Hoofdstuk 8

250 33 10
                                    

Hoofdstuk 8

'Ik zou maar gedag tegen je vrienden zeggen.'

Ik stop abrupt met lopen. 'Wat?' vraag ik verward. Tyler kijkt me even aan maar trekt me daarna verder. Zijn grip op mijn pols is veelste sterk waar ik niet uit kan ontsnappen. Wanhopig kijk ik om me heen. De zon begint langzamerhand onder te gaan en ik weet zeker dat mijn ouders nu bezorgd zijn. Peinzend denk ik over wat ik zou moeten doen en een wanhopig idee schiet me te binnen.

Net als elk klein kind dat met tegenzin ergens naartoe wordt gebracht ga ik op de grond zitten. 'Tyler, ik meen het laat me nu meteen los.' Hij kijkt me even aan en schudt daarna met zijn hoofd. Ik probeer mijn pols uit zijn hand te wringen, maar zijn grip verstevigd alleen maar meer.

'Tyler, laat haar los!' Het meisje van daarnet rent op ons af. 'Wat bezielt jou?!' roept ze. 'Ze is niet veilig.' Ik krijg de rillingen van zijn stem. 'En je wilt zeggen dat ze wel veilig bij ons is?!' Het meisje met de vuurrode haren zucht. 'Uhm, hallo! Ik sta hier ook en ik zou zelf wel weten wanneer ik in gevaar ben of niet.'

Allebei negeren ze me en kijken elkaar strak aan. 'Veiliger.' zegt Tyler. Ik sta op en kijk Tyler aan. 'Wat bedoel je?' vraag ik. Nog steeds negeert hij mij. 'Doe het Roxy, alsjeblieft.' smeekt Tyler. Ik kijk Roxy aan. Ze schudt met haar hoofd. 'Ik meen het dit zorgt alleen maar voor grotere problemen.' Ze draait zich naar mij toe en komt dichterbij mij staan. Even staart ze diep in mijn ogen. Haar groene ogen lijken mij te hypnotiseren. Zeg niet dat dit Medusa 2.0 is...

'Somnus.'

***

'Ze is dichtbij. Heel dichtbij...'

Ik schrik wakker. Een jongen staat over mij heen gebogen en heeft mijn hand vast. 'Rustig, het was maar een nachtmerrie.' zegt hij. Ik kijk om me heen. Deze kamer komt me helemaal niet bekend voor...

'Waar ben ik?' vraag ik verward. 'Dat wil je wel weten hè?' zegt hij met een grijns. Even staren we elkaar aan in de ogen. Zijn blauwe ogen geven me de rillingen. 'Wie- wie ben jij?' vraag ik zachtjes. Een glinstering gaat over zijn ogen. 'Ongelooflijk.' zegt hij verbaasd. 'Wat een sukkel is hij wel niet?'

Hij laat mijn hand los en rent meteen de kamer uit. Ik sla mijn benen over de bedrand en mijn kop klopt als een gek. 'Wat had hij nou?' zeg ik zachtjes tegen mezelf. Voorzichtig probeer ik op mijn benen te staan. Even wankel ik, maar al snel vind ik mijn evenwicht terug.

'Waar ben ik in hemelsnaam?' Ik loop richting de deur en kom uit in een lange hal. Langzaam loop ik naar het einde van de hal. Een trap. Precies wat ik nodig had. De glimmende marmeren trap loop ik af. De stilte in het huis is onverdragelijk. Zo stil mogelijk ga ik naar beneden.

'Heb je het echt nog niet gemerkt?'

Vage stemmen komen van beneden. Hoe ben ik hier eigenlijk beland? Wat sneller loop ik de trap af om te weten te komen wie er praten. Uit het niets springt er iemand voor me. Ik bijt op mijn lip om niet te gillen en val bijna de trap af.

'Wie ben jij nou?' vraagt het kleine meisje dat voor mij was gesprongen. Verstard kijk ik het schattige meisje aan. Ik knipper een paar keer en het meisje houdt haar kop scheef. 'Uh- i-ik ben Silver. Weet jij waar ik ben? Of wat ik hier doe?' vraag ik in de hoop dat zij het antwoord weet.

'Wil je mijn naam niet weten?' vraagt ze na een tijdje. Ik knik. 'Hoe heet je?' Een lach vormt zich op haar gezicht. 'Briana.' zegt ze. Ik lach ook. 'Kun je me vertellen waar ik ben?' Briana kijkt mij vreemd aan. Ze pakt mijn hand en trekt mij mee. 'Wat doe je?' vraag ik. Ze blijft stil en leidt me door het huis. Er lijkt geen einde te komen aan dit enorme huis en verwonderd kijk ik om me heen terwijl ik probeer de weg te onthouden. Niet dat dat lukt. Eindelijk komen we bij een enorme deur uit en Briana laat mijn hand los. 'Open de deur.' zegt ze. 'Wa- wat zit erachter?' Vraag ik. 'Open het.'

Ik bijt op mijn lip en pak aarzelend de deurklink. Voorzichtig doe ik de deur open en stap de kamer binnen.

'Wow...' Een koepel gevormde kamer vol beschilderd met een natuurlijke omgeving strekt zich voor mij uit. De lucht is zwart geschilderd en in het midden van de koepel is de volle maan geschilderd. Met een klap wordt de deur gedicht. Ik draai me geschrokken om en zie dat Briana de deur dicht heeft gedaan. Opgelucht haal ik adem. De kamer is nu donker en mijn ogen moeten eraan wennen. Ik probeer wat te zien en zie felle groene ogen mij aanstaren. Ik zet een stap achteruit. Die ogen komen me bekend voor...

'Briana, ben jij dat?' vraag ik aarzelend. 'Ja.' Hoor ik Briana's hoge stem zeggen. 'Kijk naar de muur.' zegt ze. Ik kijk om me heen maar kan niks anders zien dan zwart. 'Ik zie niks.' zeg ik. 'Kijk beter.'

Weer kijk ik en deze keer zie ik de geschilderde sterren glimmen in de zwarte lucht. Ik kijk recht naar boven en zie de maan ook licht geven. 'Wat-' Ik kijk naar het bos en zie twee wolven. Ik loop er naar toe en raak ze aan. Een schok gaat door mij heen en ik haal mijn hand geschrokken weg. 'Niet bang zijn.' Zegt Briana. Ik loop verder langs de muur en zie de wolf maar dan groter. Zijn grijze ogen geven licht en in trance sta ik er naar te kijken. Alles om mij heen lijkt gedempt te worden en het enige wat er nog lijkt te bestaan is de wolf en ik.

'Silver, jij bent Silver. Luister goed Silver. Heel goed.' Een zware mannelijke stem lijkt mijn gedachte ingekropen te zijn. Nogsteeds staar ik de wolf op de muur aan. 'Sluit je ogen, maneschijn.' Ik doe wat de stem zegt en sluit mijn ogen.

***
'Zing maangodin. Zing voor mij.' Zachtjes hoorde hij haar fluwelen stem. Haar gezicht glinsterde van blijdschap. Ze straalde. Letterlijk. Even sloot hij zijn ogen. Genietend van de rust. De kalmte die heerste leek vooreeuwig te duren. Hij lag in het zachte hoge gras. 'Wat zijn sterren?' Vroeg hij uit het niets.

Selena stopte met zingen en ging naast hem zitten. 'Heeft elke ster ook een god of godin?' Vroeg hij. De maangodin lachte en schudde haar hoofd. 'Het zijn zuivere zielen.' Hij keek haar vragend aan en ging rechtop zitten. 'Zuivere zielen?' Ze knikte. 'De dood is onvermijdelijk, maar je ziel blijft voortbestaan. Iedereen die een zuivere ziel heeft zal schijnen in de duisternis en de weg wijzen voor degenen die het licht kwijt zijn geraakt.'

Hij stak zijn hand in de lucht. Het leek net alsof hij naar de sterren greep, ze bijna streelde. 'Wat doe je?' Fluisterde ze. 'Zouden mijn ouders daartussen schijnen?' Hij bleef naar de sterren staren. Ze raakte zijn wang. Een aanraking waar hij rillingen van kreeg. Ze keek hem diep in de ogen aan. Het leek net alsof ze door zijn ziel keek. En dat deed ze ook. Ze zag hartverscheurende beelden. Hoe zijn ouders van hem werden afgenomen. Hoe hij dit leven in zijn eentje overleefd heeft. En toch zag ze het licht in hem. Zelfs na het leven dat hij heeft gehad, waarvan de vrolijkste persoon zelfs verbitterd zou raken.

Ze keek weer naar de hemel die glinsterde van de vele sterren. Ze wees naar twee sterren. Twee sterren die het felste licht gaven. 'Daar zijn ze.' Een lach verscheen op zijn gezicht. Selena keek weer naar de maan. Het licht begon weer af te zwakken en langzaamaan voelde zij zich ook zwakker. 'Ik moet weer gaan, Marcus.' Zei ze verdrietig. Marcus knikte en hielp haar met opstaan. Ze keek hem nog eventjes aan en liep daarna langs hem heen. In een onverwachte beweging pakte hij haar pols beet en drukte een vederlichte kus op haar mond. Verstijfd stond ze daar. De schokjes veroverden haar hele lichaam. Nog nooit had ze zoiets gevoeld.

'Briana?!' De deur werd geopend en alles werd weer "normaal" in de kamer. Tyler staat in de deuropening. 'Daar ben je.' Zegt hij wanneer hij Briana ziet. Ik kijk ze allebei aan. Even schieten er beelden door me heen. Tyler. Hij heeft me vast hier naartoe gebracht! Ik loop met boze passen naar hem toe. Hij kijkt me verbaasd aan. 'Hoor jij niet in je kamer te zijn?' Vraagt hij. Ik antwoord niet en geef hem een trap tegen zijn scheen. Tyler gaat meteen op één been hinkelen en omarmt zijn scheen. 'Wat is dit?!' Roep ik boos. Briana moet giechelen en Tyler kijkt haar boos aan. 'Leg uit!' Hij zegt niks. 'Tyler, mijn ouders zijn nu doodongerust en ik weet zeker dat ze allang naar mij op zoek zijn.' 'Zijn ze niet.' Zegt hij. Ik kijk hem vragend aan. 'W- wat?'

'Je bent dood.'
__________________________________

En ja mensen. Ik was door aliens gekidnapt. Was opzich best leuk, maar ja, geen WiFi in de ruimte...

Nee, sorry. Vierde klas is misschien toch ietsje zwaarder dan ik had verwacht. I'M SO SORRY 'T.T

Hopelijk maakt dit hoofdstuk een hoop goed :)

Laat een comment achter en heel misschien een vote *lacht heel lief*

Vlveka (val lachend van een kameel af) iedereen!

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Mar 24, 2016 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

The wolf in me (On Hold)Where stories live. Discover now