Hoofdstuk 14-the beast

273 19 2
                                    

-Caspian

Het eten wordt opgediend. Niemand praat maar staart naar het eten op hun bord. Een faun schraapt zijn keel. "Uwe Majesteiten?" Peter kijkt op. "Ja?" De faun opent zijn mond om wat te zeggen, hij ziet wit. "I-ik.." Dan valt hij voorover neer, hard op de grond. Lucy gilt. Edmund staat op het trekt zijn zwaard, ik sta op en loop naar Lucy. Ik sla mijn armen om haar heen en ze verbergt haar gezicht tegen mijn borst. Ze rilt. Edmund port met zijn zwaard in de faun. "Volgens mij is hij dood" zegt hij. "Ed! Kijk uit!" roept Peter. De Faun springt bovenop Edmund. Hij lijkt veranderd. Hij heeft lange scherpe tanden en zijn poten zijn veranderd in klauwen. Edmund worstelt met de faun totdat een soldaat de faun hem van Edmund aftrekt en hem wil doden. "Stop!" roep ik. "Sluit hem op, misschien kunnen we hem ondervragen!" Vragend kijk ik Peter aan. "Ja, dat is een goed idee" zegt hij. Hij loopt naar Ed en help hem omhoog. "Gaat het?" vraagt hij aan Ed. "Ja" zegt hij maar ik zie dat hij rilt. Ik laat Lucy los en duw haar richting Peter. "Wacht" zeg ik tegen de soldaat. Ik bekijk de faun. In zijn nek heeft hij een kras, het kijkt alsof hij gekrabd is. Het zijn lange rode sneeën. "Hij vermoord jullie!" sist de faun. "Hij komt, hij i-is klaar!" roept hij nu, terwijl twee soldaten hem wegsleuren. Zijn geschreeuw wordt minder alleen Lucy's snikken hoor je nog. Peter en Edmund troosten haar. "Wat was dag?!" Edmund kijkt me met bange ogen aan. "Ik weet het niet" zeg ik eerlijk. "Hij was gekrabd in zijn nek. Door een dier. denk ik" Peter heeft Lucy opgetild. "Ik breng haar naar bed" zegt hij. Lucy grijpt Ed zijn arm. "Kom je bij me slapen alsjeblieft?!" vraagt ze bibberend aan hem. Ed knikt. Ze lopen met z'n drieën naar boven. Het eten heeft niemand aangeraakt. Ik loop het Binnenhof in. De zon is aan het zakken en de hemel lijkt daardoor te branden. Ik adem door mijn neus en proef de zoute zee op mijn tong.

Opeens hoor ik een brul. Aslan!? Ik draai mezelf richting het geluid. Daar op een bergtop staat een zwarte leeuw. Ik knipper met mijn ogen omdat ik het niet geloof.. Een zwarte leeuw. Maar hij is weg. De leeuw uit de voorspelling? Ik loop weer naar binnen. Trafiq staat bij de wachters alles voor de avond door te nemen. "Traviq, ik wil dat jullie het kasteel twee, nee drie keer zo goed bewaken. Ik vertrouw het vannacht niet" Traviq buigt. "Zoals u wenst, mijn koning.De andere wachters buigen ook. Ik geef een knikje terug. Ik besluit naar Susan te gaan. Als ik daar kom zijn er veel kaarsen uitgegaan. Ik steek ze aan met een andere kaars die nog aan is. Ik doe de gordijnen ook een stukje open. "Cas?" hoor ik opeens. Ik draai me snel om naar Susan. Ze heeft haar ogen open en glimlacht zwakjes. "Suus!" zeg ik blij. Snel kruip ik naast haar in bed en trek haar dicht tegen me aan. Armen strak om haar heen. "Hoe voel je je?" vraag ik terwijl ik haar wang kus. "Goed" fluistert ze. "Het gaat beter nu jij bij me bent" Ze draait zich zo dat onze voorhoofden elkaar raken. Ik kus haar voorhoofd en ze lacht zachtjes. "Ik hou van je" zegt ze zacht. "Ik hou meer van jouw" zeg ik terwijl ik mijn lippen op de hare doe.

Narnia; The Dark LionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu