3

75 6 2
                                    

Ik legde mijn wollen slaapzak neer op de ondergrond aan het begin van de grot die ik gevonden had. En dook onder de wol. Ik was snel in slaap gevallen want ik was vreselijk moe van alles. Vooral van het huilen, huilen maakte je gewoon zo moe. Een koude rilling trok over mijn lichaam toen ik wakker werd, mijn gezicht was bevroren. Het enige gedeelte dat niet in mijn slaapzak zat, er was een klein beetje sneeuw op mijn gezicht gewaaid en het was bevroren. ‘Geweldig…’ Mompelde ik terwijl ik met mijn warme handen over mijn gezicht wreef. De sneeuw smolt snel weg en ik had het gelijk minder koud. Ik pakte mijn spullen weer in en besloot weer op pad te gaan, de zon was net aan het opgaan dus ik kwam tot de conclusie dat ik niet veel uur had geslapen. Maar dat gaf niet hoe sneller ik hier ver vandaan was hoe beter. Ik stapte tot kuithoogte in de sneeuw en begon erdoor heen te ploeteren toen ik op het pad kwam was de sneeuw al een stuk minder hoog en kon ik normaal lopen. Ik was het leger al op het spoor gekomen, het was gewoon niet te missen.

‘Waarom heb ik geen paard gestolen?’ vroeg ik mezelf hardop af. Ik had al langer dan drie uur gelopen en mijn benen voelden als planken hout. Ondertussen was er al sneeuw aan het vallen en ik kreeg het koud. Ik kon hun sporen steeds slechter zien maar alsnog was het makkelijk voor een spoorzoeker. Maar het feit dat ik hen steeds moeilijker kon volgen betekende ook dat iemand die mij zou volgen het moeilijker zou krijgen. Als iemand me volgde dan, ik wilde niet aan het idee denken dat iemand me achterna zat. Maar ik besloot wel extra voorzichtig te doen.

Mr. Cluster’s     P.O.V.

Ik werd wakker en ik riep haar meerdere malen, ‘Melody? MELODY? Waar ben je? Kom als de bliksem hierheen.'

Ik was verontwaardigd, hoe kon mijn eigen vlees en bloed me negeren. Ik zou haar nog wel er van langs geven als ik haar zag.

‘Nutteloos mormel, kom hier!’ Schreeuwde ik snauwend, ik had er een hekel aan als ze deed alsof ze me niet hoorde. ‘Als ik maar niet uit mijn bed hoef te komen.’

Ze moest mijn kussen echt opkloppen hij lag niet lekker meer. En ze moest ook nog ontbijt voor me maken.

‘Dit kussen klopt zichzelf niet.’ Schreeuwde ik nogmaals, ik besloot maar uit bed te gaan en haar eens een flink pak rammel te geven.

Ik stormde de krakende trap af. Er was niemand beneden, misschien was ze wel voorraad halen bij de slager en bakker. Dat zal het wel zijn, ik keek door de kastjes. Ze had het gister nog bijgevuld maar de helft was nu alweer weg. Ik liep naar de kast waar ik mijn drank bewaarde en zag alleen nog een halfvolle fles likeur staan. Ik liep naar buiten en liep snel naar de slijterij ik haalde een fles brandewijn en jenever. Ik wist dat ik niet zonder kon.

Ik kwam tegen de middag weer binnen in het huisje, ik was nog even langs de bakker en slager geweest om te vragen of ze Melody hadden gezien. Ik ging in de deuropening staan om te kijken of ik haar ergens zag aankomen maar nee. Geen spoor van haar bruine haren en lichtgroene ogen, dat waren de enige twee uiterlijke kenmerken die ik me kon herinneren.  Dat kwam vooral omdat op die twee punten zo op haar moeder leek. Daarom haatte ik haar het meeste, elke keer dat ik naar haar keek voelde ik een steek van pijn door mijn hart gaan. Of wat er nog van over was..

Rustig liep ik naar het huis van Isa, zij was Melody’s beste vriendin dus zij zou het waarschijnlijk wel weten. Tijdens het lopen weerkaatste iets het zonlicht in mijn richting ik pakte het op vanuit de sneeuw. Het was de ring van mijn vrouw, Melody droeg het altijd bij zich.

Hoe kon het hier liggen? ‘Dat is raar,’ mompelde ik hardop.

‘Wat is raar?’ Hoorde ik een bekende stem achter me zeggen.

Snel stond ik op. ‘Niks hoor, heb jij enig idee waar Melody is?’

Ze fronste haar wenkbrauwen en dacht zichtbaar na. ‘Nee ik had wel met haar afgesproken, ze heeft me weer laten zitten.’ Voegde ze er verontwaardigd aan toe.

I'll find youWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu