Perimus

By veelzeggend

36.4K 3.2K 626

Perimus is één van de grootste rijken die de wereld kent. Het is het mystieke middelpunt van de aarde; daar w... More

Voorwoord
Kaarten
Quote
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87

21

397 36 3
By veelzeggend

Kissa schrok toen de deurklink uiteindelijk weer naar beneden werd getrokken.

Ze liet het gifflesje bijna uit haar handen vallen, trok haastig een la open van de opmaaktafel, smeet het daarin en duwde het vlug dicht.

Ze keek naar Sibel op, die haar ogen even over Kissa's geschrokken houding heen liet gaan en toen toch een glimlach op haar gezicht forceerde. Ze droeg een stapel kleding in haar hand. De stof was donkergroen, maar Kissa kon niet zien wat het was. Sibel bleef in de deuropening staan.

'Ik heb een bad voor je klaar gemaakt.' Zei ze. Ze wenkte met haar hoofd. 'Volg mij.'

Kissa knikte, stond op en volgde haar de kamer uit. Er was misschien een klein uur voorbij gegaan sinds ze Kissa had achtergelaten. Kissa's rug deed zeer van het rijden, haar maag rommelde en eigenlijk wilde ze niets liever dan slapen, maar ze gokte dat ze waarschijnlijk nog een lange, lange avond te gaan had. Sibel bracht haar richting een deur in diezelfde hal. Ze opende de deur met haar elleboog, gooide het open en liep naar binnen.

De kamer was donker en een beetje benauwd. Kissa voelde een hete stoom tegen zich aanslaan toen ze er naar binnen liep. In het midden van de ruimte stond een grote teil waar een ander meisje nu heet water in goot. Ze keek naar Kissa op toen ze binnen kwam. Haar ogen schoten even vluchtig over haar heen.

'Dat had ik al gedaan.' Zei Sibel tegen het meisje.

'Ja, maar ik dacht dat het koud zou worden.' Zei het meisje terug. Ze was een stuk jonger dan Sibel. Haar haar was lang en blond. 'En je had de olie er ook nog niet in gedaan, dus-'

'Helga zei tegen mij dat ik dit moest doen.' Snauwde Sibel. 'Scheer je weg. Moet jij de vloer in de keuken niet dweilen?'

'Heb ik al gedaan.' Verdedigde het meisje zich. 'En je hoeft echt niet zo bazig te doen hoor. Ik wilde alleen helpen.'

'Ik zei toch dat ik geen hulp nodig had?'

'Nou, jij mag de nieuwe meisjes altijd opknappen.' Zeurde het meisje. Ze legde de emmer op de grond neer. 'Ik wilde dat ook eens doen. En we kunnen het toch gewoon samen doen?'

Sibel sloot de deur achter Kissa, liep naar de stoel toe en legde de kleding daar op. 'Ik denk niet dat ze het zo waardeert als hier een heel publiek rondloopt.' Mompelde Sibel. 'Maar je mag wel een handdoek pakken. O, en de schoenen die Vitum Onyx voor haar had achtergelaten. Die ben ik nog vergeten.'

Het gezicht van het meisje lichtte op. 'Oké.' Zei ze enthousiast. Ze liep bij de teil weg, aarzelde even en liep toen op Kissa af. 'Wie ben jij eigenlijk?'

Kissa wilde antwoorden, maar Sibel was haar voor. 'Clara, schiet op.' Snauwde ze naar het meisje. 'Geen tijd voor die onzin, oké?'

Clara rolde met haar ogen, liep langs Kissa heen en glipte de kamer uit. Kissa keek haar even na en keek toen naar Sibel.

'Sorry, ze is hier nieuw.' Mompelde Sibel. 'Trek je kleren uit.'

Kissa fronste. 'Wat?'

'Je moet je wassen.' Zei ze.

'Ja, maar...' Kissa perste haar lippen op elkaar.

Sibel leek zichzelf te moeten inhouden om niet met haar ogen te rollen. Ze zuchtte even, draaide zich toen om naar de stoel en begon het kledingstuk uit te vouwen. 'Ik kijk wel niet.'

'Ja...' mompelde Kissa, 'oké.'

Een beetje onwennig stapte ze uit haar kleren. Ze was een beetje bang dat het meisje elk moment binnen kon stormen. Een zucht van ongemakkelijkheid duwde tegen haar keel aan toen ze uiteindelijk al haar kleding uit had getrokken. Ze durfde haar adem pas te laten gaan toen ze in het hete water stapte en zichzelf oprolde tot een balletje.

'Oké, je mag wel weer kijken.' Mompelde Kissa.

Sibel draaide zich om en stapte bij de stoel weg. Kissa kon daardoor zien wat het kledingstuk was dat nu over de rugleuning hing; het was een jurk - een donkergroene, prachtige jurk die Kissa zich alleen kon voorstellen bij een Vitumsdochter.

'Is dat-'

Sibel knikte. 'De Vitum wil dat je dat draagt. Ze zeggen dat hij niet zo van glinsterende dingen houdt, want dat leidt zijn raven af, dus nou ja... het is een beetje saai, maar het zal je goed staan - dat weet ik zeker.'

'Het is... het is niet saai.' Mompelde Kissa. Ze liet haar ogen over de glanzende stof gaan. Ze kon de vorm van de jurk niet goed zien. 'Het is waarschijnlijk duurder dan mijn hele huis.'

Sibel lachte alsof dat een grapje was. 'Dit is nog niets vergeleken bij de jurken van de anderen hoor.' Zei ze. 'Sommigen draperen zich in zoveel kristallen dat ze op een kroonluchter lijken. Maar de mensen uit de Opalusburcht doen dat nooit. Je kan altijd meteen zien dat zij daar vandaan komen; iedereen draait zijn hoofd naar hen om en toch zijn ze het saaist gekleed.'

Kissa glimlachte zwakjes. Ze had haar benen opgetrokken en haar handen om haar knieën heen geslagen, en legde haar kin daar nu op. Het hete water drukte aangenaam tegen haar huid aan. In de Karkassen had je geen heet water; je had meestal slechts een emmer en misschien een lap stof om je mee te schrobben. Heel soms dan nog rozenwater of één klein potje aan olie, maar nergens was zo'n warm, geurend bad te vinden als hier. Het voelde best vreemd voor Kissa. Ze werd hier behandeld alsof ze één of andere prinses was, en nog geen week geleden zou ze waarschijnlijk uitgescholden zijn omdat ze een smerige straatrat was.

'Ben je er wel eens geweest? In de Opalusburcht?' Vroeg Kissa aan haar.

'O, nee.' Mompelde Sibel. 'Ik ben nog nooit de Robijnenburcht uit geweest. Mijn familie woont hier, snap je?'

Kissa knikte. 'Ja.'

Uiteindelijk kwam Clara terug en begonnen Sibel en zij Kissa's haar grondig te wassen terwijl zij ineengedoken op haar plaats bleef zitten. Kissa moest haar ogen samen knijpen toen Sibel haar haar begon door te kammen. Kissa wist zeker dat het nooit zo grondig ontklit en doorgewassen was; toen ze klaar was, voelde ze haar schedel namelijk kloppen van de pijn. Eenmaal volledig gewassen, werd ze door Sibel haar kleding in geholpen. Clara was al eerder door Sibel weggestuurd.

'Alle zeegoden.' Piepte Kissa. 'Moet dat zo strak?'

Ze stond met haar handen tegen de muur aan, terwijl Sibel de lintjes van haar jurk op haar rug strak trok. Kissa had het gevoel alsof iemand haar in een koker had gestopt en haar nu aan het verstikken was. Ze kon nauwelijks ademhalen; zo strak zat de jurk.

Sibel lachte. 'Er lopen daar mensen met een korset.' Zei ze. 'Jij hebt het nog lang niet zo zwaar.'

Kissa's haar hing in natte slierten naar de aarde. Ze had zich nog nooit in haar leven zo schoon gevoeld. Ze rook naar allerlei soorten olie en alles tot op haar nagelriemen was gepoetst.

Ze voelde dat Sibel de lintjes dicht trok. Ze knoopte het strak vast. Kissa probeerde uit te ademen, maar dat leek toch niet helemaal te lukken.

'Oké.' Zei Sibel. 'Draai je om.'

Kissa deed wat ze zei.

Sibel liet haar ogen over Kissa heen gaan, trok de jurk even recht en pakte toen twee instappers voor haar. 'Trek deze aan.'

Kissa deed opnieuw wat ze zei.

'Oké.' Zei ze. 'Ga terug naar je kamer. Ik zorg er wel voor dat ik je zo opzoek om je haar te doen. Als het goed is heeft Clara wat eten voor je klaar gemaakt.'

Kissa liep niet veel later de hal door - struikelend over de zoom van haar jurk, proberend om de blikken van alle dienstmeisjes te mijden en met longen die niet tot hun volledige functie benut konden worden. Eenmaal terug in haar kamer, lag er inderdaad een kommetje met diezelfde bruine brij als uit de eerste herberg op de opmaaktafel in haar kamer samen met een stuk brood. Kissa sloot de deur achter zich, liep richting de stoel en zeeg erin neer.

En ze wilde gewoon gaan eten, maar haar spiegelbeeld leidde haar af.

Ze leek niet eens op zichzelf. Haar haar was doorweekt, leek niets op die wolk van pluis die ze eerst aangetroffen had. Haar huid was zo schoon dat het glansde en de jurk sloot zo op haar aan dat het haar een heel andere uitstraling gaf dan zojuist in dat uniform. Een mengeling van gevoelens woelde door haar heen. Ze zag er opeens belangrijk uit; belangrijk en mooi zoals de meisjes die soms over het Distelplein paradeerden. Maar ook had ze plotseling het gevoel alsof ze naar het gezicht van een vreemde keek. Die kleine trekjes van haar moeder die ze eerst wel gezien had, leken nu diep verstopt te zitten. Gedachteloos nam ze een hap van het brood, maar ze voelde zich plotseling eerder misselijk dan hongerig.

Uiteindelijk resulteerde die stroom aan gedachten ertoe dat Kissa in de vensterbank zat, starend uit het raam, met de kom in haar hand, vergetend wat bestek was. Het kon haar ook niet schelen. Ze begon steeds geïrriteerder te raken met de strikte regels die deze mensen zichzelf hadden opgelegd. Voor haar sloeg de helft van wat ze deden nergens op. Misschien kwam die irritatie ook wel door haar veel te strakke jurk, die nog strakker leek nu ze gegeten had.

'Oké,' zei Sibel, die uiteindelijk weer binnen kwam stormen. Ze legde wat borstels, lintjes en potjes op de opmaaktafel. Ze pakte de stoel die voor de opmaaktafel stond en draaide hem een kwartslag. 'Ga zitten. Je haar is wel vrij droog toch?'

Kissa zette de kom in de vensterbank en haalde haar schouders op. Kissa's haar droogde heel langzaam; net als dat van haar moeder. Ze zeeg op de stoel neer.

Sibel borstelde het even door. Toen Kissa zag dat ze een schaar pakte, keek ze geschrokken om. 'Ik wil mijn haar niet knippen.'

Lot had altijd veel waarde gehecht aan haar eigen haar en dat van Kissa. Beide hadden ze het zo lang mogelijk laten groeien. Het was iets dat je als straatrat onder controle kon houden. Straatratten met kort haar hadden vlooien; als je een straatrat was met lang haar, konden mensen aan je zien dat je jezelf tenminste nog goed verzorgde.

'Gewoon een klein stukje.' Zei Sibel. 'Het is helemaal dood aan de onderkant.'

'Nee.' Zei Kissa, vastbesloten. 'Niet knippen.'

Sibel bleef even aarzelend staan en zuchtte zacht. 'Oké.' Gaf ze toe. Ze legde de schaar weer neer. 'Wat jij wil.'

Toen Kissa na iets dat eeuwen leek aan getrek aan haar haar weer in de spiegel keek, voelde ze niets meer dan een hol gevoel in haar maag. Sibel had haar haar netjes opgestoken, dat nu glansde en nog altijd niet helemaal droog was, maar al wel weer in zijn krul was gesprongen. Ze had Kissa's lippen een tint roder gemaakt en een roze poeder op haar wangen gesmeerd. Kissa was blij met haar weerspiegeling; nooit in haar leven had ze gedacht er zo uit te zien, en toch voelde het verkeerd, toch kon ze niet anders dan aan Sergio denken en zichzelf zijn reactie voorstellen.

Hij zou het afschuwelijk vinden; hij zou haar een rijke trut noemen of op haar inpraten totdat ze misschien weer bij verstand kwam. Het was alsof zijn gemene woorden in haar brein geprent waren, want plotseling kon ze ze zo in haar brein voelen op ploppen toen ze zichzelf zag.

Maar wat haar echt dwars zat, was het feit dat wat zij nu droeg, wat aan haar lichaam hing voor één enkele avond, een waarde had die omgezet kon worden in voedsel voor een hele maand. Ze droeg een kleine en betekenisloze stof mee die de waarde van een huis droeg en dat leek zo surrealistisch voor haar dat ze de neiging had om het uit te trekken, weg te rennen en terug te kruipen in haar minuscule hutje in de Karkassen.

Heel haar leven had ze gedroomd van zulke rijkdom, en nu het zo dichtbij was, maakte het haar niets anders dan misselijk en bang.

'Vind je het mooi?' Vroeg Sibel.

Kissa knikte, want ze vond het ook mooi.

'Heel erg.'

~•❉•~

'Ik zie dat de jurk past.'

Kissa schrok van die stem. Ze stond op dit moment in één van de hallen van het kasteel, kijkend naar een marmeren beeld van een vrouw die in een nis was gezet. Ze wist niet precies waar ze was; één van de dienstmeisjes had haar hier neer gezet en toen achtergelaten. Ze draaide zich om naar Vitum Onyx.

Hij glimlachte kalmpjes naar haar. Hij droeg één van zijn gebruikelijke zwarte uniformen, maar deze keer hing daar een wit lint overheen dat bestikt was met allerlei zilveren borduursels. Een speld met een raaf blonk op zijn borstkas. Diezelfde raaf was te vinden op de zilveren gespen op zijn laarzen. Hij droeg witte handschoenen, die hij nu achter zijn rug vouwde. Hij liep haar richting op.

'Ik heb het laten maken voor je, maar ik wist je maten niet.' Zei hij. 'Maar het ziet er goed uit. Die kleur staat je.'

Kissa was een beetje verbluft. 'Laten maken?' Piepte ze. 'Voor mij?'

Daar moest hij zachtjes om lachen. Hij knikte. 'Je mag het hebben.' Zei hij. 'Ik doe er toch niets mee.'

'Ik-' Kissa perste haar lippen op elkaar, 'nee, dat kan ik echt-'

'Je moet.' Zei hij. Hij bleef naast haar staan en keek naar haar opzij. 'Omdat ik het zeg. Hou het; verkoop het - het maakt mij niet uit.'

Hij stak zijn gehandschoende hand naar haar uit. Kissa staarde er naar.

'Zullen we?' Vroeg hij.

'O.'

Een schok van verbazing trok door Kissa heen. Ze aarzelde, vroeg zich even vluchtig af of ze iets verkeerd zou doen als ze zijn hand aan zou pakken - bestond er een vreemd soort etiquette dat hierbij hoorde? Maar toen ze haar hand in die van Vitum Onyx legde, zei hij niets en glimlachte hij slechts.

Haar maag kneep en woelde nerveus toen ze beide voor de enorme deur stonden in het midden van de splitsing van de trappen bij de binnenkomsthal. Ze had al een paar andere mensen gezien in de hal; vrouwen met jurken die zo wijd waren dat ze op wandelende, uit de kluiten gegroeide taarten leken, mensen in gewaden met sieraden die haast door elk deel van hun gezicht gestoken waren, en een paar dienstmeisjes die net wat meer opgedoft waren dan de andere dienstmeisjes. Kissa wist dat de mensen in deze zaal haar alleen maar meer zouden overweldigen, en daar was ze doodsbang voor. Ze kende geen enkele etiquetten, ze voelde zich veel te dom als straatrat die nog nooit een boek had open geslagen tegenover al deze geleerde mensen en wist dat al deze mensen zo belangrijk waren dat ze haar waarschijnlijk kwaad konden doen met een knip van hun vingers als dat ze aan stond.

De wachter opende de deuren voor hen.

Kissa werd overspoeld door een geur van eten, door het geluid van geroezemoes van mensen en een achtergrond van muziek dat ergens in de enorme balzaal voor haar speelde. Tientallen mensen doemden voor haar op. Ze waren gehuld in jurken zo groot als drie man, in fonkelende kristallen, in goud, zilver, fluweel en zijde. Schitterende kroonluchters hingen aan het plafond dat misschien wel hoger reikte dan tien man bij elkaar. Het plafond was hol. Prachtige beschilderingen keken op haar neer. Kissa zag slangen, paarden, wolven, vogels en pauwen met kleuren zo fel als de blauwe lucht zelf. Ze staarde er met open mond naar totdat Vitum Onyx zijn arm in de hare haakte en haar mee naar binnen leidde.

Ze was zo nerveus dat haar ogen niets anders konden doen dan door de ruimte flitsen. Verscheidene blikken vielen op hen; mensen keken telkens eerst naar Vitum Onyx en tegen de tijd dat ze haar aankeken was de fonkeling in hun ogen al verdwenen en bleef er niets anders over dan een afkeurende, haastige blik. Iedereen hier moest waarschijnlijk weten dat Vitum Onyx vaak straatarme leerlingen mee bracht. Sibel had het immers ook geweten.

Ze stopten toen ze de oude man tegen kwamen die ook met hen mee had gereisd. Kissa kon vanaf hier zien dat er aan de andere kant van de ruimte een paar muzikanten aan het spelen waren. De muziek was vrolijk en had een opgewekt ritme, maar ze zag niemand dansen. De man glimlachte; ook naar haar. Hij droeg haast hetzelfde als de Vitum, maar zonder het witte lint.

'Ik denk niet dat wij echt normaal kennis hebben gemaakt.' Zei hij, waarna hij zijn hand naar haar uit stak.

Kissa keek hem aan, keek naar zijn hand en haakte haar arm uit die van Vitum Onyx. Ze schudde zijn hand aarzelend en vluchtig, bang om iets verkeerd te doen. Een haastige, nerveuze glimlach brak in haar gezicht door.

'Kissa.' Mompelde ze.

'Flavius Varza.' Zei hij.

'Zo, Solum, ik zie dat je weer één van je projecten aan het rondparaderen bent.'

Een man in een donkerrood pak hield bij hen halt. Hij was een beetje mollig, had een baard die de kleur had van zout en peper en twee fonkelende kraaloogjes. Hij droeg een kleine lach op zijn gezicht. Een tiental aan ringen fonkelden aan zijn vingers. Twee mannen waren hem gevolgd. Beide hadden ze soortgelijke pakken aan. Ze waren dezelfde leeftijd als de eerste man.

De Vitum knikte slechts kalmpjes. 'Wat zou ik zijn zonder mijn leerlingen?'

De man liet zijn ogen eenmaal over Kissa gaan en leek toen al een antwoord te hebben. 'Een stuk rijker.'

Daar moest hij zelf om lachen. De Vitum lachte niet mee en Flavius ook niet, maar dat leek de man niet zoveel te kunnen schelen, want de twee mannen die hij meegebracht had lachten wel.

'Dus? Wat is jouw naam?' Vroeg de man aan Kissa.

'Kissa.' Zei ze zacht.

'Kissa?' Vroeg hij. 'Wat betekent dat?'

Kissa haalde haar schouders op. 'Niets, denk ik.'

'Aha. Stijlvol.' Mompelde hij, alsof hij geen ander antwoord verwacht had. Hij en zijn mannen lachten weer even. Kissa had het gevoel alsof er een zeemonster aan haar voeten trok dat haar door de diepste bodem heen wilde trekken. Het liefst ging ze op dit moment op in rook.

'Dit is Gregor Sargis.' Zei de Vitum. 'Één van de beste krijgsmannen die ik ken, met een oog voor een eerlijk, strategisch gevecht.'

Kissa liet haar ogen over hem heen glijden. Hij leek trots op zichzelf. Ze knikte kort. Ze durfde niet naar hem te glimlachen.

Dat was toen ze de deuren weer open hoorde gaan en alle ogen er naar toe zag flitsen. Kissa draaide haar hoofd om te zien wie er binnen kwamen. Lavabo stond in de deuropening. Zijn lange haar was weer sluik en stijl, zonder pluis of knopen. Hij had het naar achteren gebonden in een zwart lint en droeg een wit pak dat bestikt was met allerlei gouden borduursels. Ze zag de gouden tekeningen op zijn nek in dit pak weer boven zijn kraag uitkomen. Hij was echter niet eens wat Kissa's aandacht echt trok; het was het meisje dat aan zijn arm stond.

Ze was bijna even lang als hij. Haar haar was zo wit als sneeuw en haar huid ook. Zelfs haar wenkbrauwen waren zo licht dat ze nauwelijks te zien waren. Haar gezicht was als dat van een porseleinen popje. Ze droeg een gitzwarte jurk die vreemd af stak tegen haar witte gedaante. Kissa zag niet één sieraad aan haar lichaam blinken, en toch was het alsof de verschijning van het meisje iedereens aandacht meer trok dan welk sieraad ook.

En onwillekeurig, deed ze Kissa aan iemand denken. Misschien was het dat lange, witte haar dat zo lang was dat het tot haar middel reikte, maar als Einara de zeegodin in menselijke vorm op land zou stappen, dan wist Kissa zeker dat ze er zo uit zou zien.

Zij en Lavabo liepen hun kant op.

Lavabo groette eerst een aantal mensen met die gemaakte vriendelijkheid die Kissa ook had gezien toen hij de burgers had verwelkomd. Toen zijn ogen op Vitum Onyx vielen en vervolgens Kissa, smolt die gemaakte vriendelijkheid weg en leek hij weer zichzelf. Hij hield bij hen halt met een gezicht dat vlak was van teruggehouden irritatie.

Het meisje leek kalm. Ze had twee felblauwe, stekende ogen die nu langzaam over Kissa heen gleden. Misschien was de fonkeling in haar ogen spot; misschien was het wel nieuwsgierigheid - Kissa wist het niet zeker, maar kromp onder haar blik zoals ze kromp onder de blik van Vitum Onyx.

En toen opeens herkende ze iets.

Die blauwe ogen; die hadden dezelfde kleur als die van de Vitum.

En precies op het moment dat ze die link legde, trok de Vitum zijn mond open.

'Schitterend als altijd.' Sprak hij tegen haar.

Ze glimlachte. 'Bedankt, oom. Lang niet gezien.'

'Inderdaad. Ik was een tijdje weg.'

'Vader.' Zei ze toen tegen Flavius, met een kleine knik. Haar stem was net zoals die van Vitum Onyx. Het was kalm, zacht en toch krachtig; iedereen hield zijn mond als zij sprak.

Flavius glimlachte. 'Je lijkt op je moeder, Nova.'

Daar moest ze zachtjes om lachen. Haar ogen sloegen Gregor gewoon over en bleven steken bij Kissa. Ze moest zien dat Kissa nerveus was, maar bleef haar ogen in de hare steken.

'Dit is Kissa.' Zei de Vitum. 'Mijn nieuwe leerling.'

'O.' Kissa had zo'n afkeurende blik verwacht; zo'n vluchtige scan van haar ogen en vervolgens desinteresse, maar ze glimlachte. 'Ik heb over jou gehoord.' Zei ze. Ze haakte haar arm uit die van Lavabo, die alleen maar geïrriteerder leek te worden. 'Mijn oom heeft me veel brieven over je gestuurd; je zal naar dezelfde school als ik gaan, of niet soms?'

Kissa's ogen schoten naar de Vitum en weer terug naar Nova. Ze knikte.

Haar ogen gleden weer over Kissa heen. Kissa voelde hoe Nova haar aan het meten was; alsof ze elk kleine deel van haar houding las om erachter te komen wat ze niet zei in woorden.

'Ik heb vaak naar brieven gevraagd van jijzelf, maar die kwamen nooit.' Zei ze.

Kissa voelde haar wangen een beetje rood worden. 'Ik- ik kan niet... niet schrijven.' Piepte ze. 'Niet lezen.'

Dat maakte de drie mannen aan het lachen en ze zag ook dat Lavabo even gniffelde. Kissa wilde ontploffen in stofdeeltjes; het was alsof ze kromp en overspoeld werd door een stortvloed van schaamte. Haar wangen begonnen te branden.

'O.' Zei de Vitum, die een beetje verbaasd leek. 'Nou, dan zorg ik er voor dat je het zo snel mogelijk leert. Morgen begin je meteen.'

Kissa keek de Vitum ontzet aan. Lezen? Zij? De domme straatrat? Ze wist niet precies wat ze van deze reis had verwacht, maar toch had ze zich nooit voorgesteld om ooit te kunnen lezen of schrijven.

Lavabo's lach was weggestorven. Kissa zag dat zijn donkere ogen op haar gericht stonden. Hij keek haar aan met zo'n blik waar iets onheilspellends in fonkelde. Zijn gezichtsuitdrukking was vlak, maar zijn ogen leken haar te willen wurgen waar ze stond.

Nova glimlachte slechts. Haar ogen fonkelden haast vermaakt terwijl ze nog altijd zo onderzoekend over Kissa heen gleden. Kissa wist niet precies of haar blik nou droop van arrogantie of oprecht vriendelijk was, maar dat laatste leek onwaarschijnlijk voor haar. Ze gokte dat iemand die zo aan Lavabo's zijde stond, haast niet oprecht vriendelijk kon zijn tegen een straatrat.

Maar Vitum Onyx kon het ook.

Dus ze was niet zeker.

Continue Reading

You'll Also Like

14.2K 1.2K 37
Ik raad je aan om eerst deel een te lezen! (Waterkrachten) Lynn vliegt na twee weken in Cuba terug naar huis maar door een onverwachte storm stort he...
399K 23K 108
|| VOLTOOID || 'Alsjeblieft, laat me gaan.' smeekte ik. Hij had een jongensachtige grijns op zijn gezicht. Hij zette een stap naar voren, waardoor i...
885 75 26
Terwijl Serena haar best doet om zichzelf af te sluiten van emoties, ontwikkeld de bedreiging zich zo rap dat ze voor een moeilijke keuze komt te sta...
450 19 27
(Niks in dit verhaal is waargebeurd alles is verzonnen Seventeen is wel een echte kpop groep en niks mag gekopierd worden danku♥️♥️) Havva is een mei...