Hoofdstuk 56

3.9K 138 31
                                    

POV Fay

We komen aan bij het huisje. Ik had het nog nooit van de buitenkant gezien. Ik bekijk de muren, die heel zijn. Als ik niet had geweten wat hier allemaal zich heeft afgespeeld, had ik het gezien als een gezellig vakantiehuisje. Als we bij de deur komen geeft Sem mij een klein zetje waardoor ik bijna struikel over de deurpost. Wat is hij weer grappig bezig.

Binnen ruikt het vertrouwd. Wel kruipt er een koude rilling over mijn rug van angst. Ik heb hier zo lang verbleven. De vakantie waar ik samen met mijn ouders heen ging is totaal uit mijn gedachten weggedreven. Het lijkt wel alsof dat vier jaar geleden was. Dat het vier jaar geleden was dat ik de mist in ging door verliefd op Timo te worden. In mijn gedachten flitsen herinneringen van onze eerste date weer terug. Hoe we onze drankjes dronken en lachten om elkaars levensverhalen. Hoe we lachten toen de regen keihard naar beneden kwam. En als laatste, maar beste van onze date;  hoe we zoenden, midden in de regen.

Ik krijg er vlinders van en druk deze gedachten niet weg. Ik wil dat ik terug in de tijd kon gaan. Ook al blijkt dat Timo slecht is, ik had de beste tijd van mijn leven deze vakantie. Alles was toen beter.

Mijn leven kan op dit moment niet slechter. Ik heb niets meer te verliezen. Valerie is dood. Mijn eerste echte liefde heeft mij bedrogen. Nou, eigenlijk is het mijn tweede liefde. Alleen wil ik die eerste liefde dolgraag vergeten.

Ja, je hoort het goed. Mijn tweede. Want ja, ik had twee jaar geleden ook al een vriendje. Alleen hij gaf niet om mij. Hij vond mij knap, meer niet. Ik was tot over mijn
oren verliefd en ik zag niets. Het is exact wat dit keer opnieuw is gebeurd.

Ik heb tot aan de vakantie verdriet gehad na onze break-up. Ik kwam erachter dat hij nog iemand aan het daten was. Toen ik erachter kwam gaf hij mij nog eens de schuld dat ik had gelogen. Ik had namelijk gezegd dat ik naar de stad was gegaan, maar in plaats daarvan was ik naar zijn huis gegaan. Ik had een cadeautje gekocht en wilde dat aan hem geven. Ik had de sleutel onder de mat vandaan gevist en had de deur open gedaan. "Hoi," had ik enthousiast geroepen. "Verrassing! Hier ben i-" Ik had opgekeken en zag hem met een meisje vast in zijn armen. Ze stonden veel te dicht bij elkaar en hij liet net zijn arm van haar heup glijden. Hij was verschrikkelijk boos geworden. Ik was in tranen uitgebarsten en had het cadeau naar zijn hoofd gegooid. Daarna maakte hij het uit. Hij deed net alsof ik het had gedaan. Alsof ik degene was die continu loog. Daarna heb ik hem nooit meer gesproken.

De maanden daarna had ik mijzelf steeds de schuld gegeven van het einde van de relatie. Van binnen werd ik stuk gemaakt door mijn eigen gedachten.

Kortom, ik ben een sukkel in de liefde. Waardeloos dat ik twee keer achter elkaar mij zo heb vergist in een jongen. Timo was de jongen die ik vertrouwde. Hij was degene die mijn problemen lieten verdwijnen als ik hem zag. Zonder dat hij het doorhad filterde hij mij van alle stomme dingen die er door mijn hoofd afspeelde.

Nu is Timo het haatbeeld geworden. Als ik aan hem dacht gaan al mijn emoties door elkaar heen. Ja, ik geef toe; als ik aan hem dacht kreeg ik vlinders in mijn buik. Daarna kwam een vlaag van intense boosheid die langzaam naar boven borrelt. Als ik die bui gehad hebt komt het verdriet. Soms zonder dat ik het doorheb. Dan druppelen de tranen vanzelf naar beneden. Soms uit ik het door hartverscheurend te huilen in mijn hand en het geluid te dempen met wat ik maar kan vinden. Dan laat ik mijn tranen oncontroleerbaar stromen.

Maar dit keer is anders.

Als ik nu aan Timo denk, voel ik maar één emotie.

Geen angst.

Geen verdriet.

Geen verliefdheid.

Eén emotie.

Alleen maar woede.

Ik laat mij naar achteren vallen.

Voor dat ik het weet val ik in slaap op het kapotte matras. Ik ben helemaal uitgeput van de reis.

De deur gaat open waardoor ik een oog open doe. Sem staat in de deuropening en sluit de deur achter zich, en ik weet dat hij dat doet omdat hij bang is dat ik ontsnap. "Hoe laat is het," Vraag ik terwijl ik slaperig in mijn ogen wrijf. "11:30 slaapkop. Het werd is tijd dat we weer vertrekken." Ik sta met tegenzin op. "Ik wil wat eten." Zeg ik terwijl ik mijn maag hoor rammelen. Ik wrijf er onbewust overheen. "Wacht," zegt Sem en verdwijnt door de deur heen. Het is de eerste keer dat hij luistert. Best bijzonder.

Een dienblad met een broodje en een flesje komt weer door de deur heen, net zoals hiervoor was gebeurd. Sem komt nu toch de deur heen.

"Ik heb mij bedacht, je eet maar als we naar de auto lopen," Zegt hij geïrriteerd. Hij trekt mij hard aan mijn arm omhoog en ik pak het dienblad op van de grond. Het kleine bordje begint gelijk te trillen. Het valt mij nu pas op dat dat komt door mijn eigen handen, die hevig aan het trillen zijn. Sem opent de deur van mijn kleine kamertje en ik stap er door heen. Voetje voor voetje schuifel ik naar voren. Ik ben moe. Ik kan niet meer. Ik moet zitten. Ik heb pas 6 stappen gezet. Ik laat het dienblad met één hand los en pak met mijn andere hand het broodje. Alles begint gevaarlijk te tollen.

Ondertussen staan we bijna buiten. Ik zet mijn voet voorzichtig over de deurpost heen, maar ik verzwik mijn voet. Ik val naar voren en val met een harde klap op de grond. Een pijnscheut schiet in mijn enkel en mijn hele elleboog ligt open. Ik kreun van de pijn en wordt hardhandig omhoog getrokken door Sem. Het dienblad is kapot en ligt in drie stukken op de grond. Ik zie nu pas dat er in mijn broek een scheur zit waar bloed uit druppelt. Ik moet waarschijnlijk op het dienblad gevallen zijn. Ik raak de wond voorzichtig aan met mijn trillende vingers. Als mijn vingers de wond raken gaat er pijn scheut door mijn hele lichaam heen. Ik geef een schreeuw van de pijn. Tranen glijden over mijn wangen naar beneden.

"Schiet op kreng." Zegt Sem en hij geeft mij een duw. De kracht die op mijn been komt te staan vergroot en een pijnlijke prikkel trekt mijn lichaam in. "Doorlopen, anders zijn we morgen nog niet in het buitenland."

"Ik... wil niet... weg." Zeg ik met alle kracht die ik nog in mijn lichaam heb. Sem rolt met zijn ogen en duwt mij nog een klein stukje naar voren. Als steun gebruik ik de steunpilaar die het kleine dakje van de voorkant van het huis omhoog houd. "Al..sje...blie..ft..." Komt er nog met moeite uit. Ik staar naar de grond waar nog een geplet broodje ligt en een flesje water. Ik buk mij en pak het flesje water van de grond. Ik open het en druk het aan mijn lippen. Eindelijk, water. De koele vloeistof glijd mijn keel binnen en ik voel mijzelf net weer een stukje beter. 

"En nu opschieten, voordat ik uitbarst." Dreigt Sem. Ik kijk op en zie dat hij iets uit zijn broeksband grijpt. Hij is bewapend. Ik sta zo snel als ik kan op en als ik rechtop sta kijk ik Sem recht in zijn chocolade bruine ogen aan. Hij kijkt vuil terug. Hij slaat met zijn hand mijn flesje water uit mijn handen. "Nee!" Probeer ik hard te roepen, maar doordat ik bijna geen kracht over heb komt er niets uit mijn mond. Ik zie hoe al het water uit het flesje loopt en de grond in verdwijnt.

"Het is tijd Alex, neem haar mee voordat we hier nog een uur staan." Sem zucht geïrriteerd en begint te lopen. Ik kijk vragend naar Alex, die zijn ogen rolt en zijn handen om mijn middel slaat. Ik probeer tegen te werken, maar met mijn minimale kracht helpt niets wat ik doe. Hij gooit mij behendig over zijn schouder en Alex begint meteen met lopen.

"Je vraagt je zeker af wat we gaan doen," Vraagt Alex. Ik hang over zijn schouder en antwoord hem niet.

"We gaan weer naar het buitenland, opnieuw. Nederland was enkel een tussenstop." Zegt hij. Hij begint wat langzamer te lopen. Hij neemt afstand van Sem.

"O," Alex begint nog langzamer te lopen.

"Mijn," Alex stopt met lopen. Wat is er aan de hand?

"God," Alex haalt mij van mijn schouder, draait mij om houd mij bij mijn polsen beet.

Daar, tegenover Sem staat Timo. Met een pistool. Gericht op Sem zijn voorhoofd.



De OntmoetingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu