Een korte wandeling.

20 4 0
                                    

Noa klopt op de deur van hun gezamenlijke slaapkamer.

'Ga weg', snauwt Celest vanuit de kamer terug.

'Je bent al drie dagen niet meer uit die kamer geweest wat is er aan de hand'

'Laat me gewoon met rust.'

Met een zucht loopt Noa naar beneden. Wat staat er toch in dat boek? Sinds Celest het gelezen heeft is ze de kamer niet meer uitgekomen, en ze weigert om iemand anders het te laten lezen.

Eenmaal beneden aangekomen ziet hij Yip in de keuken zitten met een boek voor haar neus. Misschien kan hij vragen om met haar een wandeling te maken in het bos. Het zou zeker eens leuk zijn om wat afleiding te hebben. Hij kijkt naar zijn bleke handen. Zijn krachten, hij voelt ze al een paar dagen. Het is alsof er iets onder zijn huid zit dat smeekt om eruit te mogen. Hij weet niet zeker hoe lang hij het nog kan tegenhouden. Hoe lang hij een mens kan blijven.

Zijn gedachtegang wordt onderbroken door Yip, die bezorgt in zijn richting kijkt.

'Is alles oké, je keek nogal gespannen.'

Snel zet hij terug het vriendelijke gezicht op dat hij altijd toont. 'Er is niks, ik was gewoon even in gedachten verzonken, dat is alles.'

Yip geeft een knikje en gaat verder met het lezen van haar boek.

'Yip.' Noa loopt naar de tafel en zet zich naast haar neer. 'Heb je zin om even een wandeling te maken in het bos.'

'Is het niet te gevaarlijk?'

Hij legt een kalmerende hand op haar schouder. 'We gaan niet ver gaan, en daarnaast ga ik een zwaard mee nemen.'

Yip hijst haar linker wenkbrauw op. 'Weet jij hoe je een zwaard moet gebruiken?'

'Je leert nogal het een en het ander als je bij Tyler woont.' Hij springt van zijn stoel en loopt naar de houten deur die naar de gang leidt. 'Ga je mee?'

Yip glanst door het vuile keukenraam en zegt: 'Waarom ook niet.'

Ze springt van haar stoel en volgt Noa naar de gang.

Het bos is vredig, net zoals Noa het gewoon is. En toch is hij zoals altijd op zijn hoede, want hij heeft al genoeg gevaar gezien tussen de mooie groene bladeren van dit bos. Gevaar dat komt van magische wezens, wezens zoals een die hij zal zijn wanneer hij zijn krachten heeft.

Hij neemt diep adem en richt zijn aandacht naar Yip, die naast hem loopt.

'Is het bos niet mooi?'

'Ja', antwoord Yip met een aarzelende stem.

Hij legt een geruststellende hand op haar gespannen schouders. 'Wees maar niet bang, er gaat niks gebeuren.' Hij legt zijn hand op het lemmet aan zijn riem. Een geruststellend teken voor zowel Yip als zichzelf. Het idee dat ze op ieder moment kunnen aangevallen worden is beangstigend, hoe goed hij ook kan vechten.

Wanneer hij ziet dat Yip al wat gekalmeerd is, haalt hij zijn hand van haar schouder.

'Nu je het zegt is het bos inderdaad prachtig.' Yip's stem klinkt zachter, maar toch voelt het alsof ze op haar hoede is, alsof haar iets dwars zit.

Niet dat hij haar dat kwalijk kan nemen. De laatste weken waren voor iedereen nogal naar.

'Dank Je om me mee te nemen.'

Noa kijkt verbaasd naar Yip. 'Waarom zeg je dat opeens.'

'Omdat ik mij nu pas realiseer hoe hard ik het nodig heb om even buiten te kunnen zijn.'

Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht, een die zegt dat hij het begrijpt. 'Soms moet je even naar buiten om je eigen hoofd uit te kunnen.'

'Ik had het niet beter kunnen verwoorden.'

Ze lopen een aantal minuten in stilte verder, genieten van het prachtige groene zicht en de geluiden van verstopte dieren die niet voorkomen in hun wereld.

Abrupt komt Noa tot stilstand.

'Is er iets?'

Hij plaatst zijn wijsvinger tegen zijn lippen als teken dat ze stil moet zijn. Hij sluit zijn ogen en concentreert zich op alle geluiden die hij kan horen. Maar het enige wat hij kan horen zijn de vogels en zijn eigen hart die dubbel zo snel is beginnen kloppen. Hij doet zijn ogen weer open en kijkt naar Yip. Ik dacht iets te horen. Rustig beginnen ze verder te stappen maar ze zijn nog geen meter verder wanneer er van alle kanten soldaten uit de bosjes springen.

Noa's hart, die al wat gekalmeerd was, klopt in zijn keel. Hoe hebben ze hen zo makkelijk gevonden? Snel richt hij zich naar Yip, die net zo in paniek lijkt te zijn als hij.

'Handen omhoog!', roept één van de soldaten. Wat moet hij doen, snel werpt hij een blik naar zijn zwaard. Ze zijn met te veel, als hij het zwaard trekt dan is hij in minder dan tien seconden dood.

'Sinds wanneer geef jij hier de orders.'

Die stem. Zijn huid wordt spier wit. Snel draait hij zich naar Yip in de hoop dat hij het verkeerd heeft, dat die donkere stem niet van 'haar' is. Helaas zegt de blik in zijn huisgenoot meer dan genoeg.

Er verschijnt een klein gat in de kring om haar door te laten. En daar staat ze.

Louisa.

'Wat moet je van ons.' Zijn stem klinkt banger dan hij zou willen.

Ze gunt hem met moeite een blik en gaat dan voor Yip gaan staan.

'Is dit het meisje.'

Een klein mager mannetje met een uniform dat anders is dan die van de rest knikt. Een grote grijns verschijnt op Louisa's gezicht

'Dach meisje.'

'Wat wil je?' stottert Yip.

De lach op Louisa's gezicht verbreed. Ze lijkt wel een kat die speelt met haar prooi voor dat ze die vermoordt. Ze loopt dichter naar Yip. 'Jij weet precies wat ik wil.'

'Laat haar met rust, als Tyler weet wat jij aan het doen bent dan ga je er niet levend uit komen.'

Zonder haar blik van Yip af te wenden antwoordt ze: 'En als Tyler weet wat jullie doen dan zal zij degene zijn die een steen door jullie kop boort.'

Eindelijk draait ze zich om, waardoor het arme meisje dat naast hem staat haar adem kan lossen.

'Neem ze mee.' De soldaten komen dichterbij en zonder veel tegen te stribbelen laten ze zich meenemen. Wat bedoelt ze toch met dat Tyler ons zou vermoorden. Ze hebben niks gedaan. Tenminste niks waar hij iets vanaf weet. Hij is zo in shock dat hij niet eens kan proberen op een rij te zetten wat er aan het gebeuren is. Met een harde dreun tegen zijn ribben leidt een soldaat hem in een metalen kooi vanachter op een koets.

Een kooi net als toen... Nee dat gaat niet gebeuren, dat laat hij niet gebeuren. Hij laat een diepe schep lucht binnen in zijn longen.

'Yip.'

'Wat is er?' Antwoord het arme meisje dat zo hopeloos haar tranen tegen probeert te houden.

'We gaan hier uit geraken, dat beloof ik.' Zijn vader zei hem altijd dat je niet mag liegen, maar toch kon hij het niet laten om haar dat te beloven.


°Voila het hoofdstuk. Ik ga proberen om elke week een nieuw deel te plaatsen maar wegens school heb ik minder tijd om te schrijven dus ik gok dat ik vooral om de twee weken ga uploaden en als ik voor een langere tijd niet upload dan laat ik dat weten op mijn account. En voor de rest hoop ik dat je ervan aan het genieten bent. Bedankt voor het lezen en tot het volgende hoofdstuk°

Halve Magie: Duistere KrachtWhere stories live. Discover now