenste resultaat niet komt, open ik mijn ogen weer. Tot mijn schrik zie ik dat de mensen dichterbij zijn gekomen.

Snel schuifel ik wat naar achter. Meteen stoppen de mensen met lopen en kijken me aan met verschillende uitdrukkingen. Pijn. Verwarring. Verbazing. Emotieloos. Schuld. Wat me het meest opvalt, is de persoon die naar me kijkt met een geamuseerde blik. Ik focus mijn ogen op haar.

Vanuit mijn binnenste voel ik een kracht opkomen. Niet wetend wat te doen, probeer ik de kracht tegen te houden. Maar het heeft geen nut. Als de kracht eenmaal boven is, drukt die mij een beetje aan de kant.

Rustig. Het is goed. Ik ben het. Zegt een stem. Mijn ogen verwijden zich. Die stem komt vanuit mijn binnenste en ik ben het niet. We zitten samen in één lichaam. Ik heb het idee dat ik je geheugen even op moet frissen. Ik ben je wolf. Je bent een weerwolf. Wij zijn samen één.

Zeggen dat ik geschokt bent, is een constatering. Ik ben heel erg geschokt. Ik heb geen idee of het waar is of niet. Ik heb geen idee wat ik moet doen met dit gegeven.

Maar wat ik wel weet is dat mijn wolf niet slecht is. Ze is dan misschien onverwacht, ik kan haar positieve energie voelen. Ik weet dat ze me niets aan zal doen. Door haar energie, maar ook mede doordat we in hetzelfde lichaam zitten. Als ze mij iets aandoet, doet ze zichzelf ook iets aan.

Ik leg het je later allemaal uit. Voor nu moet ik weten of je me accepteert of niet. Ik doe het voor, oké? Zegt de wolf gehaast. Ik stem met haar in en ze gaat verder. Ik accepteer mijn mens. Is het enige wat ze zegt. Ik volg haar voorbeeld en zeg dat ik mijn wolf accepteer. Bijna meteen voel ik een soort van samensmelting. Ik voel hoe onze emoties samen worden gevoegd. Ik voel mijn wolf doordringen tot in mijn vingertoppen en tenen. Maar bovenal voel ik haar kracht door mijn lichaam vloeien.

Ik ga ons veranderen in onze wolf, oké? Vraagt mijn andere helft. Ik stem ermee in en voel mijn botten breken. Dit zou redelijk snel moeten kunnen gaan. Hoor ik de wolf mompelen. Ik negeer haar en probeer ergens op te focussen. Niet doen. Stop met focussen. Houd je hoofd leeg. Is het enige advies dat ik krijg. Ik doe wat ze me opdraagt en maak mijn hoofd leeg. Bijna meteen voel ik hoe mijn botten sneller breken en hoe ze vervormen. Ik probeer niet in paniek te raken en mijn hoofd leeg te houden.

Why do I have a mate?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu