Hoofdstuk 1

495 18 0
                                    

'Hé Alexander, wacht!' Ik liep zo snel als ik kon naar hem toe. 'Ga je naar Lawrence? Ik moet ook naar hem toe.' Volgens mij had hij me niet gehoord. 'Alexander? Hé, antwoord eens. Waar zit jij met je gedachten?'

'Hm, wat?' Ik liep naast hem, maar hield hem nu tegen.

'Hm, wat? Hallo, hier staat iemand tegen je te praten. Iemand die je niet mag en kan negeren,' grapte ik. 'Een zeer goede, zeg maar beste vriendin van je.' Nog steeds geen reactie. 'Ik vroeg of je naar Lawrence ging. Is alles goed met je, je lijkt precies met iets te zitten.'

Hij begon terug verder te lopen. 'Ja, ik ga naar Lawrence. Er is niets aan de hand hoor, ik moet hem gewoon iets zeggen. Niets belangrijk hoor.' We liepen de trap van het kasteel op.

'Oh, dus ik mag het met andere woorden niet weten.'

'Het is niets belangrijk, gewoon een beetje discussiëren. We moeten nog iets bespreken. Er zijn een paar militaire probleempjes, oké?' We stonden nu voor de deur van de eetkamer en hij deed die stilaan open.

'Militaire probleempjes?' Vroeg ik ongelovig.

'Heleen, er is niets erg, oké.' Waarna hij de kamer binnenstapte en de deur voor mijn neus dichtdeed. Daar stond ik dan. Iets bespreken over militaire probleempjes laat me niet lachen. Ik moest weten wat daar besproken werd. Ik hield mijn oor tegen de deur aan. Ik kon amper iets verstaan, maar de woorden die ik wel verstond deden mijn hart stilstaan.

'Wat, willen ze me komen halen?!' Ik had de deur krachtig opengeduwd waardoor ze tegen de muur vloog. Iedereen keek me verbaasd aan. Ik wist zeker dat ze niet verbaasd waren over wat ik zei, maar wel over mijn komst. Vooral Alexander was verbaasd, maar tegelijk ook boos omdat hij me gezegd had weg te gaan.

'Jullie wisten dit al veel langer dan vandaag, niet? Waarom hebben jullie me niets verteld?' riep ik kwaad, maar ook teleurgesteld. Alexander kwam naar me toe, greep mijn arm vast en trok me de kamer uit waarschijnlijk omdat niemand anders deze ruzie mocht volgen.

'Omdat we wisten dat je zo zou reageren en omdat het nog niet eens zeker is, we hebben enkel vermoedens.' Ook Lawrence kwam nu naar ons toe.

'Ik zou maar een beetje stiller zijn je staat hier op een gang iedereen kan je nu horen.'

'Ze mogen me gerust horen,' riep ik, 'ik heb alle reden om boos te zijn. Hoe kun je nu zoiets verzwijgen en dan nog wel voor je beste vriendin.'

'We wilden dit niet voor je verzwijgen. Wat Alexander zegt is waar, we zijn nog niet zeker.' Alexander keek licht geïrriteerd naar me. 'Maar toch vind ik dat ze het mag weten het gaat tenslotte over haar en trouwens het is zo goed als zeker.' Ook keek Alexander nu licht geïrriteerd naar hem.

'Ja, hallo,' riep ik kwaad, 'kan nu eindelijk iemand zeggen waarover het gaat?'

'Kom Heleen, we gaan naar de zitkamer daar kunnen we je alles rustig uitleggen.' zei Lawrence en hij trok me lichtjes met zich mee.

Eens we waren aangekomen trok ik meteen mijn mond open.

'Oké, leg me nú alles uit.' Ook ik was nu geïrriteerd geraakt.

'Even iets anders,' zei Alexander, 'ik had je gezegd weg te gaan, gezegd dat het niet belangrijk was, waarom bleef je dan?'

'Omdat ik wist dat er iets niet klopte,' zei ik op een zo stoer mogelijke manier.

'Of is het misschien omdat je ons al een andere keer was gevolgd en toen ook had meegeluisterd?!' Hij stond nu vlak bij me en dreef me tegen de muur.

Ik schaamde me. Hij had gelijk, ik had hen al een paar keer gevolgd en afgeluisterd. Twee weken geleden was ik hen ook gevolgd. Ik had gevraagd aan Alexander of hij, Lawrence en ik samen ergens naartoe konden gaan, gewoon om bij elkaar te kunnen zijn en iets leuk te kunnen doen onder vrienden. Maar toen had hij tegen mij gezegd dat Lawrence en hij niet konden. Ze moesten weg, weer iets bespreken. Ik wist toen gewoon dat er iets niet klopte.

Ik ben een vrouw waardoor ik zoiets kan aanvoelen.

Ik ben hen toen ook gevolgd en zag dat ze op een nogal geheime manier met nog anderen hadden afgesproken. Ook zag het er precies naar uit dat niemand hen mocht zien. Daardoor leek het er nog harder op dat ze iets gingen doen dat oftewel heel geheim was oftewel iets slechts was. Maar omdat ik er ook zo goed als zeker van was dat Alexander en Lawrence nooit iets slechts zouden doen, wist ik dat het een groot geheim was.

En zo ben ik nu eenmaal, ik moet dan weten waarover het gaat, ik ben gewoon nieuwsgierig en dat ben ik al altijd geweest. Daarom was ik ook naar die kamer geslopen. Alleen kon ik toen niets horen, maar ik bleef er wel zeker van dat het niets goed was.

'Ik vraag je iets,' nu riep hij tegen me.

'Ja oké, ik ben je al een paar keer gevolgd, gewoon omdat ik wist dat je iets verzweeg voor mij.'

'Oh, dus ik moet je altijd alles vertellen, moet ik anders een lijst bijhouden waarop staat wat ik allemaal gedaan heb die dag en die 's avonds aan je afgeven. Zeg je nu dat ik me moet verantwoorden tegenover jou?' Hij stond nu nog harder tegen me te schreeuwen en ik stond geplet tussen hem en de muur.

'Doe nou niet zo belachelijk, je weet best dat wat je nu zegt waanzin is, maar ik had wel gelijk, er is iets aan de hand, iets gevaarlijks en het mooiste van al is dat het dan nog wel allemaal rond mij draait en ik weet van niets. Ik ben misschien wel in gevaar en jullie zeggen het me niet. Oh nee, ik zal het wel zien, het moment zelf als ik mijn dood tegemoet lach.' Nu was ik tegen hem beginnen schreeuwen. Hij moest dus echt niet denken dat ik me zomaar ging laten doen en zeker niet door hem. En dan kwam Lawrence.

'Oké, nu is het genoeg. Jullie zijn allebei over jullie toeren heen en wie weet gaan jullie straks nog woorden tegen elkaar zeggen die jullie niet eens menen en waar jullie achteraf nog spijt van gaan hebben.' Hij stond nu tussen ons in.

'Pff.' dat was het enige dat Alexander nog tegen me zei. Daarna wierp hij nog een blik naar me toe die er alles behalve vriendelijk uitzag, vervolgens stapte hij de kamer uit en gooide hij de deur achter zich dicht.

Zo had ik hem nog nooit gezien. Ik kende hem al mijn hele leven lang. Altijd deed hij zo lief tegen mij. Hij beschermde me, kwam voor me op. Hij was mijn vriend. Nu was het een monster. Oké, monster was misschien overdreven, maar het kwam er dicht bij in de buurt. Waarom deed hij zo tegen mij? Ik geef toe dat ik ook kwaad zou zijn moest ik weten dat men mij achtervolgd, maar dan nog... Ik zou nooit zo uitvliegen en zeker niet tegen een vriend.

'Gaat het?' vroeg Lawrence voorzichtig, die me aankeek alsof ik elk moment kon instorten.

'Euh... wel... ja... niets aan de hand. Alleen wat verschoten, maar voor de rest oké.' Ik probeerde zo stoer mogelijk over te komen. Lawrence mocht niet zien dat het me kwetste. Wie weet zou hij dat tegen Alexander gaan zeggen en ik wou dus echt niet flauw overkomen.

'Ik ga even naar mijn kamer.'

'Zal ik met je meegaan?' vroeg hij. Ik weet dat Lawrence ook altijd het beste met me wilt voorhebben, maar nu had ik dus echt geen behoefte aan zijn gezelschap. Als hij mee zou gaan moest ik er waarschijnlijk over praten en daar had ik ook geen zin in. Ik zou ook aan hem moeten uitleggen waarom ik hen volgde en ik wilde niet nog eens een vriend van me kwaad zien weglopen.

'Nee, ik weet mijn weg hier hoor,' probeerde ik zo vrolijk mogelijk te zeggen.

'Wel je weet me te vinden, als ik iets voor je kan doen hoef je het maar te vragen en zit er niet mee in over wat er zojuist gebeurd is. Ik weet niet wij hij had, maar ik weet zeker dat hij er nu al spijt van heeft.' Ik bleef even stil.

'Ik ga dan maar hé.' Ik draaide me om en liep zo snel mogelijk naar de deur. Vanaf ik de deur uit was voelde ik de emoties naar boven komen. Mijn ogen begonnen te prikken en ik voelde een prop in mijn keel. Dat was belachelijk hoe kon ik nou verdrietig zijn. Ik moest boos op hem zijn.

Ik stond voor de deur van mijn kamer, maar besefte dat ik eigenlijk geen zin had om gewoon binnen te zitten en waarschijnlijk kwam Lawrence toch is langs omdat hij bezorgd was. Dat wilde ik niet. Daarom besliste ik om naar buiten te gaan.

SterkWhere stories live. Discover now