ShadowWarrior

Af MichhhB

33K 1.7K 815

Deel twee ShadowRunner! Zwijgend pakte ze het geweer op, herlaadde het en keek hem vervolgens scherp aan. 'W... Mere

Proloog
Feels Good To Be Back
Fooling Around
Shadows Creeping Around
Troubles in paradise
Livin' The Good Life
He Broke A Heart I Didn't Even Knew I Still Had.
Going Back Under
We're A Threat
From Hunted To Hunter.
Chrushes In Brasil
Taking A Step Back, For Your Sake.
Late Night Danger
Come & Kill
Cutting In The Deepest Part Of Ur Mind

Giving True Love Away

1.5K 85 40
Af MichhhB

Een druppel bloed op mijn tong laat me opkijken. Langzaam haal ik mijn tanden van mijn onderlip en zacht ga ik met mijn vinger over mijn lip heen. Als ik mijn vinger bekijk, vind ik meer bloed. Het afgelopen half uur zat ik peinzend in het raam voor me uit te staren naar de regen. Het was me niet eens opgevallen dat ik op mijn lip aan het bijten was.

Ik zucht en laat me van de vensterbank afglijden. Ik kan de gebeurtenis van gisteravond maar niet uit mijn hoofd zetten. Waarom was ik niet in staat geweest mezelf te weren? Ik schud mijn hoofd. Tijd voor antwoorden. De enige personen bij wie ik mogelijk antwoord kan vinden zijn Darren, Luke of Brad. Ik besluit eerst Brad maar eens op te zoeken. Het was al enige tijd geleden dat ik tijd met duivelse vriend had doorgebracht.

Ik gooi mijn kastdeuren open en gris enkele, comfortabele kledingstukken bij elkaar. Rustig sjok ik vervolgens de badkamer in. Mijn vader is enkele uren geleden al vertrokken naar zijn werk. Ik lag nog in bed toen hij me gedag kwam zeggen. Hij is te verstrooid en druk om op te merken dat er iets mis is. Niet dat ik het hem kwalijk neem, hij heeft zijn werk nodig en vindt er plezier in. Daarnaast heeft hij al genoeg drama meegemaakt met mij en Travis. Hij verdient zijn rust.

Ik zucht wederom en haal een hand door mijn haar terwijl ik me rustig omkleed. Misschien moest ik eens een psychiater zoeken. In de afgelopen tijd heb ik meer mensen verloren dan gezond kan zijn voor de menselijke geest. Al was ik niet helemaal menselijk, het doet nog steeds pijn. Maar ja, hoe moest ik mijn situatie ooit aan een psychiater uitleggen? "Hallo, ik ben Skye Blue, ex bendeleider en tevens leider van de onderwereld. Mijn bovennatuurlijke krachten nemen af en daarnaast wordt ik opgejaagd door een duistere schim." 

Nee, dat was belachelijk. Ik zou mijn eigen psychiater moeten zijn.

Ik loop, inmiddels aangekleed, de badkamer weer uit. Eerst maar ontbijten. Terwijl ik de trap afloop, valt de eenzame stilte in het huis me op. Geen moeder, om het huis te vullen met vreugde, geen broer om het te vullen met luid gelach. Een trieste glimlacht vormt rond mijn lippen. Misschien is het maar beter als mijn krachten afnemen, dan zou de dood een uitweg bieden. Dan zou het lijden voorbij zijn.

Beneden zet ik tegen de stilte de tv maar aan. Het geroezemoes stelt me enigszins op mijn gemak. Zo voel ik me niet helemaal alleen. In de keuken pak ik traag mijn ontbijtspullen bij elkaar. Mijn lichaam is futloos, leeg. Het is dat mijn geest het dwingt, anders had ik niets gedaan. Terwijl ik alsmaar kleine happen neem van mijn broodjes, trekt een bericht op tv mijn aandacht.

"Misdaadcijfers LightSide stijgen angstaanjagend snel."

Dat komt geheid door de afwezigheid van Jamie. Zonder hem, houdt niemand de bendes in de gaten. Dit heeft dan weer als gevolg dat mensen de regels gaan breken en zelf de touwtjes in handen nemen. Het zou ook aan mijn afwezigheid kunnen liggen, maar ik twijfel niet aan het het leiderschap van Levi en Dean.

Dat is trouwens nog iets dat me verrast; ik was nog niet aangevallen of uitgeschakeld. Je moet me niet verkeerd begrijpen; ik heb niets gedaan. Je komt alleen niet zomaar het wereldjes van de bendes uit. Vaak zijn de bendes toch bang dat zaken gelekt worden en de politie ingelicht zal worden. Daarnaast leg je een eed af; eens bij de bende, bij de bende tot je sterft. Ik slik, voor Jamie had dat gegolden tot het einde. Misschien zijn alle leiders verward door alles wat er gaande is en laten ze me daarom met rust. Ik haal mijn schouders op, ik heb hoe dan ook rust. Ik heb geen zin om een paar loopjongens weg te moeten jagen.

Zonder verder nog op te ruimen, zet ik de tv uit en verlaat mijn kinderlijke huis.

Op straat is er ook niet veel levendigheid. Dat komt ook door de regen. Enkele mensen laten hun hond uit, of gaan naar hun werk, maar de meeste mensen zitten binnen. Ik stop mijn handen in mijn zakken en begin met lopen. Onbewust maak ik een lange omweg.

In een gezellig winkelstraatje werp ik af en toe een blik in de etalages. Ik frons en schud mijn hoofd als ik ineens de gezichten van Jace, Travis en Jamie voor me zie. Ze verdwijnen niet. Gehaast loop ik door, maar in de volgende winkelruit zie ik ze weer. Steeds sneller haast ik me door de straat heen. Het valt me niet eens op dat deze compleet leeg is. De gezichten van de drie jongemannen verdwijnen niet. Mijn handen trillen en mijn knieën voelen aan als pudding.

Aan het einde van de straat houdt ik het niet meer. Ik laat me trillend tegen een ruit op de grond zakken. Tranen stromen over mijn wangen terwijl de regen genadeloos op me neer blijft dalen.
'Het spijt me!' roep ik uit. Natuurlijk antwoordt er niemand.
'Het spijt me! Het is mijn schuld, dat weet ik!' schreeuw ik. Mijn vuisten zijn gebald, mijn nagels snijden in mijn huid, maar ik voel de pijn niet eens.
'Ik wilde jullie beschermen!' ga ik verder. Dan ontspan ik mijn vuisten.
'Ik kon het niet. Ik was niet sterk genoeg' zeg ik nu zacht. Ik laat mijn hoofd tegen de ruit achter me vallen en sluit mijn ogen.
'Het spijt me' fluister ik nogmaals.
Zo zat ik daar alleen in de regen, terwijl de tranen als rivieren over mijn wangen stroomden.

De deur van de winkel waar ik voor zit, wordt enkele minuten laten geopend. Een jongen steekt zijn hoofd naar buiten.
'Gaat het wel- domme vraag, verdorie, eh, kom naar binnen. Je verzuipt helemaal in die regen' klinkt zijn stem. Hij komt me bekend voor. Ik maak geen aanstalten te bewegen.
'Ik vraag het niet nog eens, je vat nog kou. Kom' zegt de jongen nu dringender. Ik open mijn ogen en richt mijn blik op. Het is de jongen van gister, uit het net verhuisde gezin. Hij houdt zijn hand uitgestoken en lijkt inderdaad niet van plan het nog eens te vragen. De volgende stap zou me naar binnen sleuren zijn.

Aarzelend pak ik zijn hand en laat ik me overeind helpen. Binnen is het heerlijk warm door de flink opgestookte kachel. Het is een oud boekenwinkeltje waar op het moment niemand behalve de jongen is.
'Je bent helemaal doorweekt en koud,' merkt hij op dat moment op. 'kom maar met je jas.' Gehoorzaam sta ik zwijgend mijn jas. De jongen hangt het over de kachel en brengt me naar een gezellig hoekje, waar ik plaatsneem in een stoel. Ik vermoed dat hier de werknemers pauze houden of mensen boeken lezen. De jongen verdwijnt kort in een andere ruimte. Hij komt terug met een grote trui en warme handdoek. Wat twijfelend geeft hij ze aan me. Hij wrijft over zijn nek.
'De trui is misschien wat groot, hij is van mij' zegt hij verlegen. Ik glimlach en trek de trui over mijn doorweekte shirt. Vervolgens wikkel ik de handdoek om me heen.
'Bedankt' zeg ik oprecht tegen hem. Hij glimlacht en loopt voor de tweede keer weg. Dit keer heeft hij twee mokken warme chocolademelk in zijn handen als hij terugkeert. Hij zet een van de dampende mokken voor me neer op tafel en neemt plaats tegenover me. Ik pak de hete mok en warm mijn handen.

'Jij bent hetzelfde meisje als gisteravond of niet?' vraagt de jongen dan. Ik knik.
'Skye' stel ik me nog eens voor.
'Keenan.'
'Zeg eens, Keenan, ik neem aan dat je niet in korte tijd al je eigen winkel in deze stad hebt, dus wat doe je hier?' vraag ik nieuwsgierig. Keenan lacht. Het is een jongensachtige lach, maar het is wel schattig. Net een jonge puppy.
'Nee, ik werk hier. De eigenaar is kort weg. Er is met dit weer toch niemand.' Ik knik en neem een slok van mijn drinken.

Enige tijd is het stil. Keenan staart wat ongemakkelijk voor zich uit terwijl ik de winkel een bekijk. Het is een gezellig, knus winkeltje. Gek dat het me nog nooit eerder opgevallen is. Wie weet welke verhalen zo'n winkel verborgen houdt. Keenan schraapt zijn keel. Ik weet wat hij wil vragen.

'Het is oké,' zeg ik. 'ik weet wat je wit weten.' Verrast kijkt Keenan op. Afwachtend kijkt hij me aan.
'Ja, ik ben single.' Beide schieten we in de lach.
'Maar het is ingewikkeld' zeg ik, dan weer serieus.
'Dat is oké, ik hoef je hele verhaal niet te weten. Ik ben immers ook maar een vreemdeling. Ik vraag me gewoon af wat je zo van slag heeft gemaakt dat je huilend voor mijn winkel zit. Niet verkeerd bedoelt, maar je lijkt zo sterk.'
'Dat was ik ook' mompel ik mistroostig. Dan kijk ik Keenan aan.
'Luister, ik ben niet zomaar iemand, daar moet je maar gewoon op vertrouwen. De afgelopen tijd.. sterven mensen.. en ik heb het gevoel dat ik ze had moeten beschermen maar-'
'Maar dat kon je niet en nu vreet een schuldgevoel je op' maakt Keenan voor me af. Ik knik, met een brok in mijn keel.
'Ik ben de sterkste, ik had iets moeten doen, ik had moeten vechten, ik had hen moeten redden, ik had-'
'Helemaal niets hoeven doen,' onderbreekt Keenan me. Met tranen in mijn ogen kijk ik hem aan.
'Ik zie aan je dat je gewend bent iedereen te beschermen, dat je de sterkste bent en altijd voor je geliefde zult vechten, maar dat kan niet altijd. Ik zie dat je je schaamt voor je instorting. Het is oké om een keer niet de sterkste te zijn. Het is oké om een keer niet voor iedereen te kunnen zorgen. Het is oké om een keer in te storten. Het is oké om het een keer niet alleen te kunnen. Het is oké om een keer niet oké te zijn' verzekert Keenan me. Ik ben stil van zijn uitbarsting.

'Soms is het lot wreed' zegt hij zacht.
'Maar wat als iemand ons lot probeert te bepalen?' vraag ik wanhopig.
'Dan vecht je daartegen en neem je je eigen lot weer in handen, maar dat hoef je niet in je eentje voor iedereen te doen.' Weer weet ik niets te zeggen. Ik ben niet gewend niet in staat te zijn voor iedereen te zorgen. Keenan merkt mijn gepijnigde blik op. Hij staat op.
'Het is moeilijk, dat weet ik' zeg hij begrijpend. Hij opent zijn armen. Ik sta op en laat me door hem in zijn armen sluiten. Zachtjes aait hij mijn achterhoofd. Even is het alsof Travis weer terug is. Keenan is als mijn kleine broertje die zich ondanks het leeftijdsverschil toch over me ontfermt.

Misschien had ik dan toch mijn psychiater gevonden.

'Bedankt Keenan, zonder jou zat ik daar nu nog steeds in de regen' zeg ik als ik een halfuur later weer bij de deur staat. Hij glimlacht.
'Misschien zien we elkaar nooit meer, maar ik ben blij dat ik je nu heb kunnen helpen' zegt hij. Ook ik glimlach. De steen in mijn maag is iets lichter geworden. Voor ik de deur uitloop, draai ik me nog eens om.
'Zorg goed voor je zusje, Keenan,' zeg ik dan. Hij kijkt me licht verward aan.
'Ze zal worstelen met problemen die ze niet zo snel zal delen. Ze heeft je nodig.'
Zonder antwoord af te wachten, loop ik de deur uit.

Buiten is de lucht opgeklaard. Ik snuif de frisse lucht eens op. Mijn plannen zijn veranderd, Darren is nu de volgende stop op mijn lijst.

Darren verblijft tijdelijk in een ander huis in het bos. Het staat voor enige tijd leeg en hij had behoefte aan ruimte voor zichzelf. Het is een mooi huis. Het staat wel in het bos maar je kunt de ShadowRunner-huizen zien en alles in de gaten houden.

Ik stap opzij voor een plas als ik in de weerspiegeling een zwarte vlek zie. Geschrokken deins ik achteruit. Vluchtig kijk ik om me heen, er is niemand te zien. De straten zijn leeg en de ijzige sfeer komt alweer opzetten. Uit het niets vliegt een zwaard op me af. Ik kan het maar net af weren en wankel enkele passen achteruit. Een ijskoude wind gaat langs mijn nek. Hij is hier. Nog voordat ik kan reageren, wordt ik door een zwarte mist opgetild en tegen een muur gesmeten. Ik voel een straaltje bloed over mijn hoofd lopen en mijn zicht is wazig.

'Zwak.' hoor ik zijn donkere stem zeggen.

Ik wil overeind krabbelen, maar ik wordt alweer opgetild. Dit keer gooit hij me naar een boom. Ik beuk dwars door de stam heen. Doordat ik de boom gesloopt heb, valt de bovenkant. Hij komt mijn kant op. Met al mijn kracht probeer ik op te staan en de boom tegen te houden, maar het werkt niet. Het enorme gewicht van het hout knalt op mijn ribbenkast waardoor mijn luchtwegen geblokkeerd worden.

Kuchend en kreunend van pijn lig ik op de grond. Hoeveel kracht ik ook probeer te gebruiken, ik krijg het stamdeel niet van me af. Ademen gaat zwaarder. Kuchend hap ik naar lucht. Dan wordt ik met een ruk onder de boomstam vandaan getrokken. De schim plaatst me op mijn voeten, al blijf ik maar wankelend staan.

'Je bent niet eens sterk genoeg om voor jezelf te vechten' merkt hij spottend op.

Dan vuurt hij van alles op me af. Ik kan niets doen. Ik ben zó moe, mijn krachten lijken niet te werken en mijn geest is verdoofd. Het begint met een mes, dat mijn zij inboort. Ik moet neerzakken op de grond. Met trillende handen trek ik het mes uit mijn vlees. Een rotsblok volgt, ik steek mijn handen nog uit om het tegen te houden, maar het gaat niet. Ik vlieg achteruit en rol over de grond. Langzaam sta ik weer op. Lang sta ik niet, een diepzwart zwaard komt mijn kant op. Het schaaft mijn arm en laat een diepe snee achter. Zo ging het een tijd door.

Na korte tijd lig ik bebloed, onder de schrammen, wonden en nog maar licht ademend op de grond. Ik was als een speelpop rondgesmeten, gebeukt en verwond. Elke klap deed zo'n zeer. Op een gegeven moment was het niet eens erg meer. Elke klap betekende dichter bij het einde.

'Volgende keer maak ik het af,' is het enige wat ik nog vaag hoor voordat ik alleen gelaten word. 

Ik knipper een paar keer, ik mag nu niet wegzakken. Het enige waar ik aan kan denken, is dat ik bij Darren moet zien te komen. Doordat ik geen druk kan zetten met mijn rechterarm, moet ik me aan met linkerarm optrekken. Met veel moeite en pijn lukt dit uiteindelijk.

Duizelig, wankelend, hallucinerend, zwak ademend en overal gewond loop ik stap voor stap verder.

Als Darrens huis in zicht komt, kan ik wel huilen van blijdschap. Ik ben er bijna. Vaag zie ik Darrens gestalte op de veranda staan. Ik sleur mezelf ernaartoe.

Voor het trapje, begeeft mijn lichaam het bijna.
'Darren?' komt er zwak uit mijn mond.
'Hm?' hoor ik dan. Vervolgens klinkt het geluid van brekend glas en een vloekende Darren.
'Mijn hemel, Skye, wat is er gebeurd?' vraagt Darren me. Hij helpt me het trapje op. Ik leun tegen een houten pilaar en kijk hem zwak aan.

'Ik weet.. niet.. wat er gaande is.. met me' weet ik uit te brengen.
'Ik.. verlies.. mijn krachten.' Darren fronst.
'Dat is onmogelijk' mompelt hij. Hij wrijft over zijn voorhoofd.
'De enige manier waarop een ShadowRunner zijn kracht kan verliezen is door ware liefde op te geven. Vrijwillig.'
'Wat?' mompel ik, maar half bij.
'Ik weet.. Ik weet dat ik wat hard ben geweest voor River, m-maar ik heb hem nog n-niet opgegeven. H-' ik stop met praten. Dit kan maar één ding betekenen. Zo goed als het gaat draai ik me om. In de verte komt River aangelopen.

Hij heeft zijn arm om een meisje geslagen.

Fortsæt med at læse

You'll Also Like

28.3K 43 7
Lees hier de geile avonturen van Quin een zijn vrienden!!
177K 4.7K 74
Hey ik ben Jess de meeste mensen hier in Frankrijk kennen me ook wel als the writhe ik ben een wereldberoemde kickbokser Ik heb een prima leventje e...
1.5K 44 18
Vroeger waren Evelyn haar ouders bij elkaar en was alles beter, totdat Evelyn haar ouders besloten te scheiden en moesten Topper en Evelyn kiezen bij...
3.4K 176 57
Voor sommige leerlingen was het sociale experiment over liefde van mevrouw Friekman een groot succes, voor andere koppeltjes was het wat minder gesla...