Deel 16

321 11 0
                                    

'H- Het zijn verraders. De jongens zijn verraders...'

Milo en Rob kijken ook naar mijn moeder. Ze heeft een walkietalkie in haar handen. 'Kut' zegt Milo zachtjes. We kijken alle drie naar mijn moeder, die inmiddels overleden is. Rob en Milo kijken elkaar aan. 'We moeten het nu doen' zegt Milo terwijl hij richting de deur loopt. Rob pakt het wapen van mijn moeder en trekt mij mee het mortuarium uit. Zodra we het mortuarium uit zijn en weer in een witte gang staan, maakt Rob mijn handen los en haalt hij de tape van mijn mond af. Hij kijkt me aan met een klein glimlachje. 'Hoi Roos' zegt hij voorzichtig. Ik kijk hem boos aan. 'Volgens mij hebben jullie mij wat uit te leggen' zeg ik. Rob zucht en kijkt naar beneden. Milo kijkt opzei naar de witte muur. 'Prima, dan niet' ik loop weg. Ik loop expres tegen Rob aan en geef hem een duwtje met mijn schouder. 'Roos..' hoor ik Milo nog zeggen, maar ik blijf doorlopen.

Ik kijk niet achterom. Ik loop snel van de jongens weg, ik moet mijn vrienden helpen. 'Roos blijf nou hier' hoor ik Rob achter me zeggen. 'Ik heb geen tijd voor jullie gelul, als ik snel ben heeft Koen mijn vrienden nog niet vermoord' zeg ik. 'Koen gaat je vrienden niet vermoorden' zegt Milo. 'Ja tuurlijk' zeg ik sarcastisch. Ik begin sneller te lopen, ik moet weg van deze jongens. 'Als je nu weg loopt, gaan er alleen maar meer mensen dood!' Ik stop met lopen en draai me om. 'Roos, wij hebben je nodig... ik heb je nodig' zegt Rob. 'Waarom?' Hij loopt mijn kant op. 'Omdat alles om jou draait. Je vader wilt jou dood hebben en hij is bereid er alles voor te doen.' Ik weet niet wat ik moet zeggen. 'Als we snel zijn kunnen we de mensen om wie we geven nog redden' zegt Rob. Hij pakt mijn hand stevig vast en trekt me mee.

We rennen snel de trappen af. 'Waar gaan we heen' schreeuw ik. 'Naar de kelder' schreeuwt Rob terug. Ineens stopt Milo met rennen. 'Mil, kom, we moeten opschieten' zegt Rob. 'Nee, dit is een val, we lopen recht in de val. We leiden Roos recht naar haar vader toe' zegt Milo. 'Waar heb je het over, haar vader weet niks van dit plan af' zegt Rob. 'Welk plan?' Vraag ik. 'Haar moeder zei dat wij verraders zijn, weet je nog. Over de walkietalkie' zegt Milo. Rob zijn ogen worden groot. 'Kutzooi.' 'Hallo, welk plan?' Vraag ik nog een keer. 'Wat doen we nu?' Vraagt Milo. Rob denkt even na. 'Ik weet het niet' zegt Rob. 'Waarom gaan we niet gewoon door met dit plan?' Vraag ik nonchalant. Beide jongens kijken mij aan en daarna kijken ze elkaar aan. Ze halen hun schouders op. 'Waarom ook niet' zegt Milo. Rob pakt mijn hand weer vast en we rennen snel de trap af.

'Jongens wat is het plan!?' Schreeuw ik tijdens het rennen. Weer krijg ik geen antwoord. We rennen snel door naar de laatste trap. De onderste treden van de trap staat onderwater. We stoppen een treden boven het water. 'Waarom staat de kelder onderwater' vraag ik. Rob pakt mijn hand weer stevig vast en trekt me mee het water in. 'Omdat we een plan hadden bedacht om je vader in de val te lokken.' Verteld Rob terwijl we door het koude water de kelder door rennen. 'Maar waarom staat dan de hele kelder onderwater?' Vraag ik. 'Zoals jij zelf al zei, je vader is ons altijd 1 stap voor. Daarom moesten we een plan verzinnen om hem een stap voor te zijn.' Ik stop met rennen en laat Robs hand los. Rob en Milo stoppen ook. 'Roos kom, we moeten gaan.' Zegt Rob. hij wilt mijn hand weer vastpakken, maar ik trek mijn hand weg. 'Hoe weet je dat?' 'Hoe weet ik wat?' 'Over mijn vader. Dat hij ons altijd 1 stap voor is geweest.' Milo geeft Rob een knikje. Rob zucht. 'Oké luister, Koen en Matt horen niet echt bij je vader. Ze zijn verraders net als wij.' Ik kijk hem verbaasd aan. 'We hebben een plan om hem in de val te lokken, kom!' Zegt Rob en hij pakt mijn hand weer vast en trekt me mee.

We rennen met z'n drieën de meter kast in. 'Wow, dit is echt de grootste meter kast die ik ooit heb gezien' zegt Milo. Rob opent het deurtje van het kastje met elektriciteit. Ik zie allemaal schakelaartjes en snoeren. Rob pakt een rood snoer vast en trekt het snoer los. 'Ik hoop dat het plan nog gaat werken' zegt Milo gespannen. 'Waarom zou het niet werken?' Vraagt Rob. 'Omdat je vader weet dat wij verraders zijn' zegt Milo. 'Het gaat werken!' Zegt Rob. 'Jaa, that's the spirit!' Schreeuw ik. Rob laat het rode snoer ik het water vallen. En loopt dan het kamertje uit.

Rob en Milo lopen een andere kamer in en pakken de stoel die in de kamer staat. Rob zet de stoel in het midden van de gang. 'Roos, we hebben jou wel nodig om het plan uit te voeren' zegt Rob. Ik kijk hem vragend aan. 'We binden jou zometeen vast op de stoel. Koen, Matthy, Raoul en je vader komen zometeen ook naar de kelder. Milo en ik moeten ons wel verstoppen, maar Matt, Koen en Raoul zorgen ervoor dat je vader je niets aandoet, oké?' Ik denk even na. 'Gaan jullie papa vermoorden?' Vraag ik zachtjes. Rob zucht 'ja, we moeten wel' zegt hij zachtjes. Ik knik 'oké' zeg ik zacht.

Het is stil, niemand zegt iets. Een gevoel van angst bekruipt me. Ik voel tranen in mijn ogen prikken, niet van angst, maar van verdriet. Waarom voel ik me verdrietig over mijn vader die gaat sterven? 'Je moet je niet schuldig voelen, Roos.' Huh, zei ik dat hardop? 'Het is niet jou schuld, hij is een slecht mens. Dit verdient hij.' Een traan loopt over mijn wang. Ik kijk omhoog, recht in de mooie bruine ogen van Rob. Ik zie dat hij even twijfelt, maar dan loopt hij toch naar me toe en neemt me in zijn armen. Ik ben niet verdrietig door mijn vader. Ik ben verdrietig omdat ik niet meer wil vechten, ik wil dat het klaar is. En de enige manier om dit te laten stoppen, is mijn vader vermoorden...

Waarom jij altijd? // bankzittersDonde viven las historias. Descúbrelo ahora