Hoofdstuk 42

140 13 3
                                    

Pijn, pijn dat was het enige waarvan ik me op dit moment nog enigszins bewust van was, niets drong nog tot me door. Ik voelde me verslagen en vooral vernederd. Ik kon het nog steeds niet vatten, had hij mij nu gebrandmerkt? Had hij een symbool op me geplaatst als teken dat ik tot hem toebehoorde, zoals men dat bij een dier zouden doen? Hoe kon hij dat gedaan hebben, had hij dan geen enkel gevoel, kende hij dan niets van empathie? Hij moest toch weten dat dit niet menselijk was, dat geen enkel normaal persoon dit zou doen of er zelfs nog maar aan zou denken.

De pijnscheuten bleven opkomen, elke keer voelde ik die door heel mijn lichaam trekken, maar dan vooral door mijn linkerarm.

Bewegingsloos lag ik op de koude, harde vloer neer. Ik had steeds nog maar naar één punt in de kamer gekeken hoewel ik zelfs daar geen beeld van kon krijgen, alles was wazig.

Hij had nog van alles tegen me liggen schreeuwen nadat hij op zijn knieën naast me was komen zitten. Hij had met zijn moordende handen mijn gezicht nog vastgegrepen en proberen mijn blik vast te grijpen, maar ik kon niet meer reageren, ik wist gewoon niet meer wat hij nog allemaal gedaan had.

Uiteindelijk was hij dan opgestaan en had hij de kamer - tot mijn grote opluchting - verlaten, maar ik vertrouwde nog steeds niets. Ik was bang, ontzettend bang. Ik wist niet wat er nu nog zou komen, wat zou hij de volgende keer misschien wel niet met me doen, ik mocht er niet aan denken of ik werd gek.

Terwijl de tranen automatisch over mijn gezicht liepen, begon ik na te denken over alles wat er nu al gebeurd was en alle domme gedachten die ik ooit had gehad, kwamen naar boven. En vooral die herinneringen hielden me bezig. Hoe stom kon ik zijn  geweest om te kunnen denken dat ik de onoverwinnelijke Deamon even kon doden? Ik had nog nooit ervaren hoe een oorlog er aan toeging en dan ging ik het ineens tegen de sterkste opnemen. Hoe had ik ooit zo impulsief kunnen reageren? Ik was op dat moment gewoon zo'n emotioneel wrak, ik had echt beter moeten weten.

En dan denken dat ik op het kasteel met Alexander had kunnen ruilen, dat Deamon zich aan zijn afspraak zou houden, dat had hij nog nooit gedaan, waarom zou hij dat nu dan wel plots gedaan hebben? Weeral was het een impulsieve en niet doordachte beslissing geweest. Als ik misschien gewoon had gewacht op het plan van Lawrence en Nicolaes had Alexander nog kunnen leven, het was mijn schuld. Ik had weer niet willen luisteren, dacht weer alleen aan mezelf, deed hetgeen dat ik graag wilde.

Verdomme, ik had gewoonweg alles verpest en nu kon ik er niets meer aan doen. Deamon had mij eindelijk en zou nu heel Grilantië kunnen overnemen. Ik had mijn volk teleurgesteld, door mij zouden zij nu een miserabel leven leiden, hadden ze nog wel een leven? Wat was ik eigenlijk voor een persoon, ik walgde van mezelf.

Na zo'n hele tijd onbeweeglijk te hebben gelegen, wilde ik nu wel eens mijn wonde zien.

Langzaam draaide ik mijn hoofd naar mijn linkerarm die gewoon levenloos naast me neer lag, net zoals Deamon hem daar had laten liggen.

Mijn blik ging naar de plek waar de stof van mijn kleed gescheurd was en dan zag ik natuurlijk meteen de wonde. Mijn pols was helemaal rood en opgezwollen en na even wat beter gekeken te hebben, zag ik dan welk symbool hij me gegeven had, het was een letter  "D". De "D" van Deamon natuurlijk, op deze manier wilde hij dus aantonen dat ik tot hem toebehoorde. Dit zou een litteken worden voor de rest van mijn leven, of zoals hij had gezegd: voor eeuwig.

Hierdoor zou ik altijd aan hem blijven denken, zou hij altijd in mijn leven aanwezig blijven. Dat was natuurlijk precies wat hij wilde bereiken.

Ik probeerde mijn arm zachtjes te bewegen, maar meteen verkrampte deze helemaal. Toch moest ik hier zien weg te geraken, wie weet stond hij hier straks weer of iemand anders en wat zou er dan wel niet gebeuren? Ik moest zo snel mogelijk wegraken, die pijn moest ik er maar bijnemen.

SterkWhere stories live. Discover now