~5~

1.2K 88 3
                                    

Voor de twee jongens was een enorm huis opgedoemd. De witte muren staken sterk af tegen het duister van de nacht. Het oogde enorm duur, dat was ook te merken aan de omvang en schoonheid.

Het was stralend wit, net zo wit als de tanden van mensen in reclames. Het was niet te missen, ondanks het donker.

De mond van de kleinste jongen was een klein beetje uitgewijd net als zijn blauwe ogen. De oudere jongen naast hem daarentegen had een uiterst onverschillige houding, bijna te onverschillig.

'Dit is mijn huisje, het is niet veel maar je moet het er mee doen.' Zei hij. Hij probeerde duidelijk een licht bescheiden indruk op te wekken, maar daar faalde hij hard in. Het was duidelijk dat hij verschrikkelijk trots was op zijn 'huisje.'

Louis was nog altijd onder de indruk en had niet door dat Harry zijn gedrag acteerde. Louis was helemaal geschokt van het feit dat iemand die er zo armzalig uit zag, zo een huis kon bezitten.

Met wankelende passen en zonder zijn blik af te wenden van het huis liep Louis op bevel van Harry naar de deur. Je kon ook in deze straat zijn stappen horen. Doordat zijn voetstappen gemengd werden met die van Harry ontstond er een concert van klakkende voetzolen.

Louis blik viel onwillekeurig op het gezicht van de jongen naast hem. Door het licht van de lantaarn ontstonden er angstaanjagende schaduwen op het gelaat. Zijn ingevallen oogkassen waren een opvallende plek. De schaduw was diep maar ondanks het duister zag je zijn groene, vonkelende ogen extra sterk. Ze waren zo groen als het glinsterende glas van een groene bierfles. Louis kon zijn blik er niet vanaf houden. Hij moest toegeven dat deze jongen alles behalve lelijk was. De egale krullen, de heldere ogen en gespierde borstkas lieten blijken dat hij minstens even mooi was als zijn huis.

Daar waren ze inmiddels ook aangekomen. Ze stonden pal voor de deur. In de weerspiegeling van het glas zag hij zichzelf. Zijn warrige, bruine haar was zo mogelijk nog warriger en zijn kleine blauwe ogen leken twee zeeën. Louis liet zijn hand langs de muur glijden. Hij voelde allemaal kleine gebrokkelde steentjes onder de dikken lagen verf. Naast hem voelde hij beweging en hoorde hij soepel een deur open glijden. Met een setje in zijn rug werd hij hardhandig naar binnen gewerkt.

De hal waar ze zich nu bevonden was enorm. Het had de grootte van de woonkamer bij Louis thuis. De muren waren bekleed met stenen van marmer en op de vloer lag een zacht, zwart tapijt. Het zag er allemaal zo duur uit dat Louis niet eens op het tapijt durfde te staan en de muren niet aan durfte te raken.

Hij voelde voor de tweede keer op deze rare avond een paar sterke vingers zijn bovenarm omsluiten. Louis krampte even in bij de plotselinge pijn, maar herstelde zich al snel.

Het angstige gevoel keerde met alle hevigheid terug toen hij de hal uit werd getrokken, een trap af. Het was een van de meest gammelle trappen die hij ooit had belopen. De planken waren zo beschimmeld dat je toch haast zeker zou zijn dat ze breken als er ook maar een stofje op viel. Elke trede kraakte zo onheilspellend dat Louis automatisch zijn ogen tot spleetjes trok en zich klaar maakte voor een hele hoop pijn, wat steeds niet gebeurde. 13 tredes lang. Harry daarentegen liep gewoon stug door, met een nog altijd een chagrijnig gefronsde blik op zijn gezicht gebrand.

Ze arriveerden onder aan de trap. Er stond een kleine deur, gesloten achter slot en grendel. Harry zwaaide de deur open, wat met een heleboel gekraak en schel gepiep ging.

Achter de deur bevond zich een kamer. Het was pikdonker, je kon alleen een beetje onderscheiden door het kleine streepje licht dat uit de muur leek te komen. Er stond een klein houten ding dat waarschijnlijk een bed moest voorstellen en een bureautje. Verder was er vrij weinig te zien, op een hoopje kranten, een WC en een hele boel stof na.

Yes, He Is ||Larry A.U. #Netties2016|| Where stories live. Discover now