"Rij sneller, ze zitten vlak achter ons," zeg ik.

Roberto knikt enkel en trapt het gaspedaal verder in.

Als ik weer achter mij kijk, zie ik een andere auto dicht op ons. Dave rijdt in de auto. Hij komt steeds dichterbij en uit angst sluit ik mijn ogen.

Vervolgens hoor ik hard gevloek en een harde knal.

De wereld lijkt te draaien.

Glasscherven vliegen in het rond.

Pijn, hevige pijn ontstaat in mijn lichaam.

Een piep vult mijn gehoor.

Justin

Met schrik kijk ik naar de auto, die nu op de kop ligt.

Brandon zet de auto tot stilstand en gelijk stap ik uit. Ik ren naar de auto waar Dave in zit en trek hem er uit.

"Ben je helemaal gek geworden?! Dit was niet het plan!" schreeuw ik, terwijl ik hem bij zijn kraag vast houd.

"Gast, we hebben ze tenminste!" schreeuwt hij terug. Woest kijk ik hem aan. Ik duw hem hard tegen de auto en geef hem vervolgens een stomp tegen zijn hoofd. Buiten bewustzijn, valt hij op de grond.

Ik ren snel naar de verongelukte auto en ga op mijn knieën zitten.

Iedereen is buiten bewustzijn.

Verdriet ontstaat als ik Autumn zie hangen. Ze zit onder het bloed en beweegt niet.

"Autumn?" vraag ik voorzichtig. Ze reageert niet. Ik trek de deur open en kruip een stukje de auto in. Ik ga onder Autumn zitten en probeer haar tegen te houden.

Ik schrik als ze een geluid maakt.

"Hey, Autumn?" vraag ik weer zachtjes. Ze murmelt wat worden en trekt vervolgens een pijnlijk gezicht.

"J-Justin?" vraagt ze zachtjes. Een kleine glimlach ontstaat op mijn gezicht. "Ik ben er, rustig maar."

"Haal me hier weg, het doet pijn." snikt ze vervolgens.

"Ik doe mijn best. Kan je je armen bewegen?"

Ze beweegt voorzichtig haar armen en trekt even een pijnlijk gezicht.

"Hou je zelf tegen. Zet je handen op mijn schouders." zeg ik en pak haar handen voorzichtig vast. Ik plaats ze op mijn schouders en probeer vervolgens haar gordel los te klikken.

"Niet schrikken." fluister ik. Autumn knikt en op dat moment klik ik haar gordel los. Ze valt in mijn schoot en gelijk gilt ze het uit van de pijn.

Ik pak haar vast en fluister sussende woorden in haar oor.

Hoe heb ik het ooit zo ver laten komen? Wat bezielde mij?

Nu besef ik mij pas, wat voor schade ik heb aangericht. Ik kan haar niet meer mee nemen naar dat huis, niet waar alle jongens zijn. Ik moet met haar vluchten. Haar in veiligheid brengen.

Brandon zijn hoofd verschijnt. Bezorgd kijkt hij ons aan.

"Hoe is het met haar?" vraagt hij bezorgd. Met een trieste blik kijk ik hem aan. "Ze heeft veel pijn." mompel ik. Brandon wenkt mij en voorzichtig probeer ik mezelf met Autumn uit de auto te halen.

Zodra ik uit de auto ben gekropen haal ik even opgelucht adem.

De rest van de jongens kijken ons met een emotieloze blik aan.

Nu moet ik het doen, het besluit nemen.

"Brandon, ik vertrouw je, gap. Ga met mij mee en breng Autumn in veiligheid." zeg ik dan. Brandon kijkt mij verbaasd aan. "De rest van de groep dan?" vraagt hij verward.

"Vergeet hun. Door dit ben ik het mij gaan beseffen." mompel ik. Brandon knikt langzaam.

"Het huis van mijn ouders, ik sta daar nog ingeschreven na hun overleiden." zegt Brandon. Ik knik goedkeurend.

"We brengen haar daar heen, vertel niemand hier over." beveel ik hem. Brandon knikt begrijpend en helpt mij overeind. Met Autumn in mijn armen, loop ik naar de auto van Brandon en mij.

"Ga terug naar het huis, ik ga Autumn onderzoeken op eventuele breuken." deelt Brandon mee in de groep. De jongens knikken en stappen in de auto.

"Ik bel de politie, voor die andere twee." zegt Brandon en pakt een prepaid telefoon. Hij pleegt snel een telefoontje en gooit vervolgens de telefoon weg in het water.

Het spijt me zo, Autumn

Day By DayWhere stories live. Discover now