- 9 -

674 53 17
                                    

Vier jaar later...

Met succes heb ik mijn studie afgerond. Nu kan ik beginnen als echte rechercheur. Omdat ik al heel wat stage had gedaan hier in Maastricht hoef ik niet meer al die fases te doorlopen en kan ik gelijk beginnen met de recherche. Er was een vacature en ik ben daar natuurlijk gelijk op af gegaan. Het is in Amsterdam, een heel eind van Maastricht maar dat kan me niks schelen. Ik krijg één maand proeftijd. In die tijd zullen ze kijken hoe geschikt ik voor die baan ben. Ik heb er in ieder geval alle vertrouwen in, want ik ben met vooral negens van school gegaan. Nu zit ik dus in de trein voor mijn allereerste dag bij de politie. Ik denk terug aan de afgelopen jaren. Nooit meer heb ik iets van Floris gehoord. Ik heb zelfs nooit meer een glimp van hem of van zijn spullen opgevangen. Hij is volkomen van de aardbol verdwenen. Maar ik heb me er -met moeite- overheen gezet en ik stond erop het beste van mijn toekomst te maken, ook zónder Floris. De hoge piepen van de remmen halen me uit mijn gedachten. Ik ben er. Gelijk valt de drukte die hier heerst al op. Het wemelt van de mensen. Kinderen, studenten, stelletjes en zelfs ouderen lopen kriskras door elkaar heen. Ik zorg dat mijn rugzak -waar mijn belangrijkste spullen in zitten- dicht bij me blijft om diefstal te voorkomen. In mijn sporttas zitten kleding en de wat grotere dingen om deze hele maand door te komen. Ik wurm me door de menigte heen naar buiten en de frisse lucht die ik buiten krijg, doet me goed. Die oliestank van de trein is niks voor mij. Ik zoek een rustig plekje uit waar ik mijn lunch kan opeten. Een boterham met kaas en een pakje chocomel. Ik pak al mijn spullen weer en zet mijn weg naar het politiebureau voort. Ik heb het adres, maar voor de zekerheid vraag ik het toch maar aan iemand. Al snel kom ik erachter dat het hier heel dichtbij is. Nog twee straten en ik ben er. Op mijn gemak loop ik de hoek om en honderd meter verderop zie ik het gebouw al voor me op doemen. Nu begin ik toch wel zenuwachtig te worden. Wat als de baas niet aardig is? Of misschien krijg ik wel een lul van een partner. Maar aan de andere kant: Ik weet niet wat ik kan verwachten dus daar moet ik me ook maar geen zorgen over maken. Iets zelfverzekerder loop ik door en al snel stap ik het gebouw binnen. Al gelijk merk ik dat de sfeer ontspannen is, dus dat is al een pluspunt. Ik loop door naar de balie en daar vertelt een vrouw me dat ik gelijk door mag lopen naar het kantoor van de baas. Netjes klop ik op de deur waarna ik die open. 'Hallo? Ik ben Eva van Dongen en ik kom hier werken.' Gelijk heb ik spijt van wat ik heb gezegd, maar gelukkig merkt de wat oudere vrouw tegenover mij daar niks van. 'Ga maar even zitten.' Ik sluit de deur en doe wat ze zegt. Ik weet mezelf niet echt een houding te geven, maar voor een goed indruk ga ik gelijk rechtop zitten. 'Ik ben Frieda Mechels, en verder valt er niet zo heel veel te vertellen. In de loop van de week wijst alles vanzelf, als je vragen hebt mag je die altijd stellen.' Ze wacht een tijdje, maar zodra ik niks zeg gaat ze verder. 'Ik stel voor dat ik je partner er al even bij roep.' Ze staat op en loopt naar de deur om die te open. Achter hoor ik haar ietwat schelle stem de ruimte vullen. 'Frank, mijn kantoor!' Het is dus een man. Ik ben benieuwd. Ik sta alvast op en trek mijn shirtje even recht. Ik bekijk mezelf nog even van top tot teen en dan zie ik 1 paar andere schoenen in mijn zichtveld verschijnen. Langzaam gaat mijn blik omhoog. Zijn lichaam is goed gebouwd, sterk uitziende spieren maar niet té. Dan verplaatst mijn blik naar zijn gezicht en gelijk deins ik, net zoals hij, een stukje achteruit. Ik sla nog net niet mijn hand voor mijn mond. Hij staat voor mij. Míjn Floris staat voor me. Voorzichtig steek ik mijn hand naar hem uit die hij een beetje ongemakkelijk aanpakt. Heel licht voel ik wat kriebels in mijn buik, zoals ik vier jaar geleden ook had. 'Eva van Dongen,' stel ik me voor. Hij schraapt even zijn keel. 'Frank de Ponti.' 'Is er iets?' vraagt Mechels die blijkbaar door heeft dat er iets mis is. Tegelijk schudden we ons hoofd. 'Oke, dan kunnen jullie aan het werk. Frank, laat jij Eva even het kantoor zien en stel je iedereen even voor?' Hij knikt een beetje afwezig en loopt dan voor mij uit.

'Ik moet naar de wc,' zeg ik, in de hoop dat hij met mijn mee loopt daar naartoe. Hij knikt dat hij het begrijpt en ik loop achter hem aan naar een gang waar kennelijk de wc's zijn. Hij wijst naar de deur met "dames" erop. Toch blijf ik staan en ik zet hem in het licht zodat ik hem beter kan zien. Ik ken hem te goed om te weten dat hij zich nu heel ongemakkelijk voelt. 'Frank?' Hij kijkt op alsof dat zijn eigen naam is. Blijkbaar is hij al daar al aan gewend. Ik probeer ze nog tegen te houden, maar de eerste traan rolt over mijn wang. Snel veeg ik die weg. Voorzichtig strek ik mijn hand uit naar zijn gezicht. Eerst deinst hij achteruit, maar laat me uiteindelijk toch toe om hem aan te raken. 'Hoe?' vraag ik hem met gebroken stem. 'Eva.' Alleen al de manier hoe hij mijn naam uitspreekt heb ik gemist. Ik heb zijn lichaam gemist, zijn handen, zijn lippen, zijn stem, en zelfs het knipperen van zijn ogen. Met twee handen pakt hij mijn linkerhand. 'Hier ben ik een nieuw leven begonnen. Dit is mijn huidige identiteit. Vroeger bestaat niet meer voor mij. Dat is geweest.' Onzeker zet ik een stap naar voren, bang voor zijn reactie. Maar hij doet niks, hij verroert zich niet eens. Ik spreid mijn armen en leg ze in zijn nek om vervolgens mijn hoofd tegen zijn schouder te leggen. Ik merk dat hij niet zo goed weet wat hij hiermee moet, maar uiteindelijk voel ik ook zijn armen om mijn middel heen. Net als vroeger. Net zo vertrouwd als toen. Net zo veilig. Zachtjes druk ik hem tegen me aan. Dit heb ik nog wel het meeste gemist. De innige omhelzingen, de knuffels die mij even de werkelijkheid doen vergeten.

Meedogenloos - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu