Hoofdstuk 6

5 3 0
                                    


Jace

Liam lag met zijn wang tegen de raam aan gedrukt diep in slaap. Na even te hebben overlegd besloten we direct Pete McNamara op te gaan zoeken. Hij woonde op een klein eilandje tussen Schotland en Ierland in. Het was ongeveer een uur varen. Eerst moesten we nog naar de kust rijden, dus al met al waren we al een aantal uur onderweg. Aangezien er voor Liam niets meer te scoren viel, mocht ik wakker blijven omdat hij wilde slapen. Niet dat ik het heel erg vond. Ik was altijd meer een nachtmens geweest, dit tot grote ergernis van mijn ouders die mij vroeger moeilijk in slaap kregen.
Ik genoot van de stilte van de nacht. Ik mocht dan wel bekend staan als snelle jongen, ik had ook een andere kant die ik niet snel aan andere mensen liet zien.

De haven kwam in zicht en ik parkeerde de auto aan de kade. Daar lag al een boot op ons te wachten. Soms heel handig om de zoon van de Ard rí te zijn.
Ik gaf Liam een duw. “Hey wakker worden sufkop!” Liam deed traag zijn ogen open en rekte zich uit. Ik gaf hem nog een por. “Schiet op man, de boot wacht op ons!” Liam keek me geërgerd aan. “Rustig aan Jace, laat me even wakker worden.” Chagrijnig kwam hij uit de auto. We sprongen op de boot en startten de motor. Met veel kabaal kwam de motor tot leven. We scheurden over het water. Liam liet zich alweer onderuit zakken in de stoel en legde zijn handen achter zijn hoofd. Ik zat aan het roer. Zo zaten we naast elkaar met alleen het geluid van de ronkende motor en de golven die tegen de boot aansloegen.
“Moeten we eigenlijk de wapens meenemen als we aankomen?” We hadden voor de zekerheid wat wapens meegenomen van huis voor we vertrokken omdat we niet goed konden inschatten hoe Pete McNamara zou reageren. De magiërs beschikten dan wel over veel krachten. Wij beschikten over even sterke wapens. Deze werden gesmeed door de Heiligen en er werd gezegd dat zij het metaal ervoor rechtstreeks uit de hemel haalden. Of het waar was weet ik niet, wel waren de wapens bestand tegen veel krachten en konden zij de krachten bij de volken uitschakelen. Het was alleen de Beschermers toegestaan wapens te dragen.
“Ik denk dat we ze wel op zak moeten hebben, maar niet direct zichtbaar, pas als de man vervelend gaat worden, kunnen we ze tevoorschijn halen.” Liam knikte. Een goed plan dus.
De rest van de tocht zeiden we niet veel. Liam viel niet opnieuw in slaap, wat mij een hoop irritatie scheelde, als ik hem wakker zou moeten maken.
Vlak voor we aankwamen zette ik de motor uit, om niet direct op te vallen. Ik wilde graag eerst de situatie overzien voor we contact zouden leggen met Pete.
We meerden de boot aan en stapten op de half vergane steiger uit. Zachtjes liepen we richting het huis. Er stond maar één huis op het eiland en een vuurtoren die half ingestort was. Gewone mensen zouden er niet kunnen leven. Er groeide weinig en het vasteland was niet heel dichtbij. Voor een Magiër allemaal geen probleem.
Toen we aankwamen zagen we een man languit liggen in een tuinstoel. Hij leek te slapen. We kwamen voorzichtig dichterbij. Klik. Voor we het goed en wel door hadden was de man opgestaan en hield hij de loop van een geweer op ons gericht. Dit hadden we niet verwacht. Een Magiër die ons wilde aanvallen met een gewoon geweer? Een spreuk zou effectiever en veel schoner zijn. Langzaam staken Liam en ik onze handen in de lucht. Onze wapens waren dan wel veel krachtiger, maar die hingen nu nutteloos in de rugzak op onze rug. Ik schraapte me keel om hem te kalmeren. “We komen in vrede. Mijn naam is Jace en zijn naam is Liam. Wij zijn beschermers.” De man leek verward. “Beschermers? Wat komen jullie doen? Jullie zijn te laat!”De man leek in de war. “Meneer we hadden geen afspraak dus we kunnen niet te laat zijn. Wij willen u graag wat vragen.” De man leek in paniek te raken. Zijn geweer trilde licht. Ik kneep hem nu wel een beetje. “Hoe weten jullie dat ik hier ben?” Hij schreeuwde het bijna. Er klonk veel woede doorheen. Shit zeg, ik wist dat ouwe Pete het niet helemaal op een rijtje had, maar dat het zo erg was, hadden ze me wel eerder mogen zeggen. Liam nam het woord. “Meneer, iedereen weet dat u hier woont. Dit is toch het eiland van Gek ehh Pete McNamara?” De man keek ons een tijdlang zwijgend aan. “Ik ben Pete niet.” Oké, dat zou het een en ander kunnen verklaren. “Kunt u Pete dan misschien voor ons ophalen? Wij willen hem graag even spreken.” zei Liam monter alsof hij niet recht in de loop van een geweer keek.
De man liet plots zijn geweer zakken en plofte neer in de stoel. “Het spijt me, Pete is er niet. Ik ben hier gister aangekomen. Hij is mijn jeugdvriend. Het lijkt er op dat eh…” De stem van de man brak. Hij zuchtte diep. “Het lijkt erop alsof er zich hier kort geleden iets heeft afgespeeld. Iets naars. Zijn huis is compleet overhoop gehaald en er lijkt brand te zijn geweest. Pete is nergens te bekennen.” Liam seinde naar me of hij de wapens moest pakken, maar de man straalde geen verkeerde intenties uit. Ik schudde licht mijn hoofd.
Langzaam liep ik naar hem toe en ging naast hem zitten. “Het spijt me voor u. ik kan zien dat het u erg raakt. We hebben geen kwade bedoelingen.” De man keek me aan. Ik kon aan hem zien dat hij geen gewone man was, maar een Magiër was hij waarschijnlijk ook niet. Ik kon hem niet goed plaatsen. Er straalde wel kracht van hem af, maar niet zoveel als zou moeten. Vandaar dat geweer waarschijnlijk. Liam liep ondertussen naar het huis om het te checken. Hij kwam al snel weer terug en zei dat het er inderdaad een ravage was en er geen spoor was van Pete. Ook Liam plofte neer in een stoel. “Voor niets dat pokkenend gereden en die chicks misgelopen.” zei Liam chagrijnig. De man keek hem aan. “Waarom moesten jullie Pete spreken? Hij heeft toch geen banden meer met de Beschermers?” Aha, deze man was dus wel op de hoogte van onze wereld. “Wij zijn op zoek naar informatie over iemand en hoopten dat Pete ons zou kunnen helpen.” De man knikte licht. “Ik ben bang dat Pete er niet meer is. Dit was zijn heiligdom. Hij zou het nooit zo achterlaten. Daarnaast zijn er sporen van geweld. Ik zag bloed liggen achter het huis.” De mans stem haperde. Het deed hem zichtbaar pijn. Ik klopte hem even op zijn schouder om mijn steun te betuigen. “Wie bent u eigenlijk?” vroeg ik. “Mijn naam is Angus, ik ben een vriend van vroeger. Ik kwam Pete om raad vragen.” “Het spijt ons voor uw verlies.” zei Liam plechtig. Keurige manieren die jongen. Maria zou vast heel trots zijn. “Wij zijn op zoek naar meer informatie over een meisje. Ze heet Li” gauw snoerde ik hem de mond door hem een schop te geven. We hoefden niet meteen alles wat we wisten op tafel te leggen. Maar ik zag aan de man dat hij meer wist. Zijn ademhaling versnelde en hij kreeg een grauwe kleur. Hij zakte in elkaar. In paniek probeerde hij zijn knoopjes van zijn overhemd losser te maken. “Liam haal wat water!” Snel maakte ik de knoopjes voor hem los. Ik hoopte dat hij niet ook het loodje zou leggen. Die meid werd nog eens onze dood als dit zo doorging. Liam liet Angus wat drinken. Hij kalmeerde iets. “Wat weet u over haar?” vroeg ik dringend. Angus keek de andere kant op. “Niets, helemaal niets.” zei hij met schorre stem. Hij loog, dat was duidelijk. Hij stond op en begon te ijsberen. Af en toe keek hij ons aan. Ik keek met opgetrokken wenkbrauwen naar Liam. We moesten proberen meer informatie los te krijgen. Na wat een eeuwige stilte leek, begon Angus te praten. “Pete had een boekje waar geheime informatie in stond. Dit boekje was verzegeld. Ik weet zeker dat het in verkeerde handen terecht is gekomen. De magiërs weten er meer van. Daarom was Michael natuurlijk op de hoogte. Dat moet wel! En nu weten jullie er ook van. Dit loopt uit de hand. Het moest geheim blijven.” Met een snik klapte hij dubbel. Tranen liepen over zijn wangen. Voorzichtig ging ik naast hem staan. “Meneer, wij willen helpen. Het schijnt dat er een meisje is waar een profetie op slaat. Als dat inderdaad in verkeerde handen is gevallen, loopt ze gevaar. Wij kunnen helpen. Wij bieden bescherming.” De man was even stil. Toen rechtte hij zijn rug en zei hij luid: “Het is MIJN kleindochter. Ik en alleen ik biedt haar bescherming. Ik ga dit oplossen en dan gaat alles weer gewoon normaal verder.” Hij keek ons aan. We waren met stomheid geslagen. Voor we wisten wat er gebeurde, sprak de man een spreuk uit, waardoor hij verdween. Toch nog genoeg krachten in zich dus. “Shit!” Liam keek me aan. “We hebben net de opa van Lily gesproken! Hij weet waar het over gaat en hij is net ontsnapt!” “Dat is shit ja!” We weten nu wel dat er echt een profetie is, deze in verkeerde handen is gevallen, het meisje beschermt wordt door haar opa en dat dit niet zo heel goed meer loopt. Anders was haar opa niet hier en zat hij niet zo in de put. Daarnaast weten we dat ene Michael meer weet en dat haar opa Angus heet. Deze namen leiden ons misschien wel naar Lily. Daarnaast kunnen we Michael eerst ondervragen.
Toen we rond het huis liepen van Pete zagen we inderdaad sporen van geweld. Wat verontrustender was is dat we sporen aantroffen van zwarte magie, iets wat streng verboden is. We moesten hier melding van maken bij mijn vader. Dit leek veel verder te gaan dan we aanvankelijk dachten.

Lily en de andere wereldWhere stories live. Discover now