5. De nacht telt

23 2 3
                                    

Met een opgelucht gevoel nam hij waar dat de deur aan de achterkant van het gebouw nog open was en opende die geruisloos. Hij nam nog eens een blik achter zich maar kon niets zien in de duisternis. Leonardo werd onrustig. De maan bevond zich aan de andere kant van het gebouw dus wat maanlicht zal zeker geen hulp bieden. Hij wou al onmiddellijk terugkeren. Eerst leek het een simpel klusje om te klaren maar er komen wat minder leuke gevoelens bij kijken. Het tastzintuig van Leonardo voelde ramen en muren maar een deurknop was niet te vinden. 5 minuten zat hij te zoeken naar die deurknop. Het waren de 5 vreselijkste en langste minuten van zijn leven. 5 minuten met steeds dat enge gevoel van een ander aanwezige in het gebouw die amper 2 meter van hem stond. 5 minuten dat je moet leven in de duisternis zo zwart als een dief in de nacht. Het Italiaans hof was bijzonder groot maar gelukkig wist hij welke gangen en deuren waar naar toe lijden. Het was buitengewoon dat Leonardo zijn observatiegevoel kwijt was. Hoe meer hij niet wist waar hij zich bevond, hoe angstiger hij werd. Dit is niet normaal meer. Op het einde van de lange hal zag hij een klein, nietig lichtje. Hij moest zijn ogen half dichtknijpen om het lichtje duidelijk te kunnen waarnemen. Hij haastte zich naar het licht want de donkerte maakte hem steeds meer angstaanjagender. Hij liep. Hij liep harder. Nu spurtte hij zich naar het licht dat verder weg leek. Het licht leek van hem weg te lopen. Als hij merkte dat het nietige lichtje uit een zijgang kwam zag hij de schaduw van een brandende fakkel op de verlichtte muur. Als hij met bevende handen de fakkel oppakte en daarmee zijn weg bevreesd verder zette had hij door dat de fakkel alleen de dichtbij zijnde voorwerpen verlicht. De verte in de lange hal bleef stikdonker. Nu waren er geen zijgangen meer. Hij zag nu alleen de grond en de muren. Dit was alles wat hij zag maar niet alles wat hij voelde. De enge gedachte dat er iemand voor hem stond maar anoniem was door het donker maakte hem ontzettend vreesaanjagend. Normaal was Leonardo een vastberaden man die tegen veel kon maar deze keer lag het anders. Momenteel moest hij alleen rekenen op zijn gedachten en gevoelens. 'Zonder observatiegevoel ben ik nutteloos.' Dacht hij beangstigend. 'Nee, komaan verman jezelf! .' Bedacht hij dapper. Met een vermanning van foutgeplaatste dapperheid ging hij verder door de vreselijk donkere hal. Als hij opmerkte dat er een trapleuning stond naast hem was hij aan het twijfelen tussen die trap te nemen die hem naar de bovenverdieping zou leiden of verder ging stappen naar de uitgang. 'Er is een kans dat de uitgang maar een paar meter ver meer is maar ik kan geen seconde langer in deze verschrikkelijke hal blijven, er lijkt toch nooit een einde aan te komen.' Niet lang achter die beslissing hoorde hij een geluid... Een geluid dat hij nog had gehoord die dag. Leonardo stond zorgvuldig toe te luisteren naar het geluid dat hem bekend in de oren klonk. 'Krrrr....' Nu wist hij het. Iemand opende de deur. Niet exact hetzelfde geluid als in de kerk maar duidelijk vergelijkbaar. Leonardo was slim en doofde de fakkel zodat hij niet kon opvallen in de donkerte. Nu wist hij zeker dat er nog een andere persoon was in dit gebouw. Hij hoorde de voetstappen steeds dichterbij komen. Hij verafschuwde het geluid en wou zo vlug mogelijk dat het zou ophouden. Deels wenste hij naar een hart dat was gestopt met kloppen. Niet omdat hij wou sterven maar zodat die andere persoon zijn hart niet hoorde kloppen. Hij vond het bonken op zijn kas even luid als het bonken op een deur. Met de gedoofde fakkel stevig in zijn hand die hij nu als wapen kon gebruiken nam hij bedaard maar vlug de trap. Geruisloos maar in een mum van tijd was Leonardo al op de bovenverdieping. Leonardo was gerust als hij al een paar voorwerpen kon zien door er een deur die open stond waar het maanlicht door kon schenen dankzij een open gordijn. Nu wist hij eindelijk waar hij zich bevond. Nu hij zijn observatiegevoel terug had kon hij evident kalm blijven. De man wist dat de open kamer de vergaderzaal was. '2 deuren verder is de schrijfkamer van Cesare.' Hij ging alert richting die kamer. Zorgvuldig draaide hij aan de deurknop en daarna ging hij naar binnen. Hij sloot geruisloos die deur en ging verder. Het was pikdonker in de schrijfkamer van mijnheer Borgia dus besloot hij het gordijn ongemerkt een beetje te openen en zo bekwam de kille kamer van Cesare al iets meer aanschouwbaar. Dan haalde hij het perkament boven dat verborgen zat in zijn stoffen mantel. Hij ging richting de schrijftafel en legde de uitslag daar neer. Hij bleef verbaasd stilstaan aan de tafel. Het was een soort agenda in een lange lijst. De datums stonden in volgorde gerangschikt. Welke ijzingwekkende gebeurtenissen er die dag zullen gebeuren zal de wereld van alle bewoners van Florence voorgoed veranderen. Inclusief die van Leonardo Da Vinci. Hij dicteerde de lange lijst in zijn hoofd:


22/06/06: Constructie Da Vinci afgeven aan senaten.
23/06/06: Start dag maken nieuwe kathedraal

24/06/06: kopie HLA vervalsen en dan verkopen aan Arabieren.
25/06/06: Da Vinci en Andreas ontslaan wegens vervalsing
26/06/06: Vlucht naar Kreta met geld van Arabieren
27/06/06: Arabieren vallen Florence binnen en eisen geld terug wegens "vervalsing" kopie HLA
28/06/06: Florence vernietigd

'Nee... Nee! Dit... Dit kan hij niet maken! Dit kan niet vergeleken worden met al de wrede dingen die hij al heeft gedaan... Dit is gewoon gekkenwerk! Dit is het werk van een egoïstische psychopaat!' Leonardo was boos, furieus, woedend, laaiend,... Al de woorden dat met kwaadheid te maken had kon je nu opnoemen en zo voelde hij zich. Hij was ook gekwetst omdat hij niet had verwacht dat Cesare hem wou buitenzetten. Leonardo sprak hardop maar was vergeten dat hij niet alleen is in dit gebouw... Terwijl er anonieme voetstappen naar hem toe aan het leidden waren ijsbeerde hij al denkend met de vreselijke plannen van Cesare in zijn hoofd. 'Mij ontslaan wegens vervalsing? Waarom zou hij nu al denken dat er iemand dat werk zou vervalst kunnen hebben? Ik dacht dat hij altijd tevreden was over mijn werk. Blijkbaar is al wat hij om geeft geld. Hij is een geldwolf en zal dat altijd blijven. Zijn karakter kon hij niet veranderen maar hij kan Cesare wel voor zijn en zo zijn plan dwarsbommen. Leonardo broedde op een plan terwijl hij voor het raam stond en keek naar de volle maan die scheen in de schrijfkamer van Cesare. Zijn zinnend plan werd afgeleid door voetstappen. Net op het moment dat Leonardo achter zich wou kijken zag hij in de weerspiegeling van het raam een persoon. Hij bleef verstijfd staan kijken. De persoon was onduidelijk want de maan verblinde zijn zicht. Vreemd. Onduidelijk. Net zoals in zijn droom gisteren was deze persoon ook niet goed zichtbaar en wazig. Toen door een onduidelijk wit licht maar deze keer door het verblindende maanlicht. Op een of andere manier dacht Leonardo dat het verstandigste was om niet achter zich te kijken. Het unieke was dat hij precies dezelfde gevoelens had bij deze persoon als in de droom. Vredig, gelukzalig en tegelijk onrustig en bang. Alleen was dit geen droom. Nu moest hij handelen met de realiteit.

Mia MonaNơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ