Hoofdstuk 10

79 13 6
                                    

'Hoeveel betaalt hij jou hiervoor?' gromde ik naar Odin. 'Twee keer je maandsalaris? Of vier keer?'

Het was erg donker in het atelier van de kleermaakster. Het hielp dan ook niet dat er een tweetal donkere gordijnen voor de enige ramen in de kleine ruimte hingen, of dat het gebouw in een duister steegje lag. De eigenaresse van het atelier, een kleine, oude vrouw met een glinsterende wandelstok, had een poging gedaan om het nog enigszins gezellig te maken. De ruimte weerspiegelde de skyline van Andrios: het was een explosie van bij elkaar geraapte kleuren. Overal lagen verschillende stoffen in wel duizend kleuren.

Als je er geen hoofdpijn van zou krijgen, zou dat een wonder zijn.

'Waarom zou hij mij hiervoor meer moeten betalen?' vroeg Odin die met zijn armen over elkaar tegen een tafel geleund stond. Zijn blik gleed voortdurend over de verschillende kledingstukken, alsof hij zich maar moeilijk kon inbeelden dat mensen zich vrijwillig in de uitgedoste kleding zouden hijsen.

We hadden maar weinig woorden gewisseld sinds de avond dat we uren hadden gepraat. Toch voelde ik dat hij mij altijd in de gaten hield. Op een of andere manier was hij altijd in de buurt. Als een waakhond die vanuit de schaduwen toekeek.

'Ik kan nooit geloven dat jouw interesse bij satijn en zijde ligt,' merkte ik met een opgetrokken wenkbrauw op.

Een van zijn mondhoeken trok omhoog in een schuine glimlach. 'Vijf keer.'

Ik snoof en verplaatste mijn blik naar het gordijn waardoor de kleermaakster met Dakota was verdwenen. Af en toe steeg er wat gelach op vanachter het gordijn. Het leek wel alsof ze een theekransje hielden en niet de noodzaak voelden om op te schieten.

Er daalde een ongemakkelijke stilte neer. Hoewel ik een grote voorstander was van rust, voelde ik me dusdanig opgelaten dat ik terugviel in mijn oude, slechte gewoontes. Terwijl mijn voet ongeduldig op de grond tikte, vonden mijn nagels zich een weg naar mijn tanden.

Morgenavond was het feest. Met de schat binnen handbereik zouden we ongetwijfeld niet veel langer in Andrios aangemeerd blijven. Dat betekende dat we al snel weer verder zouden varen. Over een week zouden we in de vuurkring kunnen zijn. Ik wist dat ik veilig was zolang we nog onderweg waren. Maar wat zou er met mij gebeuren wanneer Dwayne datgene had waar hij al zo lang naar zocht?

Ik zette mij af van de muur waar ik tegenaan geleund stond toen ik het idee kreeg dat de schaduwen op mij inslopen. 'Ik ga frisse lucht halen.'

'Je bedoelt dat wij frisse lucht gaan halen,' verbeterde Odin, die meteen weer op zijn voeten stond.

Ik vuurde mijn priemende blik op hem af, maar besloot hem verder te negeren. De frisse lucht sloeg in mijn gezicht toen ik de deur open gooide en de schemer in stapte. Odin's voetstappen waren als een echo van de nacht in het theater, toen ik ook achterna werd gezeten en ik mij er misschien al bewust van was dat ik geen kant op kon.

De hemel kleurde goudblauw. De eerste paar sterren konden ieder moment door het blauw heen priemen, maar ik wist dat het een teleurstellend beeld zou zijn in vergelijking met de nachten op zee. De nachten zouden hier ongetwijfeld een stuk minder koud zijn. De snijdende wind zou hier niet veel kans krijgen door alle hoge gebouwen.

Ik leunde tegen de muur van het atelier en luisterde naar de stad die de dag afsloot en zich opmaakte voor de bruisende nacht. Het klonk hier niet veel anders dan in Listra. We bevonden ons dicht bij de haven, waar mensen flink vocaal werden om de laatste vis nog te kunnen verkopen. De steeg lag direct aan de hoofdstraat, wat betekende dat ik een prima zicht had op de passerende mensen. Het was allemaal ontzettend rustgevend. Geen enkel misplaatst geluidje. Alsof de wereld even een moment van vrede kende, en het niet alleen maar draaide om geheimen en leugens.

Bloedleugens [NL ONC2021 Grote Winnaar] ✓Where stories live. Discover now