Hoofdstuk 52

2K 117 7
                                    

Ik stap achter Draco en Alexander de donkere cel in. 'Lumos,' zegt Draco, waardoor de ruimte zich vult met licht. In een hoek van de cel is een soort bed gemaakt, van dekens en een kussen. Daarop ligt mijn vader. Een steek gaat door mijn hart als ik hem zie. Verwoed vecht ik tegen de tranen. Niet nu. Hij moet nog leven. Alexander moet hem uit deze toestand halen.

Alexander knielt naast hem neer, terwijl ik op een afstand blijf staan. Ik wil niet dichterbij komen. Ik durf niet te kijken hoe hij eraan toe is. Draco komt naast me staan en legt een arm om mijn middel. Hij drukt een kus tegen de zijkant van mijn hoofd. Die jongen weet precies hoe hij me rustig kan krijgen.

Het is minutenlang stil, voor Alexander weer opstaat. Hij kijkt me ernstig aan, waardoor Draco zijn arm steviger om mijn middel legt. 'En?' weet ik uit te brengen. 'Hij leeft, maar vertoont daar weinig tekenen van,' zegt Alexander. Het voelt fijn om te horen dat hij nog leeft. Maar tegelijk zijn we geen stap verder. Mijn vader vertoont weinig tekenen van leven. Hij lijkt dood.

'Dus wat moeten we nu doen?' vraagt Draco. Ik ben blij dat hij praat, want zelf ben ik daar niet echt toe in staat. 'Het lijkt me slim om hem naar St. Mungo's Hospital te brengen. Daar kunnen ze meer voor hem betekenen,' zegt Alexander. 'Dan zal ik mijn ouders gaan inlichten,' zegt Draco. Hij laat mijn middel los, maar ik pak zijn hand vast. 'Ga je mee?' vraagt hij. Ik knik. 'Ik wil hier niet blijven,' zeg ik. De muren lijken op me af te komen. Mijn ademhaling wordt zwaarder door het benauwde gevoel van de kelder. 'Ik wacht hier wel, met je vader,' zegt Alexander. Hij legt kort een hand op mijn schouder, voor hij zich weer omdraait.

Draco neemt me aan mijn hand mee door het huis heen. Ik kijk mijn ogen uit als we door het huis heen lopen. Nu pas heb ik aandacht voor de ruimtes waar we doorheen lopen. Toen ik hier een paar maanden geleden was, merkte ik dat niet op. Het huis heeft veel meer sfeer dan ik op het eerste gezicht dacht. Er hangen prachtige schilderijen en de muren zijn donkerrood en groen. In de muren zijn sierlijke details verwerkt. We zijn beide stil. Ik wil ook niet praten, want dan gaat het over mijn vader en ik heb het gevoel dat ik dat niet aan kan. Dat onderwerp is onvermijdelijk, dus kan ik beter stil blijven.

In de keuken van het huis blijven we staan. Narcissa staat bij het aanrecht en is zo te zien thee aan het zetten. Lucius is nergens te bekennen. 'Mam, wij gaan naar St. Mungo's Hospital. Haar vader is er slecht aan toe,' zegt Draco. Ze draait zich naar ons toe. 'Die arme man, dat dacht ik al wel,' zegt ze, met haar stem vol medeleven. Ze veegt een lok haar uit haar gezicht en komt naar ons toegelopen. Aan haar gezicht kan ik zien hoe slecht ze eraan toe is. Zij heeft jaren in angst geleefd, maar dat is nu voorbij. Toch leeft ze nu zo met mij mee. Aan alles kan ik merken dat ze om mij geeft. Om de vriendin van haar enige zoon, waar ze zoveel van houdt. Ze legt haar hand even op mijn arm en kijkt me vriendelijk aan. 'Er werken slimme mensen in St. Mungo's Hospital. Het komt wel goed.' Ik geloof maar de helft van haar woorden, maar knik toch dankbaar.

Draco slaat een arm om mijn schouder. 'Het is niet prettig om hem zo te zien. We moeten hem er snel heenbrengen,' zegt hij. Narcissa knikt. 'Ga maar snel. Alexander gaat met jullie mee?' Ik knik. Alexander is mijn rots in de branding. Zonder hem was alles zoveel zwaarder geweest. 'Laat maar snel weten hoe het gaat,' zegt Narcissa. Ze trekt Draco in een omhelzing. Doordat zijn arm op mijn schouder ligt, word ik automatisch meegetrokken in haar omhelzing.

De liefde van een moeder is zo belangrijk. Moeders hebben echt alles voor hun kinderen over. Wat wil ik graag dat mijn moeder nog zou leven. Dan was dit allemaal een stuk minder zwaar. Met haar troostende woorden had ze me gerust kunnen stellen. Als zij sterk bleef, kon ik dat ook. Maar ze was zwak, want Voldemort was sterker. Voldemort is nu dood, maar dat is te laat voor haar. Mijn moeder is er niet meer.

Het hoofdstuk staat al even online, maar er gaat telkens iets mis. Ik hoop dat jullie het nu wel kunnen lezen. Love, Lynn.

Nu we samen zijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu