Deel 8

733 24 4
                                    

Ik word laat in de ochtend wakker. Ik check meteen mijn telefoon, maar ik heb geen meldingen. Ik trek snel wat kleding aan en loop naar beneden. De jongens zitten allemaal al beneden. Ik pak een glas water en ga bij ze aan de tafel zitten. 'Waar hebben we het over' vraag ik. 'Waarover denk je' zegt Koen geïrriteerd. Ik zucht. De jongens gaan verder met hun gesprek over Rob. Ik pak mijn telefoon en lees een aantal artikelen over het ongeluk. In elk artikel word gezegd dat de politie nog steeds aan het zoeken is, maar dat ze geen idee hebben waar ze moeten zoeken. Ook worden mensen in de buurt opgeroepen om op te letten, misschien zien ze iets verdachts. Ook worden er mensen opgeroepen om te helpen in het ziekenhuis. Veel ban de verpleging is gewond geraakt. 'Gaan we nog gezellig doen' hoor ik Milo vragen. Ik kijk hem boos aan en leg mijn telefoon weg. 'Wat moeten we doen' vraagt Koen zachtjes. 'Niks, we kunnen niks doen' antwoord Raoul. 'We kunnen wel wat doen hoor' zeg ik een beetje bozig. 'Oh ja, wat dan' zegt Raoul boos terug. 'We kunnen Nederland wel 100 keer op en neer rijden, maar dan gaan we hem echt niet vinden hoor' zegt hij. 'We kunnen het proberen' zeg ik boos. 'Nee, we gaan het niet proberen, we gaan gewoon door met onze levens. Het komt vast wel goed' zegt Raoul. Milo, Koen en Matthy blijven stil. Ik kijk de 3 jongens verbaasd aan. Zijn ze het serieus eens met Raoul. Ik sta op en loop boos weg. 'Jullie gaan maar lekker niks doen, maar ik kan dat niet' zeg ik voordat ik de kamer uit loop. Dan trek ik de deur boos achter me dicht. Ik pak de autosleutels can Rob zijn auto, doe mijn schoenen en jas aan en rij naar het ziekenhuis.

Ik stap uit de auto en kijk om me heen. Het is echt een chaos hier. Er zijn veel ramen kapot, overal staan ambulances, brandweerauto's en polities. Het is erg druk. Iedereen rent het gebouw in en uit. Ik loop tussen de mensen door het gebouw in. Overal liggen bloed sporen, mensen zijn aan het huilen, andere mensen zijn heel boos. Er zijn bepaalde plekken afgezet met lint. Het lijkt wel een slacht veld.

Ik kruip onder het lint door en loop de afdeling can Rob op. Als ik de afdeling op loop, zie ik Melissa staan. Ik loop naar haar toe en vraag hoe het hier gaat. Ze verteld me dat het niet goed gaat. Ze komen ontzettend veel mensen te kort. Er zijn al meerdere mensen overleden omdat ze gewoon niet genoeg personeel hebben. 'Ik kan helpen' zeg ik. 'Heb jij een diploma dan' vraagt ze. 'Nee, maar ik weet hier wel veel van' zeg ik. Toen ik jong was droomde ik van een baan in het ziekenhuis, maar mijn ouders zeiden altijd dat ik het toch niet zou halen en ik geloofde ze. Later toen ik wat ouder was, wilde ik echt graag deze opleiding doen, maar het mocht niet. Het was te duur. Uiteindelijk ben ik de opleiding in het geheim gaan volgen, maar ik heb het niet afgemaakt. 'Kom op Melissa, jullie hebben toch hulp nodig' zeg ik. Ze knikt en verteld me de belangrijkste dingen. Ik leg mijn telefoon op een kastje, trek een jas aan, doe mijn haar in een staart, doen handschoentjes aan en loop naar de kamer toe.

In de eerste kamer, ligt een verpleegkundige. Ze is helemaal bezweet. Ze knijpt haar ogen dicht en bijt haar tanden op elkaar van de pijn. Ik loop snel naar haar toe en zie dat ze een wond op haar been heeft. De wond is al wel gehecht, maar het is ontstoken. Ik pak snel wat ontsmettingsmiddel en doe het op de wond. Ze gilt het uit. Ik vang het bloed en vocht uit de wond op met een doekje. Een paar minuten later is de wond helemaal ontsmet. Ik pak snel wat morfine. Ik wil de morfine toedienen, maar ik word gestoord door Melissa. 'Wacht, je moet dit wel goed doen' zegt ze. 'Ik weet hoe dit moet' zeg ik zelfverzekerd, maar ook een beetje geïrriteerd. Melissa kijkt naar de wond. Ik zie dat ze verbaasd is. Ik grinnik en dien te morfine toe. 'Oké, ik heb je onderschat. Je weet echt wat je doet' zegt Melissa als ik de morfine heb toegediend. Ik glimlach, dan verlaat Melissa de kamer. Ik pak een doen en dep op het hoofd van de vrouw. De morfine werkt snel. Ik zie dat ze de pijn niet meer voelt en dat ze erg moe word. Ze lacht naar me. 'Dankje' zegt ze zacht. 'Geen probleem' zeg ik met een lach op mijn gezicht. De vrouw sluit haar ogen en valt in slaap. Ik haal de doek van haar hoofd af en loop de kamer uit. Ik krijg een grote lach op mijn gezicht. Ik word zo blij hiervan, niet van de mensen die pijn hebben, maar van het gevoel dat ik ze kan helpen. Dit is wie ik ben, ik ben niet als mijn vader, ik ben geen crimineel. Dit is wie ik ben en dat kan niemand veranderen.

Ik help meer mensen die in het ziekenhuis liggen. Ik blijf hier de hele dag helpen. Als iedereen op deze afdeling geholpen is, ga ik zitten. Ik pak mijn telefoon en zie dat ik heel veel meldingen heb. Van insta, Snapchat en whatsapp. Ik heb veel appjes van de jongens, maar ik heb echt geen zin in hun, dus ik negeer het. Ik word bedankt door alle andere verpleegkundige op de afdeling. Ik praat nog wat na met de andere en loop dan naar een andere afdeling om te helpen. Onderweg wordt ik tegengehouden door een politie agent. Hij wilt me een paar vragen stellen. Ik ga akkoord en loop met hem mee naar de auto.

'Kent u iemand die vermist is' vraag de agent. Het was niet een vraag die ik verwachtte en die ik eigenlijk ook helemaal niet wil beantwoorden, maar ik antwoord toch. ' ja, Robbie van de Graaf' antwoord ik. De agent vraagt nog wat dingen over Rob en over mij, over zijn thuissituatie en waarom hij in het ziekenhuis lag. Na ongeveer 15 minuten is de agent klaar met alle vragen. Ik loop terug naar binnen en loop naar een andere afdeling. Voordat ik de afdeling op loop, check ik mijn telefoon even. Ik open de appjes van Raoul.

Raoul: sorry van vandaag, ik ben gewoon heel erg bang voor wat er gaat gebeuren. Het spijt me.

Ik zucht als ik zijn appje lees. Ik negeer het appje voor nu even en open mijn andere appjes.

Milo: Roos kom thuis alsjeblieft.....

Hmm, ik had zo'n appje niet van Milo verwacht. Ook Matthy stuurt een appje waarbij hij vraagt of ik thuis wil komen. Koen heeft ook een appje gestuurd.

Koen: ROOS KOM THUIS NUUUU

Ik weet niet wat ik hiervan moet denken. Ik besuit toch naar huis te gaan. Ik trek mijn handschoenen en jas uit en trek mijn eigen jas weer aan. Ik loop naar buiten, stap in de auto van Rob en rijdt naar huis, niets verwachtend voor wat er komen gaat....

Hey hey. Ik heb niet heel veel motivatie om door te schrijven. Af en toe zal ik nog wat schrijven! Morfine is trouwens een medicijn tegen de pijn :)

Waarom jij altijd? // bankzittersWhere stories live. Discover now