1.

242 9 0
                                    

/Mailaika/

Er scheen een klein zonnestraaltje door het kiertje van mijn gordijn op mijn gezicht. 'Mai je moet opschieten anders komen we te laat.' Mea rende naar boven om me wakker te maken. 'Ik ben al wakker.' Slaperig stapte ik uit mijn bed. Vandaag gingen we dan. Naar een nieuw dorp, nieuwe school met nieuwe mensen. De spanningen liepen al sinds vorige week door mijn lichaam. We moeten namelijk voor de eerste keer alleen wonen. De vliegreis is namelijk te zwaar voor oma. Zij blijft hier in London. Ik ga haar zo erg missen. Na een kleding setje uit hebben gekozen, ga ik me omkleden. Daarna sprinten ik snel naar beneden. Oma had zoals altijd een lekker ontbijt gemaakt. 'We gaan je zo erg missen. Net als dat je voor ons kookt.' Oma liep naar de vriezer en pakte er een aantal bakjes uit.

'Dit is voor jullie. En dit.' Oma haalde uit haar zakken twee kettinkjes. 'Dat had je niet hoeven doen.' Dat is nou typisch Mea. Gaat zitten slijmen voordat we iets doen of weg gaan ofzo. Soms vraag je je af waarom je dan een tweeling bent met haar. Ik deed hem om en dat de Mea ook. Als je hem opklaptte zag je een foto van ons en oma. Nadat we klaar waren met ons ontbijt gingen we naar de auto. We deden altijd een van onze spelletjes. Onze klauwen laten groeien. '3...2...1...' We lieten onze klauwen groeien. 'Ik was eerder.' 'Nee ikke.' We keken allebei lief naar oma. 'Dat mogen jullie dadelijk niet gaan doen. Jullie moeten niet opvallen.' We keken sip naar beneden. Als we onze spelletjes niet mogen doen word de reis heel saai.

Na een paar uur waren we eindelijk bij het vliegveld. Oma liep mee om in te checken. Na het inchecken gaven we oma nog een knuffel en liepen we weg. Er rolde een traan over mijn wang. 'Het komt goed. We maken nieuwe vrienden. En misschien wel een vriendje.' Ik duwde haar zachtjes zodat ze niet boos zou worden. Er werd omgeroepen dat over 5 minuten het vliegtuig naar Beacon Hills ging vertrekken. "Kut. We moeten opschieten." Tegelijk zeiden we dat en tegelijk rende we snel naar de poort voor het vliegtuig. We zaten nog net op tijd in het vliegtuig. We stegen op en er was een luide piep. Meaghan en ik deden allebei onze handen op onze oren. "Je ogen." We schreeuwde het bijna door het vliegtuig heen. Meaghan's nagels groeide en haar ogen verkleurde. Bij mij kwamen mijn tanden te voorschijn en mijn ogen verkleurde ook.

Na een paar minuten was de piep helemaal weg. Alles verdween en we keken om ons heen of niemand het gezien had. We zaten achteraan dus de kans was klein dat iemand het gezien had. Ik draaide naar de rechterkant en zag daar een klein meisje staan met een lolly in haar hand. 'Zou ze het gezien hebben?' Het meisje liet haar lolly vallen en begon hard te schreeuwen. 'Jep. Ze heeft het gezien.' Een stewardess kwam onze kant op en pakte het meisje vast. 'Hun... Ogen... Andere... Kleur...' We keken de stewardess vragend aan zodat het niet verdacht leek. 'We weten niet waar ze het over heeft mevrouw.' De stewardess knikte en keek nog een keer naar het meisje. Uiteindelijk zette ze haar neer. 'Het is vast haar eerste vlucht en vind het dus nog spannend.' 'Geeft niks had ik vroeger ook.' Samen met het meisje liep ze weg. 'Nog een fijne reis dames.' We bedankte haar en haalde opgelucht adem.

Toen we landde kregen we onze koffers weer. Buiten stond er een chauffeur op ons te wachten. 'Welkom dames in Beacon Hills.' We gingen zitten in de taxi en we reden naar ons nieuwe huis. Het was een gewoon huis in een gewone buurt. Meaghan rende naar binnen en ik gaf de chauffeur een fooitje voor het brengen. Ik nam alle koffers mee naar binnen en zag Meaghan helemaal nergens meer. 'Kamer geclaimd.' Opeens kwam er geluid van boven. Ze had zeker de vrolijkste kamer uitgekozen. Dat doet ze altijd. En daarna kotst ze mijn kamer onder met regenbogen. En allemaal van die felle en vrolijke kleuren. Ik pakte mijn eigen koffers op en sleepte hem mee naar mijn kamer. Het was best wel lang donker. Dus al bijna tijd om te gaan slapen. Of om te gaan jagen. 'Mea, ga jij jagen of ik?' Ik hoorde een zachte ik vanuit Meaghan's kamer. Mooi zo dan ga ik slapen.

/Meaghan/

Ik zat al een tijdje boven en hoorde dat Mai haar koffers naar boven sleepte. Na de maaltijd van pinda's in het vliegtuig heb ik nog steeds honger. 'Mea, ga jij jagen of ik?' Ik keek blij op. Eindelijk. Echt voedsel en geen pinda's. 'Ik ga.' Ik trok mijn jas aan en ging naar buiten. Het bos was niet zo ver van ons huis af. Tenminste als je snelheid hebt zoals die van mij. Ik rende snel naar het bos en begon te ruiken. Er zijn meerdere bovennatuurlijke wezens maar ook veel herten. Ik veranderde in Chimera en ging op de geur af. Het hert stond nu nog maar een paar stappen van mij af. Ik deed mijn aanvallings manuvre en hij was dood. Nu nog naar huis toe slepen. Mijn staart ging om het hert in en rende naar huis. Bij het huis aangekomen klim ik via het raam naar binnen. 'Ik heb eten.' Mai kwam eraan rennen. 'Ik ga het wel bakken. Dan kunnen we het morgen ook nog eten. Hier is alvast een stukje.'

Mai gaf me een stukje rauw hert en daarna liep ze naar beneden met het hert. Ik ging mijn kamer maar schoonmaken, want er lag nu overal bloed. Na 20 minuten grondig het hele huis bloed vrij hebben gemaakt, heb ik nog meer honger. 'Is het al klaar?' Ik stond in boog om naar de keuken te gaan. Mai knikte en ik schoof aan tafel aan. 'Hierna gaan we wel gelijk naar bed. Ja?' Ik knikte en Mai kwam eraan met het hert. We hadden allebei een poot van het hert. De rest had Mai al in de vriezer gedaan. Zoals altijd ben ik de enige die het huis opruimt en al die dingen. En Mai is degene die daar helemaal niet van houdt. Ik vind het niet erg. Zo leef ik al mijn hele leven... We aten snel alles op en ruimde op. Daarna gingen we snel naar bed want we moesten morgen naar school.

My New Friends Are WerewolvesDär berättelser lever. Upptäck nu