Hoofdstuk 2

390 19 13
                                    

Hoewel ik zag dat het regende ging ik toch. Ik had geen jas aan dus misschien werd ik ook nog wel ziek, maar het maakte me niets uit.

Ik ging richting tuinen. De tuinen waren hier zo groot dat je hier wél in kon verdwalen zeker als de bomen vol bladeren hingen en de planten groeiden met hun prachtige bloemen die een heerlijke geur verspreidde in de lucht. Ik bleef maar lopen en bleef maar natter worden. Ik voelde mijn ondergoed tegen mijn lichaam plakken ook dat was dus nat geworden.

Daar stond een bankje. Het was niet overdekt dus ik zou nog steeds in de regen zitten, maar wat maakte het uit. Ik zette me neer. Alle vogels waren naar de bomen gevlogen als bescherming tegen de regen. Toch bleven ze prachtige melodieën zingen en daardoor brak ik. Ik voelde de tranen over mijn wangen stromen, had het moeilijk met ademhalen. Door de woede-uitbarsting van Alexander was ik helemaal van slag, maar ik was iets vergeten, iets dat eigenlijk veel erger was. Iets dat mijn leven ging bepalen. Ze kwamen me halen. Waarom wist ik niet. Wanneer wist ik niet. Door wie? Ik wist het niet. Niets wist ik, ik wist alleen maar dat ze me kwamen halen. Door heel dat gedoe met Alexander was ik het zelfs vergeten vragen aan Lawrence. Misschien gingen ze me wel martelen, misbruiken of vermoorden, ik wist het niet, maar ik had geen zin en geen fut om het te gaan vragen. Ik zou er wel achter komen als het zover was. Normaal had ik het toch niet geweten dus wat maaktehet uit. Ik had veel meer zin om gewoon weg te kwijnen in al mijn ellende.

Toen het gestopt was met regenen had ik me neergelegd op de bank zodat ik naar de lucht kon kijken, kon zien hoe langzaamaan de donkere wolken weggingen en er een blauwe hemel kwam met een prachtige zon. Zo ging het meestal eerst een donkere periode en dan een zonnige. Alleen kon ik niet dat geloven dat er voor mij ook een zonnige periode vol geluk ging beginnen.

Verdomme, waarom had ik nou ruzie? Wat ik had gedaan was ook zo stom.

Ik sloot mijn ogen en dacht na, dacht na over wat er nu zou kunnen gebeuren. Het werd terug donker, er kwamen weer wolken voor de zon. Ik keek naar boven en schrok me dood, mijn hart stond een tel stil. Ik zette me gehaast overeind. Er waren geen wolken, maar het was een persoon die voor de zon stond. Het was... Lawrence.

'Man... Lawrence, doe dat nooit meer.'

'Sorry, ik wou je niet bang maken,' zei hij. 'Ik wil gewoon weten hoe het met je gaat. Ik dacht dat je in je kamer was, zoals je gezegd had, maar je was er niet dus ben ik je komen zoeken en ik heb je gevonden.' Die Lawrence toch altijd zo bezorgt om me.

'Wel ja, hier ben ik dan. Ik had gewoon geen zin om op mijn kamer te zitten dus ben ik naar hier gekomen. Wat is er?' Waarschijnlijk wist ik daar wel al het antwoord op. Hij wilde of weten waarom ik hen gevold was of hij wilde het gedrag van Alexander komen goed praten.

'Luister Heleen, ik wil me niet bemoeien met jullie, zeker niet, maar moeten jij en Alexander is niet met elkaar gaan praten. Hij had niet mogen uitvliegen tegen je, maar jij mocht ons ook niet volgen. Jullie waren allebei fout. Nu is het gewoon afwachten wie de eerste stap zet, wie niet koppig gaat zijn en ik weet dat dat moeilijk is want jullie zijn allebei behoorlijk koppig.' Lawrence kende ons echt goed.

Hij had gelijk en ik wilde ook geen ruzie dus eigenlijk zou ik naar hem toe moeten gaan.

'Ik weet het en ik was van plan om is met hem te praten, maar dan denk ik dat het maar beter is als ik ineens ga. Bedankt.' Ik stond op, gaf hem een knuffel en vertrok.

Nu kwam het moeilijkste naar Alexander gaan en mijn excuses aanbieden. Daar ging ik dan. Ik was van alles aan het voorbereiden in mijn hoofd. Hoe ging ik beginnen? Hoe ging ik mijn excuses aanbieden? Allemaal vragen die in mijn hoofd rondspookte, maar op geen enkele had ik een antwoord. Ik wist het niet, ik wist zelfs niet of hij me wel wilde vergeven. Ik wist wel dat ik...

SterkWhere stories live. Discover now