8. Bevrijdt

20 1 0
                                    

'Mijn hemel, wat is er gebeurd? Kom toch vlug binnen!' Zei de non als ze plaatsmaakte voor hun te laten intreden.

De non liet hun verder stappen naar het einde van de gang waar ze de laatste kamer voor hun openstelde.

'Kom, leg hem vlug op dit bed. Hij moet rusten en verzorgd worden. Ik haal direct de verpleegster.' Zei de non bezorgd.

Na ze hem hadden gelegd op het bed hield Andreas de non nog even tegen om iets te zeggen.

'Ik luister maar hou het kort hé.'

'Wel het was gewoon... Voor dit alles... Wat u doet... Bedankt.' Ze glimlachte en zei iets onverstaanbaars als ze een buiging maakte en daarna vlug wegrende naar de verpleegster. Volgens Andreas was het "om u te dienen".

Er volgde een ongemakkelijke stilte in de kamer omdat Andreas door al zijn bezorgdheden de kans nog niet heeft gehad om de vrouw te bedanken. Na een paar tellen keek hij uiteindelijk naar de vrouw waarvan hij nog nooit echt op het uiterlijk heeft gelet en zag toen hoe mooi ze was. Hoe elke man voor haar prachtige trekken zou kunnen vallen. Behalve Andreas, zijn liefde voor Bella was te groot om te kunnen verplaatst worden. Toen hij opmerkte dat ze oogcontact hadden besloot hij het te zeggen.

'M... Mevrouw? Ik... Ik heb u nog niet bedankt denk ik... Ik zou niet weten wat te doen zonder er iemand een deur zou geopend hebben. Volgens mij hadden we dan een kostbaar leven en vele tranen verloren. Ik... Ik dank u. Uit het diepste van mijn hart.

De vrouw werd ontroerd door de woorden. Ze legde haar hand troostend op de knie van Andreas

'Jongen, het was mijn plicht om dat te doen. Hij zal het ongetwijfeld halen maar... Ik weet hoe belangrijk een mensenleven is...' die laatste woorden zei ze met enig verdriet die ze probeerde op te houden. Andreas gaf haar een troostend schouderklopje die op dat moment erg veel hielp voor de vrouw.

'Mijn vader was... Maar nee, daar ga ik nu niet over spreken, nee. Dat is voorbij. Ik ben nu gelukkig en dat is belangrijk. Het geluk nu. Leef op vandaag.' Bij Andreas deden die woorden terugdenken aan een tijd dat een man dat ook ooit eens zei tegen hem. Een man die nu vredig uitslaapt in een bed naast hem.

'Ik vind dit zo erg voor u. Ik kan dit geen zoon toewensen. Maar wees gerust, volgens mij heeft je vader een bijzonder sterk lichaam waar een takje van een boom niets tegen waard is!' stelde de vrouw hem gerust. Andreas keek somber naar de kille grond tot de woorden hem doordrongen.

'Ja inderdaad, maar ik... Ik ben zijn... Hij is mijn vader niet.' De vrouw leek duidelijk verrast.

'Oh nee? Ik dacht... Om een of andere reden doe je me aan hem denken. Jullie leken ook elkaar te kennen.' Andreas lachte meesmuilend...

'Zou kunnen. We... We zijn allebei kunstenaar. Ik ben zijn leerling.

'Oh ja? Wat interessant. Ik wist wel dat deze man hier bekend staat om zijn kennis en artistieke bezigheden maar u?

'Ja, ik ook. Ik... Soms sta ik op de markt.'

'Ja, nu weet ik het weer waarvan ik u ken! De markt! Ik zag u schilderijen verkopen en onder ons gezegd, uw schilderijen zijn gouden pareltjes! Een andere stijl dan Leonardo Da Vinci maar de parel is daarom niet minder goud waart.' Zei ze met een knipoog.

'Oh, ik heb u nog nooit gezien op de markt. Of... Bij mijn marktplaatsje...'

'Ach jongen, hoeveel ik er ook naar verlang om die afdeling van de markt op te gaan en een kijkje te nemen hé... Mijn man, Francesco verbiedt me altijd om die kant op te gaan. Hij heeft een hekel aan kunst. Hij zou het geld door de deuren en ramen willen smijten maar voor kunst houd hij alles goed gesloten. Je zou eens onze woonkamer moeten zien! Zo kil! Vreselijk, maar ondertussen ben ik er al gewend aan.' De vrouw had zich nu al meteen aangepast aan een koffieklets waar een gezellig babbeltje word gehouden. Andreas had daar geen problemen mee, integendeel. Dan kon hij ook zijn zinnen eens verzetten.

'Maar die schilderijen, u heeft ze geschilderd hé? De verkoop zal wel goed gaan zeker? Zo'n prachtstukken wil iedereen toch in huis!'

'Wel, euhm...' Hij schraapte zijn keel even voor hij aan de harde waarheid begon.

'Smaken verschillen, vermoed ik... En mijn schilderijen zijn... verschillend, appart,...'

'Uniek.' Vulde de vrouw hem aan.

'Tuurlijk! Uniek! Dat is een mooie definitie die mijn goed verkopende schilderijen mogen krijgen!' Zei Andreas sarcastisch.

'Komaan, wees niet zo hard voor jezelf! Misschien...Misschien Heb je gewoon een verkeerde vestigingsplaats? Je staat op de laatste plaats van de laatste afdeling van de markt. Natuurlijk val je dan minder op... Maar ik weet zeker dat er talent in zit! En volgens mij... Vond deze man dat ook! Haar ogen draaiden naar die van Leonardo.' Ongemakkelijk veranderde Andreas zijn houding. De bemoediging van de vrouw sprak hem in, ook in die diepe plaatsen in zijn hart waar hij wist dat ze gelijk maar zijn koppigheid was iets te groot om toe te geven.

'Weet je wat. Morgen is het uitverkoop op de markt hé? Kom vroeg genoeg, zoek een centrale vestigingsplaats en de rest zal wel vanzelf gaan.'

'Nja, inderdaad. Misschien heb je wel gelijk.'

'Ik HEB gelijk.' Zei ze trots met een verheffing in haar stem dat wat humor bracht in de triestige zaak.

'Ok, ok. Je hebt gelijk mevrouw euhm...'

'Lisa.'

'Lisa.'

Mia MonaWhere stories live. Discover now