Hoofdstuk 3

26 2 0
                                    

Georgia legt een aantal spullen op een tafeltje naast de stoel klaar. Ik weet niet wat het zijn, dus ik vraag er verder ook niet naar. 'Ik zal in het kort uitleggen hoe het gaat. Je krijgt straks een serum waarvan je gaat hallucineren. Je zult dan een aantal opdrachten krijgen waarin je moet kiezen, bij iedereen is dat weer anders. Na een tijdje, als er één uitkomt is, dus factie, stopt het hallucineren en dan wordt je wakker en zal ik vertellen welke factie je hoort. Duidelijk?' ik knik. Ze lacht 'Nou mooi zo.'

Ze pakt een glazen buisje met blauwe vloeistof erin, en gooit het leeg in een glas. 'Drink maar op.' Ik breng het glas naar mijn mond, en ruikt er eerst nog even aan. Het is geurloos, hopelijk is het dan ook smaakloos. Ik heb het niet zo op drankjes waarvan ik niet weet wat het is. Maar ik maak er maar geen verder probleem over. Ik neem een klein slokje en daarna drink ik alles op. Ik ga liggen en kijk nog heel even naar Georgia, ze glimlacht. ik sluit mijn ogen. Wat zal er zijn als ik mijn ogen open doe. Zal ik ergens anders zijn... of nog steeds in de kamer. Ik kom het te weten als ik nu mijn ogen open doe. Ik open mijn ogen en word verblindt door een fel licht. Langzaam verdwijnt het licht, en vormt zich een landschap. Ik sta in een weiland, met hoge griet. Ik kijk om mij heen, nergens een sprankeling van leven. Ik loop een stukje verder.

Middenin een opening staan twee houten tafeltjes, met op één een pistool en op de andere een zak met geld. Een vrouw verschijnt achter de twee tafels. Haar witte jurk wappert in de wind, en haar blonde haar zwaait alle kanten op. 'Kies!' ze knikt naar de tafels. 'Waarom?' 'Kies!' zegt ze nog een keer. Ik zou niet weten wat ik hier mee moet. Moet ik iets kiezen zonder dat ik weet waarom. 'Waarom? zeg het mij.' Ze kijkt mij aan, haar heldere blauwe ogen, net zo als die van mij. 'Kies, voor het te laat is.' Ik schud mijn hoofd. 'nee, ik wil weten waarom.' De vrouw verdwijnt opeens, en ik werp een blik op de tafels. De voorwerpen die er toenet nog lagen, waren nu weg. Ik ben weer alleen, althans, dat denk ik.

Ik hoor voetstappen achter mij, en snel draai ik mij om. Ik duw mijn lichaam naar beneden om een klap te ontwijken. Een man met een kaal hoofd, een Onverschrokken. Hij ziet er levenloos uit want zijn ogen zijn zwart. Hij valt nog een keer aan. Dit keer ren ik onder zijn arm door. Ik wil niet vechten, dan ben ik weer die wrede Faith. Ik moet een manier zin te vinden om dit zonder geweld op te kunnen lossen. 'Stop! waarom wil je mij vermoorden? Ik ken jou geen eens, wat heb ik gedaan?' Maar ik krijg geen antwoord. De man staat nu stil. Hij zegt niks, hij staart alleen voor zich uit. 'Waarom doe jij zo? wees toch niet zo wreed!' Ik weet niet meer wat ik moet zeggen en floep er van alles uit. 'Mag ik vragen waarom je mij aanvalt?' heel even dacht ik dat ik een antwoord krijg, maar hij houdt zijn mond. De man draait met zijn hoofd en komt op mij af lopen. Ik had verwacht dat hij mij niet meer zou aanvallen. De man slaat om zich heen. Ik ontwijk de meeste klappen. Ik moet iets doen. Als hij nog een keer wilt slaan, pak ik zijn arm en probeer hem om te draaien. Maar zijn arm is te veel sterk, ik maak geen kans. Hij pakt me bij mijn keel en houdt mij in de lucht. Ik kom met een harde klap op de grond. Mijn hoofd bonkt en ik kan het wel uit gillen van de pijn, maar laat me niet kennen. Ik pak zijn benen en probeer hem ook op de grond te krijgen. Hij beland ook hard op de grond, en het verbaasde mij dat dat lukte. Hij schreeuwt om zich heen van de pijn. Ik geef hem een klap voor zijn kop. 'En nou hou jij je bek!' Ik ben pissig op hem, hij deed mij pijn.

Hij staat op en ik probeer weg te rennen maar dat lukt niet. Hij sleurt me over de grond. mijn hoofd gaat op en neer over de keien die er liggen. Er trekken pijnscheuten door mijn lichaam. Ik moet mij focussen op mijn ademhaling. "Dit is niet echt" "dit is niet echt" herhaal ik steeds opnieuw in mijn hoofd. De pijn trekt weg, en de man verdwijnt. Ik lig nu in een kleine gang met om mij heen hoge heggen. Ik kan er niet over heen kijken. Het is een doolhof. Ik begin te rennen, ik wil hier weg, uit deze verschrikkelijke hallucinaties. Ik ren en ren. Het heeft geen nut, ik kom hier nooit weg. Ik moet wat bedenken. Ik kijk nog eens naar de hoge heggen. Misschien kan ik erop klimmen, met gevaar voor eigen leven maar oké. Ik neem een aanloop en probeer erop te springen. De heg houd mij, en ik ga zitten. Ik kan nu het hele doolhof zien, en de uitgang. Als ik hier de weg links neem en dan het pad naar rechts, doorlopen tot einde en dan ben ik bij het uitgang. Ik spring van de heg en ren de uitgestippelde route.

Eindelijk aangekomen bij het einde. Ik ben buiten adem en leun tegen de heg. Als het weer gaat loop ik door de poort. Opeens sta ik in een zaal, een grote open zaal, met tribunes. Een Bruinharige vrouw staat voor me en overhandigd me een pistool. 'wat moet ik hiermee?' Ze wijst naar een klein meisje die vastgebonden zit aan een stoel. 'Je moet haar neer schieten, het is voor je eigen best wil, ik denk niet dat je wil weten wat er gebeurd als je het niet doet.' Ik schud mij hoofd. 'Nee, dat kan niet.' Ik denk na. Hier zit een keuze in. Dat meisje of ik, en wie kies ik? Wil ik een ander helpen of mijzelf , en ben ik egoïstisch.

Ik kijk op mij heen, is zij de enige die hier is? zullen er geen andere zijn? Maar volgens mij is die vrouw de enige hier. Ik richt het pistool op het kleine meisje. Als ik weg kijk kan ik het doen. Maar dat zou slecht zijn. Ik kijk in mijn ooghoeken naar de vrouw.

Het is nu of nooit. Ik draai mij om en richt het pistool nu op de vrouw. 'Wat! jij! Dit kan je niet maken.' Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. 'Je zou is moeten weten wat ik kan!' Er gaat een schot af. De vrouw valt neer op de grond, slap als pap. Ze is dood. De kogel raakte haar precies in haar borst.

Ik ren naar het meisje toe en maak de touwen los die om haar gebonden zaten. 'Gaat het?' Hoe kon ik dat nou vragen "Nee! tuurlijk gaat het niet! Je hebt zojuist een vrouw doodgeschoten en ik heb het gezien, het gaat zeker weten kip lekker!" Ik voel me schuldig na die vraag.

Ik schrik wakker en Georgia staat voor mij me een glas water. 'Dankjewel.' Ik pak hem en neem een aantal slokjes. 'Hoe ging het? Welke factie is het geworden.' Ik had nog steeds een adrenaline kick, en zit klaar wakker in de stoel. Georgia glimlacht flauwtjes. 'Nou ja, ik moet je wat vertellen, maar je mag het tegen niemand zeggen.' Ik vind het een beetje raar, klinkt of het heel erg is. 'Oké.' Ik wil weten wat ik niet mag doorvertellen. 'Nou je uitslag is niet echt duidelijk, je hebt meerdere uitslagen.' Ik kijk haar met een open mond aan, ik weet dat het niet netjes is maar het is apart om dit te horen. 'Echt? Wat zijn de uitslagen?' Ze schuift naar het puntje van de stoel en fluistert bijna 'Je uitslag is Vriendschap en Onverschrokkenheid. Vriendschap voor omdat je die man probeerde op een aardige manier stil te krijgen. Onverschrokkenheid omdat je ook in staat was om te vechten voor jou leven. Maar sommige keuzes waren bizar. Niet normaal. Je bent anders dan de andere. Er zijn er maar weinig zoals jou, maar ze verstoppen zich en houden het geheim.' Wat zal ze daarmee bedoelen? 'Eh..geheim houden? Wat?'

'Dat je anders bent dan de andere, ze noemen ze Afwijkend. Omdat hun niet in één factie thuishoren, en de normale doorsnee mens wel. Maar de Afwijkende horen in meerdere. Ze weten dat er best veel Afwijkende zijn, maar weten niet waar, ze zijn ernaar op zoek.' 'Wie bedoeld u met "ze"?' Georgia kijkt om zich heen of er iemand meeluistert maar dat is niet zo. 'Eruditie, zij jagen op Afwijkende omdat ze bang zijn dat hun het factiesysteem gaan dwarsliggen, zodat het systeem niet meer goed kan functioneren.' Er trekken koude rillingen over mijn rug. Ik ben Afwijkend dus, en dat is slecht. Want als Eruditie ergens een hekel aan heeft, dan doen ze daar alles aan om het de wereld uit te werken. 'Maar wat wilt u mij nu duidelijk maken.' Ze zet het glas water weg. 'Nou dat je verstandig moet kiezen, niet omdat je denkt "oh, ik heb de test uitslag voor deze factie, dus ik kies voor mijn eerste ingeving. Kies op je gevoel, als jou gevoel zegt " ik wil naar Oprechtheid" ga daar dan heen. Je gevoel is altijd het beste. Maar in jou geval is het anders, je moet ook rekening houden met je keuzes door je Afwijking.'

'Wat nou als ik voor Onverschrokkenheid kies? Zullen ze mij dan ontdekken?' Ik ga helemaal op in dit gesprek. 'Dat ligt eraan hoe je het geheim houdt. Maar je hebt meer kans om in Onverschrokkenheid te worden gesnapt dan in Vriendschap. De leiders van jou factie helpen de Erudieten met het opsporen van Afwijkende, dus ik zou verstandig kiezen.' Ik knik. Ze heeft gelijk, helemaal gelijk. Ik moet verstandig kiezen.

Ze loopt naar de computer op het bureau in de linker hoek van het lokaal. Ze typt iets in. 'Faith, als iemand vraagt wat jou uitkomst was voor de test, is dat Vriendshap, oké? Ik zal het als uitkomst invullen zodat de leiders kunnen zien dat dat de uitkomst was.' Ik sta op van de stoel en loop naar de deur. 'En Faith.... kies verstandig hé.' Ik knik. 'Zal ik doen.' Ik sluit de deur achter mij en blijf heel even staan. Ik ga niet terug naar de aula, heb er even geen behoefte aan om mijn vrienden te zien, ik moet de informatie verwerken. Waar kan ik dat het best als thuis op mijn kamer. Ik ren via de tunnels naar de appartementen complexen.

Faith's StoryDär berättelser lever. Upptäck nu