Hoofdstuk 18

4.4K 131 52
                                    

Pov Paige:

Het is zondag ochtend. Ik heb zo een hockeywedstrijd, maar moet nog zien of ik mee mag doen. Omdat ik nog geblesseerd ben en niet getraind heb deze week... puh.

Vrijdag avond lijkt nu zo ver weg. Dat Caiden thuis kwam en Niels en mij in de keuken vond, taart etend. Hij heeft me niets verteld of uitgelegd, en ik heb geleerd er niet over te gaan zeuren.

Zaterdag was saai. Ik heb de hele dag in het huis op de bank gelegen, omdat er niemand was en ik niets mocht doen. Caiden negeert me het grootste deel van de dag, dus dat is wel een pluspunt.

O wacht, er is wel iets gebeurd. Caiden heeft me uitgehoord over Iwan, en mijn gesprek met hem. Ik kan je een ding zeggen: het was niet leuk.

Nu is het tijd om weer een wedstrijd te spelen, en ik heb er zin in! Eindelijk weer iets doen wat ik al deed voordat Caiden mijn leven binnenstormde.

Een stukje vrijheid waarvan ik niet had verwacht het te krijgen. Maar Caiden moest ook wel.

"Paige schiet op! Over 20 minuten moet je daar al zijn." roept Caiden geïrriteerd.

Snel sta ik op van het bed waarop ik was gaan zitten denken, en gooi de laatste spullen in mijn sporttas.

"Ik kom!" roep ik terug.

Voordat ik de kamer uitloop haal ik een borstel door mijn haar en doe het snel in een staart.

Dan loop ik samen met Caiden naar zijn super dure auto. Voor mij hoeft dit allemaal niet, gebracht worden, een dure auto, hij die mijn tas draagt... maar hij wilt me niet laten fietsen of 'zware dingen' laten dragen. Tot daar dan mijn vrijheid.

"Kan ik volgende keer gewoon fietsen? Iedereen komt op de fiets." zeg ik smekend als ik in de auto stap.

Caiden lacht kort. "Nee. Je zou die grote tas niet eens mee krijgen."

Dat is dus niet waar he, hij weet zelf heel goed dat ik dat prima kan. Dat deed ik iedere zondag voordat hij er was, 7 jaar lang. Reken maar uit, dat is heel vaak in totaal. Hoewel ik eerst nog een krat voorop mijn fiets had.

"Lukt prima. Ik heb zo'n voordrager of voorvork, geen idee hoe dat heet, en daar kan ik mijn tas op leggen." zeg ik rustig.

Hij begint nu irritatie te voelen denk ik als ik zo naar zijn gezicht kijk, dus ik moet nu gaan oppassen.

"Ik breng je en haal je op. Dat is veel veiliger. Straks krijg je nog een ongeluk." zucht hij diep.

Nou daar heeft hij wel een punt, ik ben als kind een keer aangereden. Maar toen was ik 5 en fietste ik voor de eerste keer in mijn leven! Nu ben ik 17.

"Er gebeurd echt niet zo snel iets met me, voordat jij me ontmoete is er nog nooit iets gebeurd. Echt. Ik fiets graag, dan heb ik tijd om na te denken."

Tijd zonder jou, zou ik wel willen zeggen. Maar als ik ouder dan 17 wil worden spreek ik dat niet hardop uit.

"Prima! Wat jij wilt, dan fiets je voortaan! Je fiets staat met gerepareerde banden bij die hockey vereniging van je. Veel plezier op de terug weg!" roept Caiden boos.

De auto stopt abrupt en verbaasd kijk ik naar buiten. We zijn er nu al! In 8 minuten volgens de digitale tijd. Hoe hard heeft hij gereden? 120 kilometer per uur?

"Best. Doei." ik stap uit en gooi de deur met een enorme klap dicht.

De deur is nog maar net dicht of hij rijd met gierende banden weg, vlak langs me. Over bijna aangereden worden gesproken. Eikel.

Nouja, laten we deze korte ruzie van de zonnige kant bekijken: ik kan me nu zelf weer makkelijk verplaatsen, want lopen is niet ideaal voor grote afstanden.

He's The Alpha (dutch!) Where stories live. Discover now