Hoofdstuk 14

12 3 0
                                    

Het is tijd voor mijn laatste stimulatie test. Als ik hiervoor sla, dan ben heb ik fasé één van de inwijding voltooid! Er zullen er nog maar twee volgen en dan... ben ik officieel een Vriendschapslid. Ik tik met mijn vingers op mijn benen. Misschien ben ik wel een beetje zenuwachtig, niet voor de uitslag, maar voor het verbergen van dat ik afwijkend ben. Nu is het helemaal belangrijk dat niemand het merkt want deze stimulatie test is anders dan de andere. Hij is bedoeld om te kijken wat je heb geleerd.

Meadow zit naast me en leunt op mijn schouder. 'Ik ben bang dat ik het verpest.' Haar ogen staan anders dan normaal, normaal zijn ze helder blauw, maar nu donkerblauw. Ik zie de vermoeidheid in haar ogen, ze kijkt me aan met een afwezige blik. 'Doe normaal! jij verpest nooit wat.' Fluister ik en er verschijnt een flauwe glimlach op haar gezicht. 'ha, en dan ken je Faith nog niet.' Ik geef haar een knipoog. 'Dan zal ik het maar geloven.'

Ik haal diep adem wanneer Johanna de deur open gooit en mijn naam roept. 'Faith Greys.' Ze glimlacht en gaat aan de kant zodat ik er langs kan. Ik zwaai nog even snel naar Meadow en River, en draai mezelf dan om. De deur valt achter mij dicht en ik loop achter Johanna aan. 'Ga maar zitten.' Dezelfde stoel als bij alle stimulaties... waar is vroeger angst voor had omdat het leek op een stoel van een tandarts. Ik ga voorzichtig liggen en kijk de kamer rond.

Een bijzettafel voor hulpmiddelen bij de stimulatie, een bureau met een laptop en een grote spiegel aan de want -- Totaal niks vreemds aan. -- of toch wel? -- misschien is de spiegel wel geen spiegel! maar iets anders. Ik kijk met fijngeknepen ogen naar de spiegel om iets waar te nemen dat ik nooit zal doen. - een beweging... een hoofd, of zag ik het verkeerd? die spiegel is geen spiegel, het is een geblindeerd raam, alleen dan in een spiegelvorm. Daarachter zijn mensen... mensen die mij en de andere aan het observeren zijn. Zullen het leiders zijn van de stad zelf of gewoon de hoge piefen van Vriendschap?

Johanna verteld me wat er dit keer gaat gebeuren, gewoon hetzelfde als alle keren hiervoor. Ze pakt een buisje met een groene vloeistof en stopt het in een spuit. Ik vind het raar dat ze een spuit pakt, want normaal moet je een beker leeg drinken met een andere vloeistof. 'Zo klaar, haal je haar maar uit je nek zodat ik dit erin kan spuiten.' Ze loopt voorzichtig naar mij toe.'Wat is dat?' Ik wijs naar de spuit en de groene vloeistof die eruit ziet als slijm van een buitenaards wezen. 'Het is een nieuw verbeterd exemplaar, gemaakt door Eruditie.' Ze lacht maar heeft een koude blik in haar ogen, wanneer ze het woord Eruditie hardop uitspreekt. Als het van hun is wil dat niks goeds zeggen, waarom zouden ze de stimulaties willen verbeteren? -- misschien omdat de oude niet werken om afwijkende op te sporen, dat ze niet meer gemanipuleerd kunnen worden door hun. Maar het kan ook nog is zijn dat ze ontmaskerd kunnen worden, en dat zou betekenen dat ik nog beter mijn best moet doen om niet ontdekt te worden. Johanna wipt mijn haar naar achtere en legt de naald in mijn nek. "Rustig aan Faith! het is maar een spuitje." zeg ik tegen mezelf. Ik voel een koude vloeistof, die zich langzaam verspreidt door mijn lichaam. Na een paar seconde voel ik een hele erge pijnscheut, maar die trekt langzaam weer weg. 'Succes.' Mijn beeld wordt wazig en alles begint te draaien, ik zie alleen nog heel flauw het hoofd van Johanna. 'Succes.' zegt ze nog een keer, en dan wordt mijn beeld zwart.

Flitsende beelden spoken door mijn hoofd. Dan is er als gewoonlijk weer een groot fel licht. En dit keer val ik met een smak op de grond. Ik kijk rond en merk dat ik in de kiesceremonie zaal ben. 'Faith Greys.' Marcus staat met zijn grijze kleren voorop het podium bij de kiesbakken. Alle mensen in de zaal kijken mijn kant op en ik word er zenuwachtig van bet zo als bij de vorige keer. Ik loop voorzichtig naar voren, heel langzaam. Ik kijk naar mijn kleren, een zwarte broek, een rood T-shirt en zwarte laarzen. Ik moet weer even wennen aan de donkere kleuren want ik ben het niet meer gewend om deze te dragen. Als ik aan ben gekomen bij de bakken, wat een eeuwig duurde, kijk ik nog heel snel om of ik mijn ouders kan vinden. Maar dit heeft geen succes, ik zie ze niet. Ik draai me weer om en strompel naar de bak van vriendschap. met het mes maak ik een wond in mijn hand en laat het bloed op de aarde druppelen. 'Vriendschap.'

Dan gaat alles met flitsen voorbij. Ik loop met de stoet Vriendschapsleden en andere overstappers naar de vrachtwagens -- Ik zie de stad die we achtergelaten hebben -- maar dan worden we opgehouden door een aantal Erudieten-- we moeten met hun mee. Een groot super modern pand, het hoofdkwartier van Eruditie. We worden begeleid door een steegje en dan moeten we stoppen. De man wijst naar een aantal jongens die een om een klein meisje heen staan. Ze zijn allemaal Eruditie. 'Wat gaan jullie met mij doen?' Ze schuift haar brilletje terug op haar neus. Het glas zit vol met krassen. De jongens zeggen niks en dan geeft één van de jongens het meisje een trap tegen haar schenen zodat ze op de grond valt. 'Nee!' De andere geeft haar een trap tegen haar hoofd. Ze gilt en schreeuwt, maar niemand doet iets. Ik kan haar niet laten doodgaan waar ik bij ben. Ik kan nu weglopen en doen alsof ik niks gezien hebt en daarmee de vrede bewaar, zoals ze dat hier in Vriendschap willen. Maar Vriendschap heeft het fout! want juist als je wegloopt maak je geen vrienden, je zult als bang worden gezien, met vriendschap help je elkaar ook al kan dat voor problemen zorgen. Ik ben niet slecht, maar goed. De Erudieten jongens lachen en schelden het meisje uit. Ik kan het gewoon niet langer aan zien! Ik duw de andere overstappers die ik nog niet ken aan de kant en richt me op één van de jongens. Ik schop hem in zijn kruis en duw hem dan richting de muur. Hij beland met zijn hoofd hard tegen het steen en zijn hoofd begint te bloeden. Ik doe hetzelfde met de andere jongens tot er nog maar één over is. Hij kruipt door een bloedplas naar de uitgang van de steeg en ik ga voor hem staan. 'Alsjeblieft! Het spijt mij zo, ik had het niet mogen doen.' Er rollen tranen over zijn wang. De geur van vers bloed stijgt naar mijn hersenen dat ik er bijna van moet kokhalzen. Ik laat de jongen los bij zijn T-shirt en hij kijkt mij bang aan. 'jij hebt lef.' Zegt hij stoterig en dan rent hij de steeg uit. Ik kijk naar het meisje die bijna dood ligt te bloeden. Til haar op en aai met mijn vingers haar gezicht. 'stil maar het komt goed.' De man kijkt me met grote ogen aan en open mond aan, en hij staat als een standbeeld. 'Zit niet zo te staren, help me zou ik zeggen.' Bijt ik hem toe, misschien een beetje te hard maar hij verdient het. Hij neemt het meisje over van mij en loopt dan de steeg uit. 'Laten we hier weg gaan.' Ik kijk de andere overstappers aan. Een meisje met zwart haar knikt en de rest begint het ook te doen. We rennen terug naar de vrachtwagens van Vriendschap en rijden nu de stad uit.

Ik schrik wakker en hoor een applausje. Johanna lacht en geeft me een hand. 'Je hebt het uitstekend gedaan! Je bent geslaagd.' Ze knipoogt. Ik kijk naar de spiegel die geen spiegel is. Zullen hun het ook hebben gezien? -- vast wel. Ze lijdt me naar de deur. ' je bent dapper maar ook vriendelijk, je hebt lef.' Fluistert ze.

Faith's StoryWhere stories live. Discover now