Hoofdstuk 60

2K 117 5
                                    

'Ellie? Je kunt komen.' Alexander steekt zijn hoofd om het hoekje van de deur heen. Snel sta ik op uit de stoel waarin ik ben gaan zitten. Alexander houdt de deur van de studeerkamer voor me open. Draco ligt op de bank. Een flashback, aan de vorige keer dat hij hier lag, schiet door mijn hoofd heen. Na de ingreep was hij erg in de war. Ik hoop heel erg dat het dit keer mee valt.

Ik ga op mijn knieën naast de bank zitten en leg een hand op zijn voorhoofd. 'Hé,' fluister ik. Zacht aai ik over zijn bezwete voorhoofd. Dat hij bezweet is, maakt me niets uit. Hij ziet er vermoeid uit, alsof hij veel pijn heeft gehad. 'Is alles gelukt?' Ik draai me om naar Alexander, die met zijn armen over elkaar in de deuropening staat. 'Ja, hij zal er nu wel meer last van hebben dan de vorige keer. Zijn arm is flink beschadigd vanbinnen. We moeten het goed in de gaten houden,' zegt hij. Dat hij er meer last van zal hebben, klinkt beangstigend. Ik heb geen idee wat ik kan verwachten. 'Ik ga theezetten,' meldt Alexander, daarna verdwijnt hij uit de deuropening.

'Hé Draco, hoor je me?' Ik ga op het randje van de bank zitten, naast hem. Zijn arm ligt over zijn buik heen. Er zit een verband omheen, dus ik kan niet zien hoe het er nu uit ziet. Voorzichtig strijk ik met een vinger over het verband. 'Je bent er nu voorgoed van genezen. Er is niets dat jou nog aan Voldemort en zijn dooddoeners bindt. Ik zal ervoor zorgen dat je weer goed geneest,' zeg ik. Draco's gezicht staat nu vredig, heel anders dan de vorige keer. Toen was hij onrustig. Diep in gedachten maak ik met mijn wijsvinger rondjes over het verband. 'Ik bedacht net dat ik nog nooit zoveel van iemand heb gehouden als dat ik nu doe. Ik zou ook niet weten wat ik zonder je moet. Stiekem ben ik nog bang dat je zomaar weg kan zijn, maar dan bedenk ik me weer wat je allemaal hebt gezegd. Maar het lijkt me onmogelijk dat jij net zoveel van mij houdt, als dat ik van jou houd. Ik-' 'Hé,' onderbreekt zijn stem me. Verschrikt kijk ik naar zijn gezicht.

Er ligt een lieve grijns op zijn gezicht en zijn ogen kijken me helder aan. Ik voel mijn wangen warm worden; ik voel me betrapt. Met zijn gezonde arm pakt hij mijn hand zachtjes vast. 'Ik houd nog veel meer van jou,' zegt hij. 'Hoe lang ben je al wakker?' vraag ik, zijn lieve zin negerend. 'Lang genoeg om te horen dat je van me houdt.' Langzaam komt hij overeind, waardoor onze gezichten vlak bij elkaar zijn. 'Wat ben je mooi als je bloost,' grijnst hij. 'Ik wist niet dat je alles hoorde,' geef ik toe. 'Had je het dan niet gezegd?' Hij trekt zijn wenkbrauwen op als hij op mijn antwoord wacht. Ik kijk naar onze handen, terwijl ik na denk over zijn vraag. 'Je weet toch al dat ik van je hou,' zeg ik. Draco lacht. 'Ja, maar dit was toch wel erg schattig,' zegt hij plagend. Ik probeer hem vernietigend aan te kijken, maar het lukt niet om die blik vast te houden. Draco prikt in mijn wang. 'Je kunt toch niet boos zijn op mij als ik net geopereerd ben.' Hij tilt voorzichtig zijn gewonde arm omhoog. 'Natuurlijk niet,' lach ik. 'Je voelt je helemaal goed?' Draco knikt. 'Het doet wel pijn, maar dat valt enorm mee.' 'Ik heb je wat pijnstillers gegeven,' zegt Alexander. Hij staat plotseling weer in de deuropening. Hoe lang staat hij daar al, denk ik geïrriteerd. Ik sta op van de bank. 'Zullen we naar het ziekenhuis gaan?' Nu het fijne moment met Draco weg is, wil ik ook gelijk verder. 'Rustig aan, we gaan eerst theedrinken,' zegt Alexander.

Ik loop langs hem naar de keuken toe. Aan de voetstappen te horen, komen Alexander en Draco achter me aan. 'Hebben jullie goed geslapen vannacht?' Alexander zet een kop thee voor ons neer en gaat zelf ook zitten. 'Een stuk rustiger nu we bij elkaar zijn,' spreekt Draco voor ons beide. 'Gelukkig maar, volgens mij hebben jullie veel slaap in te halen,' zegt Alexander. Hij weet maar al te goed hoe mijn slaapritme was. Ik werd binnen een paar uur alweer gillend of huilend wakker, om vervolgens niet meer in slaap te komen. De nachten waren misschien nog wel het ergste. Gelukkig is dat voorbij. Vanaf nu kan ik weer rustig slapen.

Nu we samen zijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu