Hoofdstuk 12

67 12 10
                                    

De achtervolging was zenuwslopend. We konden de man niet op het terrein van kapitein Castor vermoorden. De kans was dat we dan de hele bemanning van de kapitein bij de Zypher zouden hebben staan. Dat konden we ons niet veroorloven. Daarom moesten we hem volgen door de straten van Andrios.

Het was een tergend langzaam kat-en-muisspel. Al twee keer hadden we ons in de schaduwen van de nacht kunnen verbergen terwijl de man wantrouwend om zich heen keek. Helaas voor ons bleef hij in de door de maan verlichte straten.

'Dit heb je vaker gedaan,' merkte Odin op toen we een donker steegje in schoten om uit het zicht van de grijze man te blijven.

Ik schudde het doffe gevoel uit mijn pols terwijl ik een vluchtige blik om de hoek wierp. 'Hoe kom je daarbij?'

Zodra de man zijn weg weer vervolgde, schoot ik de hoofdweg weer op. We mochten hem niet kwijtraken. Ondanks dat ik de weg in Andrios niet kende, voelde het alsof ik weer terug was in Listra. De schaduwen, het verborgen blijven, de geheimen die op het spel stonden. Alleen waren dat vandaag mijn geheimen.

Zo moesten mijn slachtoffers zich voelen...

Mijn lichaam hoefde niet te wennen aan de adrenaline, aan de vederlichte voetstappen, aan de duisternis. Voor het eerst sinds dagen voelde ik mij weer mijzelf.

Aan de lichaamshouding van de man kon ik als eerste aflezen dat hij zich bewust was van onze aanwezigheid. Dat was ook geen verrassing, aangezien ik Odin al meermaals een woeste blik had toegeworpen omdat hij als een olifant door de straten banjerde. Het zag er nu naar uit dat zijn zware tred niet langer ons grootste probleem was.

Met een ruk draaide de man zich om, staarde hij mij recht in mijn ogen om zich vervolgens met een uitdagende blik uit de voeten te maken.

Vloekend begon ik te rennen. Het geluid van mijn voetstappen echoden tegen de gebouwen. Het duurde niet lang voordat Odin ook reageerde en de achtervolging inzette. Voor een kort moment vroeg ik me af wie hij zou achtervolgen, de man of mij. We snelden tussen de weinige mensen, die meteen aan de kant vlogen, door en ik kon mezelf gelukkig prijzen toen de grijze man een zijsteeg in schoot.

Een grove fout.

Het was een doolhof van kleine, donkere steegjes. Ik hoorde Odin af en toe iets opmerken, maar ik kon zijn woorden niet plaatsen. De enige woorden die in mijn hoofd nagalmden, waren die van mij.

Hij moet dood.

Heel even was ik bang dat we het niet zouden redden, dat we de man uit het oog zouden verliezen of dat hij slim was en zou verdwijnen in een groep. Deze stad was zijn grondgebied... Dus waarom ging hij dan niet terug naar het landhuis van kapitein Castor?

Veel tijd om die vraag te beantwoorden had ik niet, want de man maakte een grove fout. De conditie van de man was vreselijk en daardoor wisten Odin en ik op hem in te lopen. Toen hij een lange, slecht verlichte straat in schoot, hoefde ik alleen maar het mes wat nog altijd in mijn hand lag te gooien.

Het mes boorde zich, vergezeld door een oerkreet, diep in het vlees van het bovenbeen van de grijze man. Hij viel genadeloos voorover.

Odin's tempo vertraagde terwijl ik langs hem heen schoot en ik hoorde hem, tussen het hijgen door, nog net een verbaasde "wat de..." uitbrengen.

Maar ik kon de man geen ademruimte geven. Ik kon hem niet laten uitroepen wat er op zijn verraderlijke lippen lag. Dus vloog ik op hem af en sprong ik zonder schaamte bovenop hem.

Hij vloekte en keek over zijn schouder. Als blikken konden doden, vroeg ik me af wie er als eerste morsdood was neergevallen.

'Je bent een bloedverrader,' snauwde hij.

Bloedleugens [NL ONC2021 Grote Winnaar] ✓Where stories live. Discover now