Hoofdstuk 26

4 3 0
                                    


Lily



Ik voelde me bekaf, maar ik was er. Na een reis van ruim 24 uur, was ik bijna op de plaats van bestemming. Een slaperig stadje onder de rook van Los Angeles. Ik hees mijn rugzak op mijn schouder en keek voor de honderdste keer op mijn mobieltje of ik een sms had. Toen ik eindelijk een piepje hoorde van een binnengekomen bericht schrok ik zo dat ik bijna een hartaanval kreeg. Gauw opende ik het berichtje. Er stond één woord. 'Gigi'. Verbaast trok ik mijn wenkbrauwen omhoog. Toen liep ik de hal van het vliegveld uit, opzoek naar een bordje waarop 'Gigi' zou staan. Ik voelde de zenuwen weer toenemen. Opa had gezegd dat ik opgehaald zou worden door een nachtmens. Een nachtmens die ook uit de andere wereld was gestapt. Nu had ik nog nooit een nachtmens gezien, maar ik had wel één ding onthouden en dat was dat ze leefden van de dood. Die informatie stelde me niet bepaald gerust, maar ik vertrouwde op mijn opa. We hadden afgesproken dat hij me zou ophalen en zich kenbaar zou maken door een naam op een bordje te zetten waar ik een sms over zou krijgen. Had hij geen normalere naam kunnen kiezen? Nu leek ik wel een één of andere paaldanseres. Ik zuchtte diep en vermande me. Ik keek speurend rond. Er stonden heel veel mensen die een bordje vasthielden. Een paar taxichauffeurs die verveeld voor zich uit staarden en een paar mannen die hoopvol hun blik lieten glijden over iedere vrouw die langsliep. Toen zag ik een bordje met 'Gigi'. Ik keek naar de persoon die het vast hield. Hij had zwart, sluik haar in een staartje, zijn ogen waren niet te zien door een pet die ver over zijn hoofd getrokken was. Hij was volledig in het zwart en vanaf de plek waar ik stond zag ik al meerdere glinsteringen, wat leek op neus en oorpiercingen. Ik liep langzaam op hem af, terwijl mijn instinct schreeuwde 'ren, ren, ren!' Ik zette mezelf schrap en ging naar hem toe. Toen ik voor hem stond, liet ik mijn telefoon zien. Hij zette zich af en ging rechtop staan. Toen keek hij me aan en kon ik zijn ogen beter zien. Ze leken rood te zijn. Zijn mondhoeken gingen geamuseerd omhoog. "Bevalt het je?" ik verschoot direct van kleur en begon te stamelen. "Ik eh, eh..." Nu lachte hij voluit. "Ik ben Iwo, en jij bent zeker Gigi, beter bekend als Lily." Bij het uitspreken van mijn naam boog hij naar voren en fluisterde hij in mijn oor. Ik knikte gedwee. "Ik wist niet dat je verstandelijk beperkt zou zijn, ik bedoel, er komt nog geen zinnig woord uit en je staart me zo raar aan, tja dan trek je conclusies he!" Ik werd zo mogelijk nog roder. Ik probeerde mezelf onder controle te krijgen, maar het geduld van Iwo was al op. Hij pakte me bij mijn hand en trok me mee naar een oude, knalgele auto. Hij duwde me er nog net niet in en stapte toen zelf in. Ik was compleet verbijstert. Hij mompelde wat in zichzelf en scheurde toen met een absurde snelheid weg. "Ik zie meer dan gewone mensen en reageer eerder," zei hij op verdedigende toon toen ik op zijn snelheidsmeter probeerde te gluren. Gauw keek ik weer strak voor me uit. Ik wist me geen raad met mezelf. Waar waren mijn beleefdheidsvormen gebleven? Ik kneep mezelf hard in mijn zij en schraapte mijn keel. "Zo, eh Iwo. Waar gaan we heen?" Hij keek me van opzij aan. "Gut, gut, het kan praten!" Ik keek hem beledigd aan. "Sorry hoor. We kunnen niet allemaal zo gevat zijn. Ik moest gewoon even bijkomen". Hij grinnikte. "Je bent bang. Ik ruik het." Ik haalde mijn schouders op en keek lusteloos naar buiten. Had ik weer, niet alleen een nachtmens, maar ook nog eens een raar nachtmens. Ik vroeg me af of ik überhaupt veilig was en niet alleen maar om de snelheid van de auto. Ik was inderdaad bang. Ik was moe, overweldigd, ergens schrijnde continue een zeurende pijn in mijn hart om het afscheid van Jace en ik had geen idee wat ik van Iwo kon verwachten. Iwo zei niets meer. Hij reed als een dolle door de stad en uiteindelijk stopte hij bij een grauw appartementencomplex. Ik hoopte dat hij weer door zou rijden, maar hij parkeerde de auto en zei vrolijk; "We zijn thuis!" Ik onderdrukte een zucht en stapte uit. Iwo liep naar binnen en hield de deur voor me open. We liepen een betonnen trap op, waar het stonk naar urine en rook. Bij nummer vier stopte hij en viste hij een sleutel uit zijn zak. Ik weet niet wat ik verwacht had, misschien ergens wel lijken, grafkisten of zo, maar ik had geen knus, gezellig appartement verwacht. Het was in lichte kleuren geschilderd, er stonden plantjes, beeldjes, zag ik daar nou een Maria beeldje? En er stond een grote piano middenin de kamer. "Wat is het knus!" Ik kon de verbazing niet helemaal uit mijn stem houden, maar Iwo keek me alleen maar glunderend aan. "Ja hè, ik heb vorig jaar een cursus interieurstyling gedaan. Ik heb ook een keer Feng Shui gedaan, dus ik ben best een kenner." Ik keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. "Oké." "Tja, jij bent natuurlijk een Iers boerenmeisje, maar ik wil je best wat leren." Ik onderdrukte een giechel. "Dank je."

Lily en de andere wereldWhere stories live. Discover now