Hoofdstuk 12

6.6K 187 12
                                    

Ik wandel door een prachtig landschap. Overal staan paarse bloemen te bloeien. Als ik verder loop staan er prachtige velden vol koren. Ik loop door de paden en ik laat de koren stengels langs mijn schouders gaan. Aan het einde van het pad zie ik iemand staan. Ik zie dat het een jongen is. Ik herken hem, maar ik kan niet zien wie het is. Ik doe er alles aan om te kijken wie het is. Ik begin te rennen, harder en harder. Opeens voel ik dat de grond verdwijnt. Ik voel dat ik voorover val en dat ik steeds sneller ga. In plaats van de mooie koren, is het om mij heen helemaal donker. Opeens knal ik op de grond. Het doet geen pijn. Het lijkt wel alsof ik opgevangen ben door iets. Zien wat het is kan ik niet, doordat het zo donker is. Op een plek van de kamer valt een lichtstraal. Ik kijk naar boven en zie een fel licht. Waarschijnlijk is dat het gat waar ik door gevallen ben. Er word iets over het licht geschoven; een soort deksel of zoiets. Nu is het pikdonker. Opeens verschijnen om mij heen allemaal donkeren gestalten. Ze komen steeds dichterbij. Ik begin te gillen. "HELP ME!"

Zwetend word ik wakker. Ik kijk om mij heen. Mijn vader en moeder kijken mij bezorgd aan. Ik besef dat het maar een droom was en slaak een diepe zucht van opluchting.

"Gaat het wel?" Vraagt mijn moeder met een overslaande stem.

"Mam doe niet zo hysterisch, het was maar een droom." Snauw ik.

"Sorry..." zegt mijn moeder en ze slaat haar ogen naar de grond. Ik erger mij aan het feit dat ze hier zo groot iets over maken. Ik ben alleen met mijn hoofd op de tafel geknald, meer niet. "Ik wil gewoon helpen..." mompelt ze. Waarom doe ik nou zo? Ik zucht opnieuw geïrriteerd. Ik draai mijn hoofd van mijn ouders weg. Ik heb even geen zin om ze te zien.

In de middag mag ik weer terug naar onze tent. Ik kruip snel even in mijn eigen tentje om mijn telefoon te pakken. Een plas water zorgt ervoor dat mijn broek en schoenen gelijk helemaal nat zijn. Mijn hele tent is ondergelopen met water. Chagrijnig kijk ik rond in het kapotte ding. Ik ben nu toch echt toe aan een nieuwe. Gelukkig heeft mijn telefoon tijdens de stortbui op mijn slaapzak gelegen, waardoor hij niet nat geworden is. Ik red de belangrijkste spullen en kruip zuchtend de tent uit. Ik hang mijn natte kleren over de waslijn. Van al die inspanning heb ik alweer pijn in mijn hoofd gekregen, dus ik laat mij in de hangmat vallen, die nog lichtelijk vochtig is. Het ergste is opgedroogd door de warme middag zon. Ik pak mijn telefoon en kijk of ik nog wat heb gemist. Ik heb tien gemiste oproepen van Valerie en tientallen berichtjes. Ik grinnik. Blijkbaar heeft ze mij gemist. Ook zitten er een aantal lieve berichtjes van Timo bij. Het is 2 uur. Ik blijf nog even liggen. Na een halfuurtje ben ik het zat en stuur Valerie snel een berichtje of ik langs kan komen. Binnen één seconde krijg ik een berichtje terug dat ik kan komen. Ik borstel snel mijn haren, stop mijn bikini en zonnebril in mijn tas en strompel rustig naar haar tent toe; de brandwond steekt lichtelijk.

"Eindelijk!" roept Valerie blij als ze mij van een afstandje ziet aankomen lopen. Ze omhelst me en we lopen naar binnen in de tent, waar we lekker wat drinken. Ze is heel erg druk. Ze vraagt van alles en ik laat ook mijn brandwond zien. "Wow! Heftig." Zegt ze en ze staart met haar enorme ogen naar het kleine rode plekje op mijn been. "Het is niets joh." Grinnik ik, maar daar is Valerie het niet mee eens. Ze vindt het een soort oorlogswond. Na een tijdje zijn we klaar met drinken. We kletsen nog even. Het onderwerp van jongens komt natuurlijk ook. Valerie kijkt mij geheimzinnig aan en zegt: "Kan ik je een geheimpje vertellen?"

De OntmoetingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu