Hoofdstuk 34-The wrong side

215 16 0
                                    

Susan

Ik ren de stenen trap op naar boven, maar loop niet meteen naar de richel, waar de boogschutters staan. Ik ga achter een steen zitten. Ik moet eerst alles op een rijtje krijgen. Één; Luan is Aslan zijn slechte kant. Twee; Ledas is de zoon van Hades en van mij, en binnen een een paar weken opgegroeid van baby naar volwassen man. Drie; Ik ga dood, door Peters zwaard. Vier; Ledas ontvoert onze mensen en maakt er sneeuwmannen van.
Ik zucht en verberg mijn hoofd in mijn handen. Bijna ander half jaar zijn we nu in Narnia, vooraltijd. En het gaat alleen maar slechter. Huilen kan ik niet. Ik sta op en trek mijn kleren recht. Ik moet met Peter of Caspian spreken of gewoon met iedereen. Ik wil weer naar beneden lopen maar er klinkt hoorngeschal. En niet zoals de Narniaanse hoornen klinken, deze klinkt duister. De soldaten onder en boven praten verschrikt met elkaar en pakken hun wapens stevig beet. Ik draai me om en loop naar de richel. Voor ons, uit het bos. Vanaf de zelfde plek waar Miraz - de oom van Caspian -kwam, komt nu ook Luan met Ledas. En achter hun een leger van ijsmonsters en sneeuwmannen! "Blijf op jullie plek!" zeg ik tegen de boogschutters. Dan draai ik me om en ren naar beneden. Als ik beneden ben zie ik Caspian, Edmund en Peter met elkaar praten. "Peter!" roep ik blij en ren op hem af. Verbaasd kijkt hij op en opent zijn armen en ik spring erin. "Je bent beter!" zeg ik terwijl ik mezelf dicht tegen mijn broer aandruk. "Lucy" zegt hij. Ik laat hem los en doe een stap naar achter. "Dat wist ik" grijns ik. Lucy komt van buiten naar binnen gerend. "Luan wil ons spreken Peter, ons vieren" Caspian kijkt bezorgd naar mij. "Maar-" begint hij. Ed legt een hand op Caspian zijn schouder. "Als er iets misgaat, zet dan meteen de aanval in" Caspian knikt. Ik neem Lucy haar hand en Peter gaat samen met Edmund voorop lopen. Statig lopen we naar buiten, over het gras naar Luan toe. De zwarte leeuw staat vooraan, achter hem zijn monsterlijke leger. Hij staart ons aan terwijl we naar hem toe lopen. We gaan precies zo staan als bij onze kroning. Lucy en ik aan de linkerkant van Peter en Edmund. "Gegroet kinderen van Aslan" zegt Luan kalm. Zijn stem is niet als die van Aslan. Als Aslan praat klinkt het heerlijk en als de donder en bliksem tegelijkertijd. Maar als Luan praat klinkt het dood en zonder emotie. Ledas staat naast hem, spierwit en zo niet-menselijk. Hij staart me aan en als ik terug kijkt grijnst hij. Peter beantwoord Luan zijn groet. "Gegroet duistere leeuw" Peter zegt het zo donker maar toch formeel. Het is eng om te horen en als ik naar Peter kijk zie ik dat zijn hand op zijn schede rust. Ik beweeg mijn hand onopvallend naar zijn arm en raak hem aan. Peter ontspant lichtjes. Luan bekijkt ons één voor één. "Dochters van Eva, zo mooi als het land Narnia zelf. En zo wild als zijn zeeën en bergen" zegt Luan richting mij en Lucy, daarna kijkt hij naar Peter en Edmund. "Zonen van Adam, één van jullie heeft duister bloed, één van jullie hielp mijn dochter" Lucy trekt naast mij wit weg. Ik ook, want Luan bedoeld Edmund. Ik probeer njet naar Edmund te kijken. "Ik wil een voorstel doen" Zegt Luan. "Als jullie het voorstel aannemen hoeven we geen strijd te strijden" Peter knikt. "Ik wil de zoon die Aslan bedroog. De zoon die mij toebehoort" Lucy klemt zich aan me vast. Ik weet dat ze het liefst wil huilen. Naast me ademt Peter geschokt in. "Ne-" wil Peter zeggen, maar Edmund stapt naar voren en kijkt ons aan en daarna Luan. "Ik ben die zoon" zegt hij.

Narnia; The Dark LionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu