Hoofdstuk 17

63 10 6
                                    

Sommige mensen waren van nature dom. Die mensen konden daar helemaal niks aan doen. Als je niet beter wist en je jezelf niet kon opleiden, dan had je gewoon domme pech. Maar ik was bewust dom geweest. Ik had altijd geweten dat ik voorzichtig moest zijn, dat ik mijn stappen voorzichtig moest zetten. En toch was ik onvoorzichtig geweest. Ja, Dakota was domme pech geweest. Daar had ik niets aan kunnen doen. Maar het was een bewuste keuze geweest om Odin de tatoeage te laten zien. Nee, niet alleen om hem te laten zien, maar ook om hem te vertellen wat het inhield. Ik wist dat ik de alcohol daarvan niet de schuld kon geven. En met die onthulling had ik wellicht mijn doodsvonnis getekend.

Er viel nu niets meer aan te doen. Het anker van de Zypher had zich op de oceaanbodem vastgezet en hield het gigantische schip op diens plek terwijl de eerste roeiboten op het wateroppervlak werden gelegd. Iedereen werd klaargemaakt voor de expeditie. Het eiland riep ons.

Hoewel ik degene was geweest die de schatkaart ontcijferd had, vroeg ik me nog altijd af of we de schat echt zouden vinden. Misschien waren we op het verkeerde eiland, misschien hadden we de symbolen toch verkeerd geïnterpreteerd. Al wist ik tegelijkertijd ook dat die kans klein was. 

Misschien was het gewoon stille hoop dat we de schat niet zouden vinden. Als we verder moesten zoeken, moesten we misschien nog wel een keer aanleggen in een stad. Dan kon ik ontsnappen. Hoewel de schat waardevol was, hechte ik meer waarde aan mijn eigen leven. 

Ik stond bij de reling en keek uit over het dik begroeide, vulkanische eiland. Het was een gigantisch stuk land. Hoewel er beweerd werd dat de vulkaan niet meer actief was, durfde ik te zweren dat er een dun sliertje rook uit de top opsteeg. Zoals ik al had verwacht waren de stranden parelwit. Geen rood zand te bekennen.

'Zullen we dan maar?' vroeg Dwayne die naast mij was komen staan.

Toen ik naar hem opkeek zag ik hoe zijn ogen strak op het eiland was gericht. Er was geen interesse in mij, of mijn bewolkte gezichtsuitdrukking. Hij probeerde door het zand en de bomen heen te kijken. Hij had alleen maar oog voor het goud wat daar ergens verborgen lag.

Nadat ik geknikt had, daalde ik met hem af in een roeiboot. We spraken geen woord terwijl het kleine bootje naar het witte strand voer, of toen we de laatste paar meters door het water moesten strompelen om op het strand zelf te komen.

Toen we op het hete zand waren gekomen, wierp ik een blik over mijn schouder naar de Zypher. Vanaf een afstand was het schip nog indrukwekkender dan wanneer je erop stond. Een drietal andere roeiboten deden ook een poging om aan te meren bij het eiland. Op die boten zaten onder andere Dakota en Odin.

Het zweet gutste mij al over mijn rug voordat we überhaupt de hete jungle in waren gestapt. De zon was nog niet eens op diens hoogtepunt en toch was het al bloedheet. Zonder de bewegingswind van de Zypher was het amper te harden.

'Waar moeten we heen?' vroeg de stuurman aan Dwayne.

Dwayne keek op zijn beurt vragend naar mij.

'Hoe moet ik dat weten?' vroeg ik.

Hoewel ik gespannen was voor hetgeen wat naderde, riep dit avontuur ook de nodige nieuwsgierigheid op. Ik wilde weten of de schat echt was, wat het was en hoeveel het was. Net zoals ieder lid van de bemanning die was uitgekozen om mee te gaan dat wilde weten.

Niet iedereen had mee gemogen. Het grootste deel van de bemanning bleef achter op het schip en daar was een hele goede reden voor. We hadden maar een paar uur om de schat te vinden voordat de vijanden van de Zypher hier zouden zijn. Aan de horizon was al een piepklein schip opgedoken en ondanks de tegenwind zou het geen eeuwigheid duren voordat die ook hier zou aanmeren. Als dat zou gebeuren zou er oorlog uitbreken en zou het zand van het eiland daadwerkelijk rood kleuren.

Bloedleugens [NL ONC2021 Grote Winnaar] ✓Where stories live. Discover now