hoofdstuk 22

59 7 17
                                    

Joost p.o.v.

Ik lag in mijn eigen bed, met Link die naast me zat. 'Wat is er gebeurd? Waarom doet alles zo veel pijn?' Vroeg ik kreunend. Jeremy kwam de kamer binnen en ging ook naast me zitten. Je hebt een paar harde klappen gehad, alleen de dokter zei dat alles goed komt. Oh ja, ik zal niet te veel bewegen. Een zwaar gekneusd stuitje kan pijn doen, en zo min mogelijk erop zitten .' Zei Jeremy. 'Oh ja... Ouders...' Zei ik. Link knikte en zei:' Ze zijn opgepakt... En dat is mijn schuld...' 'Schuld? Link, zonder jou had ik dood kunnen zijn.' zei ik. Link pakte mijn hand en zei:' Joost, begrijp je het wel? Je ouders zitten in de gevangenis en dat is míjn schuld!' 'Link, het is niet erg. Ze verdienen het.' Zei ik. Link ging naast me liggen en Jeremy zei:' Ik laat jullie wel even alleen.' Ik ging rechtop zitten wat ik beter niet kon doen. Een pijn ging door mijn onderrug heen. Ik ging weer op mijn zij liggen. 'Link...?' 'Wat is er Joosy?' Vroeg Link lief. 'Ik ben duizelig.' Zei ik. Ik keek voor me en de wereld draaide. 'Ja... Dat kan kloppen. Je hebt drie klappen tegen je slaap aan gehad.' Zei Link. 'Welke dag is het eigenlijk?' 'Het is nog steeds vrijdag.' Ik knikte zachtjes. Link ging naast me liggen en drukte me dicht tegen zich aan. 'Ik hou van je Joosy.' Zei Link zachtjes. Ik drukte en kus op zijn voorhoofd en glimlachte zwakjes. 'Ik ook van jou.' Zei ik en ik viel langzaam weer inslaap.

Jeremy p.o.v.

'Hoe gaat het nu met Joost?' Vroeg Harm. 'Mwah, ik denk dat het wel beter kon.' Ik pakte een deken en ging op de bank zitten. Ik legde de deken over mij en Harm heen. 'Wat zullen we gaan doen?' Vroeg ik. Harm haalde zijn schouders op. Het begon buiten langzaam donker te worden en ik zuchtte. 'Wat is er?' Vroeg Harm. 'Morgen begint mijn normale leven weer.' Zei ik en ik keek naar het licht van de lantaarnpaal. Ik en Harm zwegen. 'Jeremy?' Vroeg Harm uit het niets. 'Wat is er?' Vroeg ik en ik wende mijn blik tot Harm. 'Vind je mij een loser?' Hij keek verdrietig naar de grond. Ik keek verbaasd naar Harm. 'Nee! Natuurlijk niet!' Er rolde een traan over Harms wang die kapot viel op de grond. Eén eenzame traan, die rolde over een gebroken ziel. 'Op kamp had ik ook een keer een 'ongelukje'... Ze lachten en scholden me uit en vonden me vies.' Meer tranen rolden over zijn wangen. Alleen dit keer vielen ze niet kapot, want Harm keek me in mijn ogen aan. Hij had helder blauwe ogen, als water van de mooiste oceaan. Een oceaan waar ik elke keer weer in verdronk. 'Harm, wanneer was dat?' 'Groep 8... Ik woonde al bij jullie, alleen we sliepen op dat kamp niet op dezelfde kamers...' Zei hij zacht. Ik sloeg mijn armen om hem heen. 'Waarom zei je niks?' Vroeg ik. 'I-Ik was bang....' Ik voelde dat er druppels op mijn schouder vielen. 'Ssst, het geeft niks.' Zei ik zachtjes. Ik hoorde iemand de trap afkomen. Harm veegde zijn tranen weg, alleen zijn rode ogen verraadden dat hij gehuild had. 'Gaat alles goed?' Vroeg Link. Ik en Harm knikten. Ik keek op de klok en zei:' Ik ga naar bed, ik moet er morgen vroeg uit.' En ik liep naar boven, Harm liep achter me aan. Ik hoorde vanuit Joost zijn kamer Joost zachtjes mompelen. Ik keek door een kiertje naar binnen. Joost lag in zijn bed en had zijn armen om een knuffel heen geslagen. Ik deed de deur weer dicht en liep naar Harm die nog bezig was met tandenpoetsen. Ik pakte mijn tandenborstel en begon ook te poetsen.

Link p.o.v.

Ik liep naar boven om te slapen. Ik poetste mijn tanden en liep naar de kamer van Joost. Hij had zijn armen om mijn kussen heen geslagen en mompelde:' Link, het spijt me zo... Alsjeblieft verlaat me niet ik kon er niks aan doen!' Tranen liepen over zijn wangen. Hij zag er hulpeloos uit. Ik trok een lang t-shirt aan en ging op het bed zitten. Ik aaide Joost zachtjes over zijn haar. Wat zou ee nu door hem heen gaan? Ik keek naar zijn gesloten ogen die opeens wijd opengesperd gingen. Hij keek angstig voor zich uit. Hij knipperde een paar keer met zijn ogen en daarna liet hij het kussen los. 'H-Hoorde je me praten?' Vroeg Joost. Ik knikte. Joost keek beschaamd weg. Ik pakte mijn kussen en legde hem goed neer. Ik ging liggen en pakte Joost zijn hand vast. 'Het komt goed Joosy.' Zei ik zachtjes. Joost keek me aan met zijn glinsterende ogen. Zijn blik ging van mijn ogen naar mijn hand die zijn hand vasthield. Hij pakte mijn hand ook en kneep er zachtjes in. 'Samen met jou wel.' Zei hij. Ik glimlachte en sloot mijn ogen. 'Slaap lekker.' Hoorde ik Joost nog zeggen, voordat ik in slaap viel.

Vluchtten #2 {Voltooid}Where stories live. Discover now