Perimus

By veelzeggend

36.1K 3.2K 626

Perimus is één van de grootste rijken die de wereld kent. Het is het mystieke middelpunt van de aarde; daar w... More

Voorwoord
Kaarten
Quote
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87

74

348 27 4
By veelzeggend

~•~ DE EERSTE VERGADERING ~•~

De intreding van de Vitum zonder achternaam had scheuren in het land doen ontstaan die voorheen niet mogelijk hadden geleken. Het was niet zo simpel als de kant die voor haar was en de kant die tegen haar was: meningen waren versplinterd tot een mozaïek die het land verdeelde. Het was niet uit te sluiten dat de intreding van de Vitum oproer veroorzaakte; of dat nou positief of negatief was.

Maar niemand had nog redenen gehad om zijn mening te onderbouwen.

Het was niet zeker of de Vitum goed of slecht zou zijn, of ze hun vooroordelen konden vaststellen, of ze konden hopen.

Iedereen wachtte op beslissingen.

Op keuzes.

Op de toekomst.

Kissa ook; maar ze wachtte die ochtend vooral op een stoel om in te zitten.

Ze zag het al vanaf haar eerste oogopslag in de ruimte. De vergaderruimte was gevestigd in een ronde, grote torenkamer - een beetje zoals die in het Opium. Er waren brede ramen aan weerszijden van de ruimte gevestigd die een helder daglicht op de enorme kaart op de tafel in het midden van de ruimte wierpen. Er stond een sikkelvormige tafel omheen, precies dezelfde als in het Opium. Daar aan zaten de drie Vitums, samen met hun belangrijkste raadsleden of hun vrouw. Kissa kwam de ruimte binnen en merkte meteen op dat er geen stoel voor haar was gepakt.

Eerst liet ze zich niet kennen. Iris zag het ook en trok haar mond aarzelend open, maar toen Kissa niet sprak, deed zij het ook niet. Kissa stapte de cirkelvorm in. Ze bleef staan.

Ze zag de kleine, vermaakte fonkeling in Vitum Legumino's ogen, die eerst deed alsof hij haar aanwezigheid niet opmerkte met de eerste stap die ze naar binnen deed en iets bleef overleggen met een officier die zijn troepen leidde. Herdis merkte haar wel op. Ze meed oogcontact.

Kissa wilde niet eens met haar keel schrapen; zelfs dat plezier gunde ze hem niet.

'O.' Vitum Legumino deed alsof hij haar nu pas opmerkte. 'O, het lijkt er op...' zijn ogen gleden over de tafel heen, 'het lijkt er op dat er geen stoelen zijn gepakt voor jou. Wat dom! Macht der gewoonte, denk ik. Meestal zitten we hier met zijn drieën, aangezien Vitum Onyx ook nooit zo spraakzaam was.'

'Ook?'

Vitum Legumino keek haar even aan. Ze kon niet geloven hoe kinderachtig deze volwassen mensen zich konden gedragen.

'Ja.' Zei hij, alsof dat logisch was.

'Volgens mij heb je me nog geen enkele keer laten of horen spreken, dus ik zou dat een loze aanname noemen.' Zei Kissa, waarna ze een blik ontving van Iris, die ze tactisch negeerde.

Vitum Legumino kneep zijn ogen lichtjes samen. 'Hm. Oké.' Verder zei hij niets. Hij gebaarde. 'Er staan nog stoelen in de hal. Pak er één.'

Kissa zag het al zo voor zich; hoe zij, als "Vitum" in hun ogen, met haar eigen stoel zou moeten slepen, haar eigen stoel aan hun tafel moest zetten als de overbodigheid die ze voor hen was. Even aarzelde ze, maar uiteindelijk gaf ze toch aan haar eigen ego toe en wilde ze de ruimte uit lopen om een stoel te pakken.

Vitum Encalyptus stond echter al op. 'Je laat een dame toch niet met haar eigen stoelen slepen, Mallord?' Hij schudde zijn hoofd en toen Vitum Legumino zijn kaken op elkaar beet, knipoogde hij naar Kissa en liep hij bij zijn plaats vandaan. 'We hebben blijkbaar andere etiquetten in het zuiden.'

Kissa bleef met een kleine grijns op haar plek staan terwijl Vitum Encalyptus met zijn grote gedaante twee stoelen tegelijk pakte. Vitum Legumino bleef haar aankijken; met stekende, fonkelende ogen vol verwrongen haat. Iloise fluisterde iets naar haar man. Ze keken met een kleine afkeur op Kissa neer.

Vitum Encalyptus plaatste de twee stoelen naast die van hem en zijn raadsman; een grote, forse man met brede schouders die niet glimlachte, maar gek genoeg een zachtheid uitstraalde zoals die van zijn Vitum. Kissa bedankte hem vriendelijk. Ze zeeg op haar plaats neer.

'Goed, nu we allemaal eindelijk zitten; kunnen we dan echt beginnen? Want het lijkt me geen begin zonder dat alle Vitums er zijn, of niet Mallord?'

Vitum Legumino leek Vitum Encalyptus' opmerking niet op prijs te stellen, maar ging er niet tegenin; hij rolde lichtjes met zijn ogen, stond toen op van zijn stoel.

'Goed.' Zei hij. 'Waar waren we gebleven?'

'Gebleven?' Vroeg Iris.

Vitum Legumino leek zich te ergeren aan hun aanwezigheid. Hij keek kort naar haar opzij. 'Ja - jullie zijn laat.'

'Dit is de afgesproken tijd.' Zei Kissa kort - voordat Iris op hem kon reageren. 'Tenzij die tijd is veranderd achter mijn rug om.'

'Hm. Blijkbaar gelden er ook andere tijden in het zuiden.' Hij zei het hard genoeg om gehoord te worden, maar Kissa besloot haar mond te houden toen Vitum Encalyptus dat ook deed. Vitum Legumino keek over wat papieren heen. Hij krabde aan zijn wenkbrauw. 'O ja - de handelsafspraken.'

Kissa kon het merken aan hoe de houdingen veranderden. Het was heel klein, maar merkbaar, alsof alle spieren strakker stonden, alle luchtigheid in de blikken verdween. De spanning donderde weer boven hun hoofden.

'Die... zijn sinds een paar maantellingen veranderd zonder overleg.' Hij keek Kissa niet aan, maar Kissa wist dat hij het over haar had. 'En naar mijn mening, is het van belang dat wij als heersers open naar elkaar kunnen blijven over onze afspraken en beslissingen. Het schuurt als de ene Vitum dingen besluit te doen die niet besproken zijn met de anderen.'

'Zoals mij niet erkennen als Vitum?'

Vitum Legumino hoorde haar wel, maar negeerde haar compleet. De enige die het bestaan van haar opmerking erkende, was Iloise van Chara, die dat deed met een korte, geïrriteerde blik.

'En met dat gezegd te hebben, zou ik graag horen welke afspraken er gemaakt moeten worden om de samenwerking weer te laten lopen.' Zei hij. 'Zodat we niet... verdeeld raken in dit land.'

Kissa moest haar irritatie onderdrukken. Ben jíj niet degene die het verdeeld? Maar ze hield haar mond; ze moest haar mond houden. Dit waren niet de Karkassen waarin ze kon blèren wat ze wilde.

'Er heerst op dit moment vooral verwarring onder de handelsmannen in ons midden. Het is zeer onduidelijk welke beslissing de Opalusburcht sinds kort heeft genomen?' Hij keek naar Kissa op.

'Ik wil geen handel meer drijven in Opiala.' Zei Kissa kort. 'De stad heeft zijn nut verloren nu het Opium weg is. Mijn school bezit de meeste kennis van onze historie. Ik heb elke handelsman geschreven die trouw is geweest aan Vitum Onyx en mijn ideeën uitgelegd. Ik heb niemand geforceerd om beslissingen te nemen.'

'Heb jij die geschreven?' Vitum Legumino fronste. 'En ze begrepen de brieven?'

Er stak een steek van verontwaardiging door Kissa heen. Hij viel haar, kinderachtig genoeg, aan op haar schrijfkunsten, en niemand keek daar van op?

Ze was het eerste moment een beetje overrompeld. 'Nou- nou- nee, mijn raad-' ze vroeg zich af waarom ze zichzelf eigenlijk verdedigde. Ze zag dat Vitum van Chara haar vermaakt oogde. Haar wangen werden een beetje rood.

'O, oké.' Vitum Legumino knikte. 'Ja, dat dacht ik al. Goed - en de reden van die beslissing is dus dat Opiala geen nut heeft voor jou?'

Je weet de echte reden, maar Kissa was stomverbaasd dat hij die reden hier nu gewoon van zijn bestaan ontkende, alsof hij haar nooit had geschreven dat hij haar niet zou erkennen als Vitum. Kon ze de reden hier überhaupt noemen? Of was dat het begin van een oorlog?

Iris sprak voor haar toen Kissa zo twijfelend en onzeker af brokkelde in haar stoel. 'Ja.'

'Oké, nou - laat ik de Vitum er dan op wijzen dat het Wadiwachters er ook nog staat.' Zei hij. 'En dat de Opalusburcht gewoonweg te moeilijk bereikbaar is. De kleine handelaren zitten nu in grote problemen omdat ze zich geen weg weten te vinden door het gebergte. Ik voel me haast genoodzaakt om mijn schepenhandel naar de Opalusburcht te stoppen; de handelaars zonder schepen staan geen kans meer. Dat vind ik vrij oneerlijk.'

Kissa werd eerst nog roder dan ze al was geweest. Ze zat daar even, volledig overrompeld en gekleineerd, maar wist zichzelf vlug bij elkaar te rapen.

'Goed.' Zei ze slechts. 'Ik neem aan dat dat dan ook de drakenhandel inhoudt?'

Toen beet hij zijn kaken op elkaar. Hij bleef even naar zijn papieren staren, nadenkend over wat hij zou zeggen. Vervolgens hief hij zijn gezicht op en glimlachte hij vriendelijk.

'Hoezo zou de drakenhandel daar onder vallen?'

'Ik kan en ga geen draken vervoeren door het land heen.' Zei ze. 'Het is een gevaar voor de mensen en de draken. De veiligheid van mijn burgers staat voorop. Tenzij dit niet het geval is bij jou.'

Hij knikte. 'Goed, dat is een punt.' Hij sprak het uit met tegenzin. 'Dus je weigert om je handel terug te brengen naar Opiala?'

'Ik weiger niets; ik hen geen verdrag getekend met mijn handelaren, geen contract opgesteld.' Ze haalde haar schouders op. 'Ik laat de mensen doen wat ze willen, maar leg mijn ideeën uit. Zo heb ik een paar ideeën die er voor zouden kunnen zorgen dat mijn handelaren weer interesse krijgen in Opiala.'

Vitum Legumino leek te twijfelen of hij haar zou moeten laten spreken. Hij wist evengoed als zij wat ze zou noemen.

'Ik zou zelfs bereid zijn om de schade aan het Opium te vergoeden.'

Iris keek naar haar opzij; er sprong interesse in Vitum Legumino's ogen op.

'Oké.' Hij gaf haar een korte knik.

'Mijn handelaren klagen vaak over hetzelfde.' Zei Kissa. 'Ze vinden de Ravenpas lelijk. Het is immers geen fijn welkom om een prachtige, rijke stad binnen te varen en meteen begroet te worden door de armoede die daar, met weet van alle heersers in dit land, blijft alsof het niet bestaat?'

'Je bedoelt de Karkassen.' Zei Iloise.

'Vanzelfsprekend.' Zei Kissa kortaf. 'Het straalt een beeld af van slecht leiderschap. Een Vitum die zijn volk zo laat leven, is dat wel een Vitum?'

Iris keek haar nu aan met vuur in haar ogen. Haar blik zei één ding: Kissa, hou je kop.

Vitum Legumino leek ook niet van haar opmerking gediend te zijn. Zijn gezicht vertrok.

'Ik zou geen vertrouwen hebben in de handel.' Zei Kissa. 'Als het land op die manier leeft.'

'Dat komt omdat jij klaarblijkelijk kijkt met je gevoel.' Zei Vitum Legumino. 'Mijn handelsmannen doen dat niet. Die kijken naar cijfers en feiten.'

'De cijfers en feiten bestaan niet voor de Karkassen.' Zei Kissa. Ze hield haar hoofd schuin. 'Dus hoe zouden ze dat dan moeten doen?'

'Wat is je punt?'

'Ik zou een stuk meer vertrouwen in Opiala krijgen als de ongedocumenteerde burgers hun familienaam mogen registreren.'

'Je bedoelt dat de Karkas-bewoners een achternaam krijgen?' Vroeg Iloise, die allebei haar wenkbrauwen in verbazing op trok.

'Ja.'

Kissa had het gelach al wel verwacht. De raadsmannen en officieren bulderden terwijl Vitum Legumino slechts grijnsde en die grijns probeerde weg te drukken door te doen alsof hij iets van zijn neus veegde. Hij keek naar de papieren.

'Mijn excuses.' Zei hij, waarna hij opkeek met die grijns nog op zijn gezicht. 'Maar de tijd en het geld dat daarin gestopt moet worden is te veel. De familienamen zijn niet bij te houden.'

'Dan financier ik het.' Kissa haalde haar schouders op.

Iris keek haar nog strenger aan.

'De heropbouw van het Opium én het registreren van de familienamen van een volk dat helemaal niks bijdraagt aan onze samenleving?' Vitum Legumino snoof. 'Ik heb nog steeds moeite om me te bedenken hoe dat gaat lukken.'

'Dat is dus mijn probleem om aan te pakken.'

'Weet je,' Iloise rechtte haar rug. Haar ogen prikten in Kissa's gezicht. '-het probleem rond de oevers van de Ravenpas zou ook opgelost kunnen worden zonder dat er miljoenen in nutteloze acties wordt gestoken.'

Vitum Legumino draaide zijn hoofd naar haar toe.

Iloise maakte een gebaar alsof ze een stapel boeken van de tafel afschoof. 'Gewoon; weg er mee.'

Kissa beet haar kaken op elkaar. Vitum Legumino lachte om haar.

'En dan?' Vroeg Kissa.

Iloise haalde haar schouders op. 'Dan zijn ze weg, niet? Daar zou ik persoonlijk aan mee willen betalen.'

Kissa kon niet geloven dat die woorden hier zo maar gezegd konden worden. Ze klonken kinderachtig en onverschillig in haar oren.

Vitum Legumino knikte. Het was duidelijk dat het hele gesprek niet meer serieus werd genomen. 'Ja, precies. Ik ook. Ik wil wel waar voor mijn geld.'

Herdis drukte een vlug lachje weg. Kissa zag dat Sid mee grijnsde met zijn vrouw. Iris leek zich te schamen om naast Kissa te zitten.

'Dus het is idee is om de Karkassen te laten bestaan en groeien zoals ze al eeuwen doen?'

'Nee.' Zei Vitum Legumino. 'Maar ik ben bang dat mijn plannen met de Karkassen jouw niks aangaan, sinds jij niets meer te maken wil hebben met Opiala.'

Kissa werd vuurrood. 'Dat heb ik-' ze stopte zichzelf vlug, slikte haar woede weg, kalmeerde zichzelf. 'Dus er zijn plannen voor de Karkassen?'

Vitum Legumino oogde haar zonder vrees in zijn blik. 'Ja.'

'En die zijn?'

'Ik zie niet in waarom ik dat met jou zou delen.'

Kissa wist het; ze wist dat die actie haar nog heel haar Vitumschap lang zou achtervolgen, dat het haar in een zwak licht zou schilderen, dat alle officiers en raadsmannen en wachters die hier stonden de roddels over haar de wereld in zouden fluisteren, maar in dat moment kon het haar niet meer schelen.

Ze stond op.

'Dan ben ik hier klaar.'

Vervolgens, liep ze weg.

~•❉•~

Ze had gelijk gehad ook. Tegen de middag wisten de mensen al hoe haar eerste vergadering was gegaan. Haar raad sprak er niet over met haar, maar ze wist dat ze dat wel met elkaar deden. De hele dag lang spookten de zinnen en woorden rond in haar hoofd. Ze bedacht zich telkens opnieuw wat ze hád kunnen zeggen, hoe ze zich hád kunnen gedragen, wat ze hád kunnen ondernemen. De schaamte ijlde in haar botten na. Ze durfde niet eens meer te verschijnen aan de diners, waar de Vitums zouden zitten en doen alsof er nooit een woord gesproken was, waar ze haar zouden bekijken met licht fonkelende ogen, smalend over hun overwinning, triomfantelijk en vermaakt over het feit dat ze haar zo de kast op hadden kunnen jagen.

Waarom had ze zichzelf ook in godsnaam zo laten kennen?

En waarom schaamde ze zich er eigenlijk voor dat ze kwaad werd over de toekomst van haar mensen?

Die late middag slenterde ze door de paleistuinen met Iris naast zich. Allebei zwegen ze. Er viel ook niet heel veel te zeggen. Ja, dat ging vreselijk hè? Ja, nogal. Oké, dan zijn we het daar over eens.

Maar Iris besloot na een paar minuten aan flinke aarzeling toch haar mond open te trekken.

'Je moet werken aan je redekunst.'

Kissa deed het eerste wat in haar op kwam en bevestigde Iris' uitspraak: ze snoof cynisch.

'Nee, vind je?' Sneerde ze sarcastisch.

Iris wierp haar een blik toe: dit is precies wat ik bedoel.

Kissa beet haar kaken op elkaar en keek weer weg. De hemel kleurde oranje.

'De manier waarop ze je behandelden, was kinderachtig en oneerlijk, maar het is wat ze zullen blijven doen als je je zo gedraagt.' Zei Iris. 'Je hebt helemaal niks voor elkaar gekregen. Echt helemaal niks. Het waren dan ook misschien drie minuten waarin je daar zat, maar in die drie minuten zijn we helemaal niets opgeschoten.'

Ze klonk geïrriteerd. Het beefde in haar stem.

'Wat moet ik dan doen?' Snauwde Kissa terug. 'Mijn bek houden?'

'Kissa.'

'Mond houden. Mond houden, sorry.'

'Probeer op de achtergrond te blijven.' Zei ze. 'Je weet niet wat je aan het doen bent. Zij doen dit al jaren. Probeer te kijken en te leren.'

'Mijn mond houden, dus.'

'Ja.' Zei Iris stug. 'Inderdaad.'

'Maar wat heeft mijn Vitumsschap dan voor zin?'

'Vraag jezelf dat opnieuw over tien jaar - als je geleerd hebt hoe dit werkt.'

'Als iemand mijn keel dan niet al doorgesneden heeft.'

'Kissa.'

Kissa zuchtte luid. Ze rolde met haar ogen.

'Het is gewoon-' ze aarzelde, 'waarom willen ze mij niet vertellen wat er aan de hand is in de Karkassen? Hij had het over openheid, toch? Waarom wordt dat dan niet aan mij gegeven?'

'Vitum Legumino staat er bekend om dat hij zichzelf constant tegenspreekt. Hij wil alleen openheid als het hem uitkomt; een irritant trekje, maar onbelangrijk. Verwerpbaar.'

'Wat er nu in de Karkassen gebeurt is verwerpbaar?'

'Dat zeg ik niet.' Zei Iris. 'Ik weet ook niet waar dat op sloeg. Niemand uit de raad heeft iets gehoord uit Opiala sinds we alles naar de Opalusburcht hebben gehaald. Ik wil gewoon zeggen, dat je je niet op moet laten jagen door Mallord.'

'Wacht-' Kissa fronste en keek naar haar opzij. 'Maar- we hebben niet alles naar de Opalusburch gehaald.'

'Wat bedoel je?'

'De Vitum heeft mijn moeder ondergebracht in één van zijn huizen. Als alle wachters daar weg getrokken zijn, waar is zij dan?'

'Jouw moeder leeft daar helemaal niet meer.'

'Wat?'

Iris haalde haar schouders op. 'Heeft niemand je dat verteld?'

'Heeft me wát verteld?'

'Ze is maantellingen geleden verhuisd.'

'Waarheen?'

Iris haalde haar schouders weer op.

'Wat bedoel je "verhuisd"?' Kissa was stomverbaasd. 'Ze heeft geen geld om te verhuizen.'

'Vraag het niet aan mij.' Iris hief haar handen op. 'Ik ging daar niet over. Dat was Ali, en...'

'O!' Kissa lachte cynisch. 'Is dat niet geweldig!'

'Kissa-'

'Voor hetzelfde geld leeft ze weer in de Karkassen! Dwaalt ze over straat!'

'Kissa, kalmeer.' Iris keek beschaamd om zich heen. 'Alsjeblieft - voor één keer in je leven: hou je gedeisd.'

Kissa zuchtte gefrustreerd, draaide zich abrupt om en liep bij Iris weg.

Ze voelde zich als een bom die op het punt stond om te barsten. Ze liep daar, door de hallen heen, knetterend geladen vol frustratie. Ze negeerde iedereen die aan haar voorbij liep, bleef verbeten voor zich uit staren terwijl haar mantel achter zich aan wapperde. Pas toen ze haar slaapkamer binnen stormde, besefte ze zich dat één van de voorbijgangers in de hal Ope moest zijn geweest, die zijn hand aarzelend naar haar opgestoken had en hem vlug weer weg had getrokken toen Kissa hem zo chagrijnig genegeerd had.

Ze zuchtte zacht en keek naar het oranje zonlicht dat zich in lang gerekte bakens door haar ramen heen wierp. Er dwarrelden stofdeeltjes in de lucht die oplichtten door het zonlicht.

Iemand bewoog in haar ooghoek. Kissa schrok, ontspande toen ze het lange blonde haar opmerkte, maar versteende weer toen ze zich besefte dat Nova geen lang haar meer had.

Ze verwachtte Lavabo te zien toen ze haar hoofd naar het persoon in de stoel toe draaide, maar zag in plaats daar van, een klein, mager kind dat haar met grote ogen aankeek.

Kissa fronste. 'Lene?'

Haar voeten kwamen niet tot de grond. Ze bungelde met haar benen. Er lagen wat brieven van Kissa op het bureau verspreid.

'Je schrijft jouw naam met twee s'en.' Zei ze. 'Niet met één. Anders is het Kiesa en niet Kissa.'

'Eh-' Kissa liep vlug naar het bureau toe en bekeek de brieven, die ze gelukkig gewoon onaangetast had gelaten. Ze graaide ze vlug bijeen, stapelde ze op en legde ze bovenop de kast - buiten Lene's bereik. 'Wat eh-' Kissa probeerde vriendelijk te klinken, 'waarom kom je langs?'

Lene's ogen leken haast geen kleur te hebben. Ze gleden door de kamer heen. Haar jurkje was smetteloos.

'Ze zeiden al wel dat je dom was.' Mompelde ze toen.

Kissa was stomverbaasd over die woorden. Ze staarde het kleine, misschien schattige kind in de stoel aan en opende haar mond wel, maar wist even niet wat ze moest zeggen. Ze probeerde aarzelend te glimlachen. 'Eh- wat zeg je?'

'Dat je dom bent.' Zei Lene. Ze keek met een brutale grijns naar Kissa op. 'Omdat je je eigen naam niet kan schrijven.'

'O.' Kissa probeerde vriendelijk te blijven. Ze knikte. 'Eh- ja, dat eh... dat komt omdat ik nog niet zo lang kan schrijven. Zeg - wie heeft jou hier binnen gelaten?'

'Mezelf.' Ze pakte een wasstaaf uit een schaal en hield die tegen de kaars aan. De was drupte op Kissa's bureau.

Kissa wilde de wasstaaf het liefst uit haar handje grijpen zodat ze niet meer rommel zou maken, maar hield zich in. 'Oké, maar waarom...?'

'Omdat ze zeggen dat jij de enige bent die op mijn draak kan rijden.' Ze tilde de smeltende wasstaaf lichtjes op en bekeek de druppende punt. Ze draaide zich naar het raam.

'Wat?'

'Die zwarte draak.' Zei ze. 'Met die mooie ogen. Die is van mij, maar hij is gemeen.'

Ze begon achteloos op het raam te krassen met de wasstaaf. Kissa was zo ontzet dat ze helemaal niets deed: ze staarde Lene slechts aan, besefte zich toen welke woorden ze gezegd had.

'Eir?'

'Ja, met die lelijke naam.' Zei ze. 'Hij heet nu Polly.'

'Ze is een- kan je daar mee stoppen?'

Lene keek stoïcijns naar haar om. Op het raam stonden vijf grote, rode letters: KISSA.

'Zodat je het niet vergeet.' Ze schoof zichzelf van de stoel af en drukte de wasstaaf in Kissa's hand. Ze reikte nauwelijks tot Kissa's borstkas. 'Hij staat in de velden omdat hij de pakhuizen steeds in de fik zet. We hebben hem nodig voor de parade.'

'Welke parade?'

Maar Lene reageerde niet: ze liep met een vlakke blik langs Kissa heen, opende de deur en verdween haar kamer uit zonder de deur achter zich te sluiten.

Er kwam een dienstmeisje langslopen dat een vlugge blik in Kissa's kamer wierp toen ze Lene er weg zag lopen: Kissa stond met de rode wasstaaf in haar hand. Haar naam hing in rode letters achter haar op het raam.

'Dat heb ik niet-' Kissa glimlachte vluchtig naar het dienstmeisje, die haar achterdochtig bekeek. 'Dat heeft Lene gedaan.'

Ze knikte langzaam, maar leek Kissa niet te geloven en liep vlug door.

Kissa zuchtte en gooide de deur van haar kamer dicht.

Kissa kon iedereen in het paleis slechts een avond ontlopen voordat ze 's ochtends weer gewekt, in haar kleren gehesen en voor een spiegel neergezet werd. Ze voelde zich als een verwende, opstandige puber die niet mee wilde werken met wat het ook was dat haar familie van haar vroeg; zij was echter geen puber maar een jongvolwassene en het was niet haar familie die iets van haar wilde, want die was ze vrijwel kwijtgeraakt. Ze zat daar, met haar armen over elkaar gevouwen, starend naar haar spiegelbeeld terwijl een dienstmeisje haar haar in een veel te strakke paardenstaart naar achteren bond. Niet veel later, zat ze in dezelfde houding rond een tafel ergens in een torenkamer met haar raad en haar leerlingen om zich heen.

'Goed.' Iris begon met een zucht. 'We hebben denk ik wat ijkpunten nodig; doelen die we willen bereiken, die we willen bespreken. Dat maakt het... makkelijker om zo'n vergadering in te gaan. Anders gaan sommigen dingen zeggen die ze niet horen te zeggen.'

Niemand waagde het om Kissa aan te kijken. Toch rolde Kissa met haar ogen. Ze zuchtte, rechtte haar rug en boog zich naar voren.

'Ik wil gewoon weten wat er aan de hand is in de Karkassen.'

'Goed. Goed.' Iris knikte. 'Dat kan geregeld worden. Wat je niet kan doen, is zeggen dat je de wederopbouw van het Opium gaat financieren.'

'Heeft ze dat-' Dagmund Fried was stomverbaasd. Hij keek Iris verbluft aan; Iris knikte.

Hij zuchtte en wreef over zijn neusbrug.

Kissa begon ongeduldig met haar been te tikken.

Ze hadden Theo, Elias en Nova ook uitgenodigd voor de raadsbespreking. Vooral Dagmund had er op gestaan dat de leerlingen die mee waren gegaan op haar reis - en dan vooral zijn zoon - beloond zouden worden door meer te leren dan de leerlingen die niet mee waren gegaan. Ze liepen hier immers niet voor niets, had hij gezegd, en is het niet al eeuwen zo dat de beste leerlingen van de Vitum het vaak tot raadslid schoppen? Ze moeten vroeg beginnen met leren. Ze hoeven niks te zeggen; ze mogen gewoon kijken. Niets mis mee, toch?

Nou, dus wel. Er stonden twee van de drie personen in de ruimte die ze meerdere keren gekust had, één van de drie personen die haar had proberen te vermoorden, en drie personen van de drie personen met wie ze in haar leven flinke ruzies had gehad.

'En het registreren van de familienamen?' Vroeg Kissa.

Dagmund, Iris, Gregor en Flavius wierpen elkaar peinzende blikken toe.

'Het is een streven.' Sprak Flavius toen. 'Een goed streven; iets om naar toe te werken, maar te kort dag om hier zo op tafel te gooien.'

'Hoezo?'

'Het kost geld en tijd.' Zei Gregor. 'Te veel geld en tijd.'

Kissa haalde haar schouders op. 'Ik heb te veel geld en te veel tijd.'

'Nee.' Zei Flavius. 'Wat jij hebt, is nog niks. Je hebt nog geen status, nog geen imago en nog geen uitstraling. Je bent een mysterie voor de mensen. Het enige doel van deze bijeenkomst, is jezelf op een goed voetstuk zetten.'

Kissa fronste. Ze had nooit nagedacht over een status, een imago, een uitstraling; ze wilde gewoon dingen voor elkaar krijgen.

'En dat doe ik door...?'

Flavius zat kalmpjes in zijn stoel. Zijn ogen gleden over haar heen. 'Denk aan wat je wil zijn. Op dit moment zien de mensen vooral waar je vandaan bent gekomen. Ze zien je verleden en baseren daar zowel hun afgunst als hoop op.'

'Dat ik een rat ben?'

Hij haalde zijn schouders op. 'Ja.' Zei hij. 'Dat je armer bent geweest dan de meesten, dat je weet hoe het is om op hun plaats te staan. Dit is geen toernooi dat je moet winnen; dit is politiek en je moet inspelen op de wensen van de mensen. Wees de leider die ze willen zien.'

'Wat willen ze dan voor leider zien?'

Flavius' ogen gleden naar de leerlingen toe. 'Wat voor leider willen jullie zien?'

Ze zaten wel aan de tafel, maar hadden er steeds een beetje bij gehangen alsof ze overbodig waren en leken een beetje gedesoriënteerd door de vraag; en dan vooral Elias, naar wie iedereen afwachtend keek omdat hij aan het begin van het rijtje zag.

Hij trok zijn mond open, maar sloot hem weer, haalde zijn schouders op. 'Ik- ik weet niet echt-'

'Gewoon; wat denk je dat het land nodig heeft?' Vroeg Flavius. 'In jouw ogen? Je moet dit kunnen uitleggen als je ooit raadslid wil worden.'

Dagmund wierp zijn zoon een strenge blik toe toen hij bleef aarzelen. Elias leek lichtelijk in paniek; hij moest nu iets vriendelijks over Kissa gaan zeggen.

'Ik weet het wel.' Zei Nova opeens.

Nova had er nog verveelder bij gezeten dan Elias. Ze zat onderuitgezakt. Met haar armen op het tafelblad, krabbend aan de lak van het hout. Ze had Kissa nog geen één keer aangekeken en deed dat ook nu niet.

'Nou.' Zei Iris, die afwachtend gebaarde.

'Een stem.' Mompelde ze. Ze bleef aan de lak krabben. 'Een stem waar alle mensen zich in kunnen vinden; niet slechts de rijken. Iemand die op de plaats heeft gestaan van de normale burger en weet wat het volk nodig heeft.'

Flavius knikte, maar Nova was nog niet klaar; ze keek naar Kissa op.

'Jij bent de enige in de wereldgeschiedenis die dat kan zijn.' Zei ze. 'Jij bent de enige stem die ze hebben. Luister naar hen; niet naar...' Ze keek haar vader aan, trok een houtsnipper uit het tafelblad. '-niet naar een stel rijkelui en hun verwende kinderen die jou aan deze tafel hebben gezet.'

Kissa grijnsde, en gek genoeg, lachte iedereen lichtjes met Nova mee alsof ze op een cynische manier toch gelijk had: het was ook gek dat ze hier zat te praten over wat de mensen wilden zonder de mensen te spreken.

'Misschien wordt het dan maar eens tijd dat we dat gaan doen.' Zei Kissa. 'Dat we de mensen gaan spreken.'

Iris fronste toen Kissa op stond. 'Wat ben je van plan?'

Kissa's ogen begonnen te fonkelen. 'Weet iemand op welke velden de draken van de Legumino's worden gehouden?'

Continue Reading

You'll Also Like

8.3K 438 37
Het gaat niet zo goed met matthy door wat er allemaal speeld! Hij is heel onzeker over zichzelf en vind zich te dik dus eet hij ook niet altijd! Ook...
437 16 8
Niemand die de kaart van Blackbeard is gaan zoeken is levend teruggekomen, maar niemand had dan ook een kaart. Als blijkt dat iemand toch een kaart h...
154K 7.9K 58
DUTCH WATTYS WINNAAR FANTASY AWARD 2020 Haar eerste jacht - zijn volgende prooi. 'Als demonenjager dacht ik dat je dat wel zou weten,' hijgde hij ter...
1.9K 86 16
de bankzitters hebben allemaal kinderen gekregen maar op een jonge leeftijd dus hebben ze ze bijna allemaal ter adoptie gezet ( hebben ze echt heel v...